Steffie.nl legt testament en erfgenamen simpel uit

Mensen met een licht verstandelijke beperking en notarissen kwamen onlangs bijeen in het Louwman Museum in Den Haag voor de presentatie van de zogenoemde Steffie-modules. Daarin wordt in eenvoudige taal uitgelegd wie jouw erfgenamen zijn en wat een testament is.

De teksten van notarissen bevatten veel vaktaal en lange zinnen met veel informatie. Dat is best lastig voor bijvoorbeeld mensen die beperkt de Nederlandse taal spreken, laaggeletterden en mensen met een licht verstandelijke beperking. Daarom zijn er nu de uitlegmodules van Steffie.nl, tot stand gekomen met medewerking van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) en ervaringsdeskundigen met een verstandelijke beperking.

Vragen

Tijdens de bijeenkomst in het Louwman Museum kregen de deelnemers de gelegenheid om vragen te stellen aan de aanwezige (kandidaat-)notarissen. En die kans lieten zij niet onbenut. De bijeenkomst bleek in een enorme behoefte te voorzien. De opening van de Steffie-modules is dan ook een eerste stap in een langer traject waarbij notarissen zich meer openstellen voor mensen met een beperking of andere groepen die de weg naar de notaris nog niet weten te vinden. Het project maakt deel uit van het programma “Toegang tot het (notariële) recht voor iedereen”.

Voogdij regelen

De toekomst van uw kinderen is van groot belang. Soms loopt dat anders dan u hoopt en verwacht. Een kind onder de 18 jaar mag en kan juridisch niet voor zichzelf zorgen. Elke minderjarige moet onder gezag staan. U kunt dat helemaal zelf in de hand houden, ook na uw overlijden. Daarvoor is een notarieel vastgelegde voogdijregeling nodig.

Gezag houdt in dat er één, maar meestal twee personen verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van een kind. In de meeste gevallen berust dit gezag bij de ouders. Dit “ouderlijk gezag” hebben de ouders in bijna alle gevallen samen tijdens hun huwelijk of samenwoning. Na scheiding geldt dat tegenwoordig meestal ook. Dit staat bekend onder de naam “co-ouderschap”.

Wat nu als de ouders er niet meer zijn? Dan benoemt de rechter een voogd over de kinderen. De rechter luistert daarbij naar de familie van de kinderen en naar de kinderen zelf als deze ouder dan 12 jaar zijn. Verder krijgt de rechter advies van instanties voor jeugdzorg/kinderbescherming. Op basis van alle informatie die daaruit komt neemt de rechter een beslissing en wordt iemand als voogd over uw kinderen aangewezen.

In eigen hand houden

Dat betekent dus dat u niet zeker weet wie na overlijden van u en uw partner de verantwoordelijkheid voor uw kinderen gaat krijgen. Wie gaat erop letten dat ze op tijd naar bed gaan, gezond eten, naar school gaan, met geld leren omgaan enzovoort? Kortom, wie neemt in dat geval de zorg voor uw kinderen over?

In Nederland vinden we het belangrijk dat dit goed geregeld is. Zo belangrijk zelfs, dat de mogelijkheid bestaat om zelf te bepalen wie de zorg voor uw kinderen krijgt na uw overlijden. Dat is trouwens helemaal niet ingewikkeld. Het enige dat u daarvoor hoeft te doen is bij ons een voogd van uw eigen keuze voor uw kinderen aan te wijzen en te laten vastleggen. Dat kan door een testament te maken. Het voordeel daarvan is dat u daarin ook andere dingen voor na overlijden kunt vastleggen. Maar de voogd kan ook worden aangewezen in een akte die alleen maar over de voogdij gaat.

Degene die u als voogd wilt aanwijzen hoeft op dat moment niets te doen. Hij of zij hoeft geen handtekening te zetten en geen toestemming te geven. De beoogde voogd hoeft strikt genomen zelfs helemaal niets van de voogdbenoeming te weten! Hoewel het natuurlijk wel verstandig is om vooraf aan de door u gewenste voogd te vragen of hij/zij dat wel wil en kan.

Met zo’n voogdbenoeming kunt u eventueel ook een aantal persoonlijke wensen laten vastleggen. Bijvoorbeeld of u vindt dat uw kinderen bij elkaar moeten blijven. Of dat iemand anders dan de voogd verantwoordelijk wordt voor de financiën van uw kinderen. Daarnaast is het mogelijk om niet één, maar twee personen als voogd aan te wijzen.

Uw kinderen zijn belangrijk genoeg om de voogdij te regelen. Voor u is het daarbij goed om alle informatie te hebben over wat kan en wat niet kan. Wij weten er gelukkig alles van. Wilt u meer weten of een afspraak maken? Bel ons of gebruik onderstaande mogelijkheid zodat wij contact met u kunnen opnemen.

Notarissen pleiten voor vergunningsplicht voor grondbeleggingen

Om kopers beter te beschermen bij speculatieve grondhandel, pleit de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) voor een vergunningsplicht voor dit soort transacties. Daardoor vallen ze onder het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Dit stelt de KNB voor in een brief aan de Tweede Kamer.

Speculeren met grond is in beginsel niet in strijd met het recht. Het is eigenlijk een vorm van beleggen. Voor het aanbieden van beleggingsobjecten is een vergunning van de AFM verplicht. Dit geldt voor onder meer kavels landbouwgrond en recreatief vastgoed. Nu gelden er nog vrijstellingen van deze vergunningsplicht, bijvoorbeeld als de aanbieder een kavel aan minder dan 100 consumenten aanbiedt, als het beleggingsobject deel uitmaakt van een serie kleiner dan 20 beleggingsobjecten of als de investering per beleggingsobject 100.000 euro of meer is.

Aanpassingen

De KNB pleit voor afschaffing van de vrijstelling van de vergunningsplicht voor aanbieders van dit soort grondbeleggingen. Ook pleit de KNB voor aanpassing van het begrip beleggingsobject. Een perceel grond is nu geen beleggingsobject als de verkrijger ervan zelf verantwoordelijk wordt voor het beheer (onderhoud) ervan. Aanbieders van grondbeleggingen maken hiervan gebruik, waardoor er geen vergunning van de AFM nodig is. Met deze 2 aanpassingen wordt de bron van het probleem effectief aangepakt, waardoor potentiële slachtoffers in een zo vroeg mogelijk stadium worden beschermd.

Verplicht op kantoor

Volgens de KNB zijn deze aanpassingen eenvoudiger dan het verplichten van notarissen om kopers van speculatieve gronden altijd te zien op hun kantoor. Diverse Kamerleden pleitten daarvoor naar aanleiding van een item op RTL-nieuws over speculatieve grondhandel. De KNB is hier een voorstander van, maar hiervoor is een wetswijziging nodig. Dat kost niet alleen veel tijd, maar het is ook niet de best denkbare oplossing.

Geen verbod volmacht

Een volledig verbod op het gebruik van een volmacht leidt praktisch gezien tot nieuwe en meer problemen dan nu en is onnodig. De volmacht is een veelgebruikt instrument dat in veruit de meeste gevallen goed werkt. Niet de volmacht is het probleem, maar een gebrek aan voldoende voorlichting. Daar waar notarissen niet voldoen aan hun zorgplicht, hebben kopers de mogelijkheid een klacht in te dienen bij de Kamer voor het notariaat, de notariële tuchtrechter. Bij misleiding ligt het echter meer voor de hand dat kopers aangifte doen bij de politie tegen de verkoper.

Beperkte wetswijziging alimentatie

Minister voor Rechtsbescherming Franc Weerwind de Tweede Kamer geïnformeerd dat hij een beperkte wijziging in de alimentatie wil invoeren. Introductie van een alimentatieplicht bij het einde van een samenwoning is niet nodig volgens de minister.

Hij sluit niet uit dat ongehuwden na het einde van hun relatie financiële problemen krijgen, maar de minister hecht meer aan de autonomie van de samenwoners. Hij wil daarom geen wettelijke regels opleggen. Volgens hem ligt de oplossing bij meer voorlichting over verschillende juridische relatievormen. Daarbij ziet hij een rol voor onder meer de notaris.

Billijkheidscorrectie

Ongehuwd samenwonenden vallen niet onder een wettelijk huwelijkstelstel met de daarbij behorende rechten en plichten. De onderzoekers hebben ervoor gepleit dat de rechter naar billijkheid een financiële correctie kan toepassen als samenwoners uit elkaar gaan. De minister vindt het belangrijk dat (aanstaande) partners onderling afspraken maken. Het treffen van een wettelijke voorziening in de vorm van een billijkheidscorrectie voor ongehuwd samenwonenden gaat wat hem betreft te ver. Dat zou een inbreuk inhouden op de autonomie van deze partners.

Stiefouders

De alimentatieplicht van stiefouders wordt afgeschaft. De alimentatieverplichting van de stiefouder zorgt voor complexere en kwetsbaardere berekeningen van de kinderalimentatie, omdat meer partijen betrokken zijn. Het afschaffen van de onderhoudsplicht voor stiefouders zorgt voor een eenvoudigere, minder gecompliceerde en doelmatiger berekeningswijze van de kinderalimentatie.

Defiscaliseren

De aanbeveling van de onderzoekers om partneralimentatie te defiscaliseren wordt niet opgevolgd door de minister. Ook de aanbeveling om de rechter de mogelijkheid te geven afkoop van alimentatie op te leggen, wordt niet opgevolgd.

Aftrek schenking door ANBI-instelling afhankelijk van schenkingsdoel

Het zijn van een ANBI-instelling (Alegemeen Nut Beogende Instelling) is niet voldoende voor de aftrekbaarheid van een schenking aan die instelling. Als de schenking een doel heeft dat niet spoort met het algemeen belang, vervalt de belastingaftrek. Uitkeringen die een ANBI zelf doet ten behoeve van het algemeen belang zijn ook vrijgesteld van schenkbelasting.

Belastbaar inkomen

Om als ontvanger van een schenking geconfronteerd te worden met heffing van inkomstenbelasting, moet er sprake zijn van een belastbare bron van inkomen. Die vraag wordt beantwoord door de Belastingdienst en kan per geval verschillen. Er is (ook) sprake van vrijstelling van schenkbelasting als de ontvanger over hetgeen hij of zij heeft ontvangen, inkomstenbelasting is verschuldigd.

Tegenprestatie

In de wet worden de verschillende categorieën “algemeen nut” vermeld, zoals welzijn, cultuur, onderwijs, wetenschap en onderzoek. Als een ANBI een bedrag schenkt binnen haar algemeen nuttige doelstelling, geniet de ontvanger vrijstelling van schenkbelasting.

Voor de ontvanger kan de uitkering door de ANBI echter ook een bron van inkomen zijn (waarover eventueel inkomstenbelasting verschuldigd wordt). De Belastingdienst beoordeelt per geval of dat zo is, aangezien de eisen per bron verschillen. Het is namelijk relevant of tegenover resultaat uit overige werkzaamheden (row) een tegenprestatie staat. Voor een belastbare periodieke uitkering is dat niet per definitie een vereiste. Afhankelijk van feiten en omstandigheden wordt bepaald of sprake is van een belastbare bron van inkomen.

Wilt u meer weten over giften aan of door ANBI’s? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Meerwaardeclausule in leveringsakte gebonden aan strakke regels

Het is niet ongebruikelijk dat bij de koop van een nieuwbouwwoning een meerwaardeclausule ten gunste van de gemeente in de leveringsakte wordt opgenomen voor het geval de woning binnen een bepaald aantal jaren wordt verkocht. Het hangt van de redactie van de clausule in de leveringsakte af in welke gevallen de clausule wel en niet geldt.

Zo deed een gemeente, ten gunste waarvan een meerwaardeclausule was opgenomen voor het geval de woning binnen 15 jaar zou worden verkocht, een beroep op de clausule op grond van het feit dat het sociale koopwoningen betrof die onder de werking van de clausule zouden vallen. Echter, de leveringsakte bevatte een algemeen geformuleerde meerwaardeclausule, hetgeen niet voldoende is voor de conclusie dat de geleverde woningen sociale koopwoningen zijn en dat de koper daarom een nabetaling aan de gemeente zou moeten doen als de woning binnen 15 jaar zou worden verkocht. Om een nabetaling wel te rechtvaardigen, moet in een gemeentelijke verordening het vereiste zijn opgenomen voor welke doelgroep de woningen zijn bestemd.

In dit specifieke geval was in de Huisvestingsverordening bepaald dat in de gemeente geen woningen in de koopsector beneden de koopprijsgrens in gebruik mochten worden genomen zonder een huisvestingsvergunning. De gemeente kon echter geen feiten en omstandigheden overleggen waaruit zou blijken dat dat de koper wel of niet aan de eisen in de Huisvestingsverordening voldeed. Ook kon zij niet aantonen of zij op een andere manier had vastgelegd dat de woningen voor een specifieke doelgroep waren bedoeld.

Bovendien geldt een wettelijke bepaling dat de kwalificatie als sociale koopwoning, bestemd voor een omschreven doelgroep, slechts 10 jaar mag duren. Een looptijd van 15 jaar betekent om die reden ook dat er geen sprake kan zijn van een sociale koopwoning

Al met al redenen voldoende om vast te stellen dat aan de gemeente geen beroep op de meerwaardeclausule toekomt.

Wilt u meer weten over meerwaardeclausules bij de koop van een woning? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Een holding boven uw werk-BV’s biedt voordelen

Ons land telt elk jaar weer meer ondernemers dan het jaar daarvoor, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek en de Kamer van Koophandel. De meeste daarvan zijn zelfstandige ondernemers. Veel ondernemers beginnen als eenmanszaak, maar al snel blijkt dat een rechtsvorm met minder privé risico’s aantrekkelijker is. De activiteiten worden dan ondergebracht in een BV. Het heeft zo zijn voordelen om de eigendom van deze BV onder te brengen in een holding met de ondernemer als eigenaar.

Ondanks dat uzelf in privé niet aansprakelijke bent in een BV, blijft het een risico dat het vermogen dat in de BV zit ook zomaar kan verdwijnen, bijvoorbeeld bij een faillissement. Om die reden is het oprichten van een holding een goede optie, een “moeder” die boven de “dochters”, de werkmaatschappij(en) staat en eigenaar van de werkmaatschappij(en is). Een holding maakt of levert zelf geen producten of diensten, maar ontvangt bijvoorbeeld de managementfee – waaruit uw loon wordt betaald – en dividend uit een werkmaatschappij. Zo bouwt u vermogen op in de holding en blijft dat niet in de BV daaronder zitten met alle risico’s van dien. Bovendien geniet de holding

een lager belastingtarief met dividenduitkering en kunt u een hypotheek vanuit de holding verstrekken of geld herinvesteren.

Het oprichten van een BV en een holding is omgeven door allerlei wettelijke regels. Daarnaast moet u allerlei afwegingen maken met betrekking tot juridische en fiscale mogelijkheden en de risico’s die daarmee samenhangen.

Wilt u meer weten over de mogelijkheden die een holding u biedt? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Onenigheid over automatische beneficiaire aanvaarding erfenis bij meerderjarigenbewind

Het komt niet vaak voor dat een kantonrechter een in een eerdere uitspraak van het Hof terzijde legt. Dat gebeurde onlangs wel met een oordeel van het Hof Arnhem-Leeuwarden uit 2022. Het Hof vond dat het wetsartikel dat de nalatenschap door de erfgenaam beneficiair aanvaard wordt geacht als de bewindvoerder de termijn van drie maanden die daarvoor geldt, heeft laten verlopen, niet geldt voor een erfgenaam over wiens vermogen een meerderjarigenbewind is ingesteld.

Volgens het Hof moeten beschermingsmaatregelen niet verder ingrijpen dan noodzakelijk is en verwees hiervoor naar een ander wetsartikel waarin wordt gesteld dat de bewindvoerder, met uitsluiting van de rechthebbende, bevoegd is een nalatenschap namens de rechthebbende onderbewindgestelde te aanvaarden. Alleen als de aanvaarding de instemming van de rechthebbende heeft, moet de bewindvoerder de erfenis beneficiair aanvaarden.

Een kantonrechter gaat hier tegenin. De betreffende kantonrechter vindt dat het beginsel van rechtszekerheid dient te prevaleren boven het proportionaliteitsbeginsel. Proportioneel houdt in dat de mate van inbreuk op het individueel belang in verhouding moet zijn met het beoogde doel van een maatregel. Inbreuk mag nooit groter te zijn dan noodzakelijk is voor het beoogde doel.

De kantonrechter vindt dat met de uitspraak van het Hof de weg vrij is voor bewindvoerders om de belangen van de rechthebbende te negeren en ‘stil te zitten’ na het openvallen van een nalatenschap. In die periode van stil zitten worden belangen van de begunstigde niet beschermd. Bij beneficiaire aanvaarding en vereffening moeten zowel de belangen van erfgenamen als van schuldeisers een rol spelen. Het uitgangspunt is dat de nalatenschap namens de rechthebbende binnen drie maanden kan worden verworpen. Deze termijn is in het belang van de rechtszekerheid én dat van alle betrokkenen in een nalatenschap en is om die reden volgens de kantonrechter ook niet buitenproportioneel. De bewindvoerder is verantwoordelijk voor het binnen de wettelijke termijn actie te ondernemen die in het belang van de rechthebbende is. Daarmee is ook de rechtszekerheid bij de afwikkeling van de nalatenschap gediend.

Wilt u meer weten over het afwikkelen van een nalatenschap waarin onderbewindstelling van een erfgenaam aan de orde is? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Vorderingen soms opeisbaar als langstlevende inteert op nalatenschap

Samenwonen en erven vergt nauwkeurige vastlegging van wensen in testament. Samenwonende partners benoemen elkaar vaak tot enig erfgenaam en legateren hun nalatenschap aan hun kinderen in de vorm van niet-opeisbare vorderingen. Opeisbaarheid wordt dan in veel gevallen geregeld voor onder meer situaties waarin de inkomsten van de begunstigde partner niet meer toereikend zijn voor de kosten van zijn of haar levensonderhoud en deze zou moeten interen op de nalatenschap. Een ontsnappingsclausule daarbij is dat de partner opeisbaarheid van de legaten kan voorkomen door het stellen van zekerheid.

Als het stellen van zekerhe4id – bijvoorbeeld via een hypotheek – niet mogelijk is, komt de opeisbaarheid wel heel dichtbij. Dat bleek onlangs in een rechtszaak waarbij de partner tijdelijk geen inkomen genoot en voor de kosten van levensonderhoud geld uit de nalatenschap nodig had. De overleden partner had beoogd dat de langstlevende partner zou kunnen leven van de opbrengst van de nalatenschap, niet van de nalatenschap zelf.

Als een hypotheek geen uitkomst biedt, zou mogelijk een levensverzekering ten gunste van de kinderen aan de orde kunnen komen. Echter, een levensverzekering biedt onvoldoende zekerheid. Er is immers geen sprake van een gelijkwaardig onderpand en bovendien is het welsagen daarvan afhankelijk van het premie-betaalgedrag van de partner. Dat betekent dat de legaten opeisbaar zijn geworden.

Wilt u meer weten over de opeisbaarheidsgronden van legaten en hoe u die naar uw wensen kunt vastleggen? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Verantwoordingsplicht voor bestuurders en mogelijk bestuursverbod in aantocht

Liquidatie – ontbinding – van een vennootschap, stichting of vereniging waarin geen baten en schulden meer zijn, kan op een vrij eenvoudige manier worden gerealiseerd via een zogenaamde turboliquidatie. Er is dan geen vereffening nodig. Als er dan toch nog schuldeisers blijken te zijn, vissen die achter het net. De Tweede Kamer wil daar iets tegen doen door het vergroten van de transparantie en de rechtsbescherming van schuldeisers te verbeteren. Daarmee kan misbruik effectiever worden tegengegaan.

Financiële verantwoording

Het wetsvoorstel bevat een verplichting voor het bestuur om een aantal stukken openbaar te maken door deze te deponeren bij de registers waar de rechtspersoon is ingeschreven. Veelal is dat het handelsregister. De deponering betreft stukken waarin het bestuur financiële verantwoording aflegt.

Na deponering moet het bestuur de schuldeisers hiervan in kennis stellen. Die kunnen dan de financiële gegevens van de ontbonden rechtspersoon nog raadplegen. Als daarvoor redenen zijn, kunnen zij via een machtiging van de kantonrechter inzage krijgen in de administratie.

Bestuursverbod

Als er nog schulden in de te liquideren rechtspersoon aanwezig zijn, kunnen – als het wetsvoorstel wordt aangenomen– bestuurders een bestuursverbod opgelegd krijgen door de rechter. Gronden daarvoor zijn het niet voldoen aan de deponeringsverplichting, het doelbewust benadelen van schuldeisers, het bij herhaling betrokken zijn geweest bij ontbindingen zonder baten maar wel met schulden, of bij een persoonlijk verwijtbaar faillissement.

Wilt u meer weten over turboliquidaties? Bel ons voor het maken van een afspraak