In besloten vennootschappen komt het regelmatig voor dat de ene aandeelhouder meer aandelen heeft dan een andere aandeelhouder in dezelfde BV. Dat is meestal geen probleem, maar ontstaat een geschil in een situatie waarin de meerderheidsaandeelhouder zijn of haar wil kan opleggen aan de minderheidsaandeelhouder. Dat houdt echter niet altijd stand.
Dat bleek in een zaak waarin de aandelenverhouding tussen de twee aandeelhouders 33 tegenover 67% was. Toen de BV in financieel zwaar weer kwam werd besloten de samenwerking tussen de twee aandeelhouders te beëindigen. De twee werden het echter niet eens over de jaarrekening, vooral niet over de door de meerderheidsaandeelhouder in rekening gebrachte kosten. Het verzoek tot het houden van een jaarvergadering wordt niet gehonoreerd. Met dit laatste worden de aandeelhoudersrechten van de minderheidsaandeelhouder geschonden.
Onduidelijkheid is er over het vaststellen van de jaarrekening. Er is volgens de minderheidsaandeelhouder nooit een vergadering geweest waarin de jaarstukken zijn vastgesteld. De meerderheidsaandeelhouder heeft notulen opgesteld van een jaarvergadering die nooit is gehouden.
Vervolgens zijn de niet vastgestelde jaarstukken als vastgesteld bij de kamer van koophandel gedeponeerd.
Doordat de aandeelhoudersrechten van de minderheidsaandeelhouder door de meerderheidsaandeelhouder zwaar zijn geschonden, en door het gedrag van de meerderheidsaandeelhouder met betrekking tot de vaststelling van de jaarrekening is de minderheidsaandeelhouder volgens de rechtbank zodanig in zijn rechten en belangen geschaad, dat het voortduren van het aandeelhouderschap in redelijkheid niet van hem kan worden gevergd.
De rechtbank bepaalt dat een deskundige de waarde van de aandelen zal moeten vaststellen. De twistende partijen moeten deze deskundige gezamenlijk benoemen.
Wilt u meer weten over de rechten van een minderheidsaandeelhouder? Bel ons voor het maken van een afspraak.