De bedrijfsopvolgingsregeling aangepakt

Politiek is het al langer een heet hangijzer, de bedrijfsopvolgingsregeling. De bedrijfsopvolgingsregeling voorziet op dit moment in een vrijstelling van € 1.205.871,00 van het te erven of te schenken bedrag en daarboven een vrijstelling voor 83%. In de praktijk een veel gebruikte (riante) regeling en voor velen een doorn in het oog.

Het kabinet acht de tijd rijp om de regeling te heroverwege. De minister van Financiën heeft in dat kader de volgende voorstellen gedaan:

  1. Onroerende zaken aan een derde verhuurd vormen altijd beleggingsvermogen en kwalificeren dus niet meer voor de regeling. Intern binnen het concern verhuurde onroerende zaken kwalificeren (nog) wel als zodanig.
  2. Verhoging van de vrijstelling; het vrijgestelde bedrag gaat naar 1.500.000,00, maar daarboven geldt een vrijstelling voor 70%.
  3. Het beperken van de regeling voor goederen die ook privé worden gebruikt. Voor goederen met een waarde van meer dan € 100.000,00 geldt de regeling niet indien voor tien procent of meer privé gebruik van die goederen word gemaakt.
  4. De minimumleeftijd om gebruik te maken van de regeling voor de inkomstenbelasting wordt 21 jaar. De dienstbetrekkingseis van 36 maanden komt dan te vervallen.
  5. De regeling wordt ingeperkt op het gebied van beleggingsvermogen. Tot vijf procent beleggingsvermogen mag nu nog in de regeling worden meegenomen. Dat wordt nul procent.
  6. Fiscale knelpunten, het gevolg van ruisende inbreng of herstructurering, waardoor de bezitstermijn of de voortzettingstermijn niet wordt behaald, worden opgelost zolang het belang van de ondernemer niet wijzigt.
  7. Alleen reguliere aandelen doen mee voor de regeling, andere belangen zoals tracking stocks en opties worden uitgesloten.
  8. Rollatorinvesteringen – erfbelasting besparen – door op hoge leeftijd in te stappen worden beperkt door op moment dat erflater schenker de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt de bezitstermijn te verlengen.
  9. Draaideurconstructies worden tegengegaan – als de erfgenaam/de begiftigde eerder gerechtigd was tot de onderneming dan wordt de regeling buiten beschouwing gelaten.

We weten nog niet wat er gaat veranderen maar het wordt sowieso soberder en minder riant. Wellicht zaak om dit jaar nog werk te maken van een bedrijfsoverdracht?

De rechter en het opgesteld levenstestament

Het levenstestament is een notariële akte die steeds vaker wordt opgesteld naast een “gewoon” testament. U kunt met het levenstestament uw wensen en beslissingen op juridisch en medisch gebied vastleggen voor het geval u zelf niet meer in staat bent om deze beslissingen te nemen. Het levenstestament biedt namelijk onder meer een oplossing voor situaties waarin u wilsonbekwaam wordt, bijvoorbeeld door een ernstige ziekte als dementie of door een ongeval.

In het levenstestament wijst u een of meer personen aan, de gevolmachtigde(n), die namens u deze wensen en beslissingen kunnen uitvoeren als dat nodig blijkt. Het is van groot belang dat deze wensen worden gerespecteerd en uitgevoerd door de gevolmachtigde(n). U geeft immers uw vertrouwen aan die persoon en u kunt dat bij wilsonbekwaamheid niet meer controleren.

Met het aanwijzen van een door u uitgekozen gevolmachtigde kunt u voorkomen dat bij uw wilsonbekwaamheid aan de rechter moet worden gevraagd om een bewind of mentorschap in te stellen. Bij een dergelijk bewind zal de rechter toezicht blijven houden over de bewindvoerder. De bewindvoerder moet dan niet alleen jaarlijks rekening en verantwoording afleggen aan de rechter, maar onder meer ook toestemming vragen als het gaat om bijvoorbeeld de verkoop van de woning of het doen van een uitgave van € 2.000 of meer. Een voordeel van het zelf opmaken van een levenstestament is dat de rechter geen toezicht houdt en u de regie houdt over uw eigen leven binnen uw eigen kring van vertrouwde personen. U heeft dan zogezegd geen bemoeienis van buitenaf.

Geschil

Helaas kan het soms voorkomen dat er een geschil ontstaat met betrekking tot het gemaakte levenstestament, bijvoorbeeld ingeval van verstoorde familieverhoudingen. In een dergelijk geval kan het nodig zijn om de rechter in te schakelen om een beslissing te nemen over het ingrijpen in het levenstestament. De rechter zal een zorgvuldige afweging moeten maken tussen de belangen van de opsteller van het levenstestament en de bescherming van zijn rechten, diens welzijn en het voorkomen van misbruik. De rechter moet dan ook beoordelen of het in het belang is van de betreffende persoon om de inhoud van het levenstestament te wijzigen of om de volmacht in te trekken. Om een dergelijke beslissing te kunnen nemen, zal de rechter verschillende factoren in overweging nemen. De rechter zal nagaan of er sprake is van wilsonbekwaamheid bij de betreffende persoon door dit bijvoorbeeld te laten vaststellen aan de hand van een medisch rapport. Ook zal de rechter de inhoud van het levenstestament onderzoeken en beoordelen of deze nog steeds in lijn is met de wensen en belangen van de betreffende persoon. De rechter kan vervolgens een onafhankelijk persoon aanstellen als curator, bewindvoerder en/of mentor in plaats van de gevolmachtigde, die dan de beslissingen neemt en zijn of haar belangen behartigt.

Uitzonderlijke situatie

Het ingrijpen door de rechter in het levenstestament is een uitzonderlijke situatie. Dit gebeurt alleen als er geen andere alternatieven zijn om de belangen van de betreffende persoon te beschermen. De rechter zal altijd proberen om de autonomie van deze persoon zo veel mogelijk te respecteren en te waarborgen. Het doel is om de individuele wensen en beslissingen zoveel mogelijk voorrang te geven. De rechter zal daarbij ook de wensen die in het levenstestament staan in acht blijven nemen en wijkt alleen af van het levenstestament als deze niet (langer) de bescherming biedt die de betreffende persoon voor ogen had bij het opstellen van het levenstestament. Het handelen van de gevolmachtigde als “een behoorlijk handelend gevolmachtigde” speelt hierbij ook een belangrijke rol, de rechter kijkt hierbij naar:

  • het zich toe-eigenen door de gevolmachtigde van gelden van de gerechtigde;
  • conflicterende belangen tussen de gevolmachtigde inzake huisvesting van de rechthebbende;
  • het onvoldoende transparant te werk gaan door de gevolmachtigde en geen openheid van zaken geven over de financiën;
  • het verhinderen van bezoek aan de rechthebbende;
  • verstoorde familieverhoudingen en wantrouwen binnen de familie en hoe de gevolmachtigde daarmee omgaat.

Ondanks dit alles wel een levenstestament opstellen? Zeker wel!

Dit alles neemt echter niet weg dat het levenstestament een belangrijk instrument is om bij uw leven de zaken op orde te brengen. Het versterkt juist de waarde ervan nu u de geruststelling krijgt dat uw wil gerespecteerd wordt, maar de rechter ingrijpt als de uitvoering anders uitpakt.

Overigens is een levenstestament niet alleen van belang voor het moment dat u wilsonbekwaam wordt. Ook in het geval u wel wilsbekwaam bent is een levenstestament een uitkomst. Het kan immers zo zijn dat u het gewoon prettiger vindt dat een ander uw financiële zaken voor u regelt.

Wij helpen u graag verder bij de advisering over het aanwijzen van een gevolmachtigde en het maken van uw levenstestament. Daarmee houdt u de regie over uw eigen leven.

Meer transparantie bij turboliquidaties

De positie van schuldeisers van een rechtspersoon waarvan het bestaan via turboliquidatie is geëindigd, wordt verbeterd. Op 15 november 2023 treedt de dat de Tijdelijke Wet Transparantie Turboliquidatie in werking. Turboliquidatie is een snelle manier om een rechtspersoon te beëindigen.

Bij turboliquidatie is geen vereffening nodig. De rechtspersoon bestaat niet meer vanaf het moment dat de algemene vergadering van een nv of bv, de ledenvergadering van een vereniging of het bestuur van een stichting het ontbindingsbesluit heeft genomen. Om turboliquidatie te kunnen toepassen mogen er op het moment van het ontbindingsbesluit geen baten meer zijn. Zonder baten valt er immers niets te vereffenen. Als er wel baten zijn, moet de gebruikelijke ontbindingsprocedure te worden gevolgd.

Als er toch nog schulden in de rechtspersoon zitten, blijven de schuldeisers met lege handen achter. Zij moeten verhaal zien te halen bij bestuurders van de geturboliquideerde rechtspersoon.Zo blijkt turboliquidatie ook een mogelijkheid voor malafide bestuurders om zonder problemen van hun schulden af te komen en weer met een andere rechtspersoon te starten.

Verplichtingen

De nieuwe wet bevat nieuwe informatieverplichtingen voor bestuurders. Binnen twee weken na het besluit tot ontbinding, moeten de bestuurders financiële gegevens en gegevens over de ontbinding zelf. bij het Handelsregister deponeren. De financiële gegevens moeten een balans en een staat van baten en lasten (vergelijkbaar met een resultatenrekening) van het laatste boekjaar, en van het daaraan voorafgaande boekjaar bevatten. Ook de jaarrekeningen moeten dan worden gepubliceerd, inclusief eventuele accountantsverklaringen als de rechtspersoon daartoe was verplicht.

De gegevens over de ontbinding zelf omvatten een beschrijving van de oorzaak van het ontbreken van baten. Als voorafgaand aan het besluit tot ontbinding al een ‘feitelijke vereffening’ heeft plaatsgevonden, moet dat worden beschreven. Als schuldeisers onbetaald zijn gelaten, moet dat met redenen omkleed worden aangegeven.

Als deze verplichtingen niet of niet voldoende worden nageleefd, pleegt de te liquideren rechtspersoon een economisch delict. Daarop staat een boete van maximaal € 22.500. Een schuldeiser kan de kantonrechter vragen de administratie van de rechtspersoon in te zien.

Vooralsnog tijdelijk

De wet geldt vooralsnog twee jaar. Uiterlijk 21 maanden na inwerkingtreding van de wet ontvangt het parlement een evaluatie, waarna wordt bepaald of de wet blijft bestaan.

Wilt u meer weten over turboliquidatie? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Woningkoper heeft recht op duidelijkheid over erfdienstbaarheid

Kopers van woningen worden wel eens geconfronteerd met het feit dat tussen koopovereenkomst en leveringsakte blijkt dat de onroerende zaak (pand en bijbehorende grond) belast is met een erfdienstbaarheid. Een erfdienstbaarheid is het recht om gebruik te maken van een stuk grond (perceel), ook al bent u niet zelf de eigenaar. Voorbeelden zijn recht van overpad, recht op uitzicht, recht van weg en recht van goot. Bij recht van overpad mag u over (een deel van) het erf van de ander lopen of mag de ander dat bij u. Een voorbeeld is het gezamenlijk gebruik van een oprit. In sommige gevallen kost dit gebruik geld. Dit wordt ‘retributie’ genoemd.

Als koper in de periode tussen koop- en leveringsakten in kennis wordt gesteld van de erfdienstbaarheid is de vraag hij of zij de erfdienstbaarheid uitdrukkelijk heeft aanvaard. Soms wordt voorafgaand aan de koopakte een kopie van de voorgaande leveringsakte aan de koper overhandigd waarin staat dat de onroerende zaken worden geleverd met alle erfdienstbaarheden met alle andere daaraan verbonden rechten en verplichtingen.

De clausule in een dergelijke akte is echter een standaardbepaling waarin slechts in algemene zin staat vermeld dat de onroerende zaken worden overgedragen met alle erfdienstbaarheden. De betreffende specifieke erfdienstbaarheid wordt daarin niet expliciet genoemd. Als de erfdienstbaarheid niet voldoende blijkt uit de voorgaande leveringsakte kan daaraan gelet op de omschrijving in de koopovereenkomst geen uitdrukkelijke aanvaarding van de erfdienstbaarheid. De verkoper is in dat geval tekort geschoten en dat kan hem worden aangerekend, waarmee de verkoper schadeplichtig wordt ten opzichte van de koper.

Wilt u meer weten over het meeleveren van erfdienstbaarheden bij de koop of verkoop van een woning? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Zonder samenlevingscontract geen partnervrijstelling in meerrelatie

Het komst regelmatig voor dat twee broers, twee zussen of broer en zus jarenlang met elkaar samenwonen, maar geen samenlevingscontract hebben. Wie langer dan vijf jaar samenwoont, wordt op grond van de wet als fiscaal partner beschouwd en heeft dan ook recht op de partnervrijstelling als degene met wie hij of zij samenwoont, overlijdt. Hoe zit dat als er meer broers en/of zussen meerdere jaren op datzelfde adres wonen of hebben gewoond?

De partner die in die situatie een beroep doet op het fiscaal partnerschap slaagt niet in dat beroep. In de wet staat dat twee ongehuwde personen slechts als partner worden aangemerkt als zij:

  1. allebei meerderjarig zijn,
  2. op hetzelfde woonadres staan ingeschreven,
  3. een notarieel samenlevingscontract hebben met daarin een wederzijdse zorgverplichting,
  4. geen bloedverwanten in de rechte lijn zijn en
  5. niet met een ander aan de hiervoor vermelde onderdelen voldoet.

Deze voorwaarden gelden niet als beide partners vijf jaar of langer met elkaar hebben samengewoond. Echter, als met meerdere personen in die periode is samengewoond, gaat die vlieger niet op. Uitgangspunt is dat iedereen maar één fiscale partner kan hebben. Bovendien is het niet de bedoeling van de wetgever dat niet kan worden voorzien in fiscaal partnerschap bij meerrelaties. Er geldt geen uitzondering voor broers en zusters die in de ouderlijke woning zijn blijven wonen.

Wilt u meer weten over partnervrijstelling als er geen samenlevingscontract is? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Geruisloze inbreng eenmanszaak in bv is profijtelijk

Groeiende eenmanszaken zetten nogal eens hun rechtsvorm om in een bv (besloten vennootschap). Bijvoorbeeld als je onderneming groeit en meer omzet genereert. Hoe geruisloze inbreng werkt leest u in dit artikel.

Een belangrijk voordeel van omzetting van uw eenmanszaak naar een bv is dat u niet langer persoonlijk – hoofdelijk – aansprakelijk bent, een bv kent een beperkte aansprakelijkheid voor de aandeelhouder-bestuurder. De bv beschermt uw privévermogen tegen de ondernemersrisico’s. Als uw eenmanszaak of vennootschap onder firma (vof) failliet gaat, bent u persoonlijke aansprakelijk voor de aanwezige schulden. Dat kan een aanslag betekenen op uw privévermogen. Als u vanuit een bv onderneemt, is uw privévermogen veilig en loopt u slechts risico over het bedrag dat u in de bv hebt gestort.

Nog een voordeel van de bv ten opzichte van de eenmanszaak, u betaalt minder belasting over de behaalde winst dan in een eenmanszaak of vof. In deze laatste twee betaalt u inkomstenbelasting. Hoe meer winst u maakt, hoe hoger de belastingschijf – en belastingpercentage – waarop de belasting wordt gebaseerd. Als u vanuit een bv werkt, betaalt u naast inkomstenbelasting ook vennootschapsbelasting. Echter, het totale belastingtarief is meestal lager.

Geruisloze inbreng

Geruisloze inbreng is een fiscale regeling die geldt voor omzetting van een eenmanszaak of vof in een bv. Alle activa en passiva gaat dan over naar de bv. Het voordeel is dat dit zonder fiscale afrekening met de Belastingdienst kan. Ook hoeft geen overdrachtsbelasting worden betaald als er een pand bij de overgang is betrokken. U kunt zelfs met terugwerkende kracht vanaf 1 januari profiteren van fiscale voordelen bij een dergelijke stap. U moet dan vóór 1 oktober een intentieverklaring bij de Belastingdienst hebben ingediend.

Bij geruisloze inbreng worden dezelfde boekwaarden als de eenmanszaak gehanteerd. U hoeft geen belasting te betalen over de meerwaarde van de eenmanszaak. De nieuwe bv start met een balans die gelijk is aan de eindbalans van de eenmanszaak. Ingeval van terugwerkende kracht kent de Belastingdienst alle inkomsten van de eenmanszaak of vof met terugwerkende kracht, per 1 januari toe aan d nieuwe bv. Over de dit jaar behaalde winst profiteert u dan van de voordelige vennootschapsbelastingtarieven.

Wilt u meer weten over de inbreng van een eenmanszaak of vof in een bv? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Opgelet bij (particuliere) erfpacht

Als u een woning koopt, is het van groot belang om van te voren na te gaan of er sprake is van een woning op eigen grond of van een erfpachtsituatie. In dit artikel wijzen we u op de voor- en nadelen van erfpacht.

Erfpacht is het recht om een stuk grond en de daarop aanwezige woning te mogen gebruiken. De grond en de woning blijven eigendom van de erfverpachter, ofwel de eigenaar. Dit is meestal een gemeente of een woningcorporatie. Voor dit gebruiksrecht betaalt de erfpachter een jaarlijkse vergoeding aan de eigenaar. Die vergoeding heet “de canon” en is normaal gesproken fiscaal aftrekbaar als er sprake is van een eigen woning.

Voor gemeenten is het uitgeven van erfpacht een langlopend verdienmodel. In plaats van een keer een koopsom voor de grond te ontvangen komen er jaarlijkse inkomsten binnen en kan er bij afloop van de erfpacht (vaak pas na 100 jaar) worden gekozen de erfpacht te verlengen (tegen een doorgaans fors hogere canon), of de grond alsnog te verkopen aan de bewoner. Tegenwoordig zien we ook wel constructies voorbijkomen waarin de grond wordt uitgegeven in erfpacht en er voor de woning een opstalrecht wordt gevestigd. U wordt dan juridisch wel eigenaar van de woning maar niet van de grond. Dit wordt gedaan om een woning voor een lagere prijs dan en woning op eigen grond te kunnen aanbieden. We zien in deze constructie vaak woningcorporaties en beleggers optreden als grondeigenaren. Bij deze variant is het van groot belang dat u als koper weet hoe de erfpachtvoorwaarden in elkaar zitten. De gekozen constructie kan van grote invloed zijn op de financierbaarheid en/of de latere verkoopbaarheid van de woning.

Als een verkoper een woning op erfpacht wil verkopen, moet hij vooraf duidelijk aangeven dat het om erfpacht gaat. Op de website Funda staat dat bijvoorbeeld bij de ‘kenmerken’ van de woning. Ook uit de akte die de notaris heeft opgemaakt toen de verkoper de woonruimte kreeg (de ‘akte van levering’), staat of het gaat om een erfpachtrecht. En natuurlijk komt het ook in het aan de akte van levering voorafgaande koopovereenkomst te staan.

Wanneer sprake is van erfpacht gelden er regels, die door de erfverpachter zijn opgesteld. Dit zijn de erfpachtvoorwaarden. De erfpachtvoorwaarden zijn vastgelegd in de akte van uitgifte in erfpacht en in algemene erfpachtvoorwaarden. Uit de erfpachtvoorwaarden blijkt onder andere: wie de erfverpachter is, de duur van de erfpacht, de canon (hoogte, afkoop, indexering, herziening), de bestemming van de grond en de woning, de opzeggingsmogelijkheden, of er toestemming nodig is van de erfverpachter om het erfpachtrecht te verkopen, welke lasten en onderhoud voor rekening van de erfpachter komen, etc. etc. Voor een niet-jurist zijn de akten van uitgifte in erfpacht en algemene erfpachtvoorwaarden zeer lastig te begrijpen, laat u daarom vooraf goed door ons informeren om latere verassingen te voorkomen.

Bij het aanvragen van een hypotheek voor de aankoop van een woning op erfpacht gelden andere regels dan bij eigen grond. Zo krijgt u bijvoorbeeld geen financiering als de erfpacht binnen de looptijd van de hypotheek (meestal 30 jaar) afloopt. Ook kan er sprake zijn van rente-opslag of een aangepast aflosschema. Zeker als er sprake is van erfpacht met een particuliere (belegger) grondeigenaar kan het verkrijgen van een financiering lastig zijn. Bij een financieringsaanvraag voor een erfpachtrecht dat is gevestigd vóór 2013 vragen banken om een erfpachtopinie. U kunt hiervoor bij ons terecht. Kortom erfpacht kan prima zijn mits u zich vooraf goed laat informeren.

Waarde effecten op tijdstip overlijden leidend voor erfbelasting

Als iemand overlijdt, wordt de waarde van diens nalatenschap op datum overlijden vastgesteld. Saldi van bestaande bankrekeningen, WOZ-waarde van de woning, de waarde van de effectenportefeuille, enzovoort. Wat nu als na het overlijden de waarde van de effecten ineens gaat dalen? Wordt daar rekening mee gehouden als de erfbelasting wordt berekend?

Het antwoord is: nee. In de wet staat dat voor de bepaling van de waarde van nalatenschap de waarde daarvan in het economisch verkeer op het tijdstip van overlijden geldt. De erfbelasting is een tijdstipbelasting. Het moment van overlijden is bepalend voor de vaststelling van de waarde van de verkrijging. Veranderingen in de waarde na het moment van overlijden zijn daarin niet meer relevant.

Een waardeverminderingen kan leiden tot een forse extra last voor de ontvanger(s) van de nalatenschap.

Eerder dit jaar beriep een erfgenaam zich op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, waaruit de erfgenaam opmaakte dat de waardedaling voor hen leidde tot een individuele en buitensporige last omdat geen rekening werd gehouden met het waardeverlies tussen de overlijdensdatum en het moment van liquidatie van de effectenportefeuille. Dat beroep hield geen stand. De erfbelasting – een inbreuk op het ongestoorde genot van eigendom – streeft op basis van de wet een legitiem doel in het algemeen belang na. Inbreuk op het ongestoorde genot van eigendom is alleen toegestaan als er een redelijke mate van evenredigheid bestaat tussen de gebruikte middelen en het doel dat ermee wordt nagestreefd. Er is in dit geval geen sprake van een individuele buitensporige last, omdat deze ook voor anderen – in het algemeen – in een verglijkbare situatie geldt.

Wilt u meer weten over de waardering van een nalatenschap en de gevolgen daarvan voor de erfbelasting? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Nalaten door het maken van een legaat

Als u uw vermogen aan iemand wilt nalaten en daarvoor een testament maakt dan zijn er verschillende manieren om dit in het testament te laten zetten. Meestal denkt men aan het aanwijzen van een erfgenaam, maar u kunt in uw testament ook een legaat vaststellen. Er is een groot verschil tussen iemand als erfgenaam aanwijzen of aan iemand iets legateren.

Een aangewezen erfgenaam treedt als het ware in de plaats van de overledene en erft zijn gehele vermogen of een aandeel (erfdeel) daarin. Een erfgenaam erft dus zowel de bezittingen als de schulden van de overledene. Tot deze schulden behoren bijvoorbeeld eventuele hypotheekschulden, begrafeniskosten en de te betalen erfbelasting.

Wat is een legaat

Bij een legaat krijgt iemand iets, zonder dat hij of zij bij de verdere afwikkeling van de nalatenschap betrokken raakt. Op deze manier kunt u een bepaald geldbedrag of een object, zoals een kunstvoorwerp of een woning veilig stellen voor een bepaalde persoon of instantie zonder dat deze ook erfgenaam is. Een legaat kan ook bestaan uit een bepaald recht, bijvoorbeeld het recht van vruchtgebruik van een woning.

Door het legaat te maken weet u zeker dat het geldbedrag, de goederen of het bepaalde recht bij die persoon of instantie terecht komen. De erfgenamen zijn verplicht de persoon of instantie voor wie het legaat bedoeld is op de hoogte te brengen en verplicht om de legaten af te geven aan de betreffende legataris die daar recht op heeft. De legaten worden gezien als schulden van de nalatenschap en verkleinen dus de omvang van de nalatenschap. Het kan zelfs zo zijn dat de nalatenschap door de opname van allerlei legaten negatief wordt en er voor de erfgenamen niets meer overblijft.

Het is erg belangrijk dat de wettelijke formaliteiten voor de afgifte van het legaat worden nageleefd. Bij de overdracht van een woning of het vestigen van een vruchtgebruik moet een notariële akte worden opgesteld en door de notaris worden geregistreerd bij het kadaster. Als dit niet gebeurt kan dit later zowel juridische als fiscale problemen met zich meebrengen.

De persoon of instantie aan wie u een legaat wilt nalaten, hoeft dit legaat niet te accepteren. Zijn er bijvoorbeeld veel onderhoudskosten bij een gelegateerde woning, dan kan dit een reden zijn om het legaat te verwerpen. Voor elk legaat mag de ontvanger apart beslissen om hij of zij deze accepteert of weigert.

Zowel legataris als erfgenaam

Het is overigens ook mogelijk om iemand in een testament zowel tot erfgenaam te benoemen en daarnaast ook een legaat te geven van een bepaald goed, bijvoorbeeld de woning. Dit bepaalde goed moet dan eerst aan deze erfgenaam/legataris worden afgegeven, voordat de overige bezittingen tussen de erfgenamen kunnen worden verdeeld. De erfgenaam/legataris krijgt iets vooraf, voordat de rest van de erfenis tussen de erfgenamen wordt verdeeld. De andere erfgenamen hebben dan geen recht op dit goed.

Legaat tegen inbreng

U kunt ook in uw testament een legaat “tegen inbreng” opnemen. De waarde van het gelegateerde goed moet dan door de legataris aan de nalatenschap worden vergoed. Stel u wilt uw woning aan een van uw kinderen legateren zodat deze daar kan blijven wonen, maar u wilt wel dat de andere kinderen meedelen in de (bij taxatie bepaalde) waarde van die woning. Die waarde moet dan door dat ene kind worden ingebracht in uw nalatenschap. De legataris (uw kind) heeft dan het recht om het gelegateerde als het ware uit de nalatenschap te ‘kopen’.

Onlangs deed de Rechtbank Noord-Nederland een uitspraak in een zaak waarin een erfgenaam een gelegateerde woning moest afgeven welke woning zelfs niet volledig behoorde tot nalatenschap. Deze zaak ging over wat is bepaald in artikel 4:49 van het Burgerlijk Wetboek. In dit wetsartikel staat het volgende:

  1. Een ten laste van een erfgenaam gemaakt legaat van een bepaald goed, of van een op een bepaald goed te vestigen recht, vervalt indien het goed bij het openvallen van de nalatenschap daartoe niet behoort, tenzij uit de uiterste wil zelf is af te leiden dat de erflater de beschikking niettemin heeft gewild.
  2. Kan in laatstgenoemd geval degene op wie de verplichting rust, zich het gelegateerde goed niet of slechts ten koste van een onevenredig grote opoffering verschaffen, dan is hij gehouden de waarde van het goed uit te keren.

Bij deze rechtszaak ging het om twee kinderen die de erfgenamen waren van hun overleden moeder. In haar testament had de moeder onder meer een woning aan kind Y gelegateerd tegen inbreng van de WOZ-waarde (de werkelijke van de woning was echter aanmerkelijk hoger). Moeder was maar voor de helft (!) gerechtigd tot de woning omdat de beide kinderen de andere helft al van hun vader hebben geërfd. In het testament staat hierover het volgende: “Wat betreft het legaat […] ben ik mij ervan bewust dat dit onroerend goed behoort tot de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van mijn echtgenoot, voornoemd, en mij. Ik verklaar de uitvoering niettemin te willen.” Kind X wil geen medewerking verlenen aan afgifte van het legaat en stelt onder meer dat zij onevenredig zou worden benadeeld als kind Y slechts de WOZ-waarde in plaats van de getaxeerde waarde van de woning hoeft in te brengen.

De Rechtbank is het echter niet eens met kind X en veroordeelt dit kind om medewerking te verlenen aan de afgifte van het legaat. Op grond van de wet kunnen ook goederen worden gelegateerd die niet tot de nalatenschap behoren als uit de uiterste wilsbeschikking is af te leiden dat de testateur dit heeft gewild. Daarvan is in dit geval sprake. Bovendien kunnen kind X en kind Y als gezamenlijke erfgenamen van de moeder, het ‘ontbrekende’ deel verschaffen aan kind Y als legataris omdat zij als erfgenamen in de nalatenschap van vader voor dat deel al gerechtigd zijn tot de woning en nu dus samen volledig beschikkingsbevoegd zijn. De Rechtbank begrijpt wel dat kind X dit als een onevenredig grote opoffering beschouwt. Immers, zji komt bij afgifte van het legaat aan kind Y vermogensrechtelijk in een slechtere positie terecht dan wanneer de woning aan een derde tegen de marktwaarde zou zijn verkocht of wanneer moeder niet over het aandeel van X in de woning zou hebben beschikt. Dat betekent echter niet dat er ook in juridische zin sprake is van een onevenredig grote opoffering om zich het gelegateerde goed te verschaffen. De wetgever heeft nou eenmaal een prominente rol toebedeeld aan de wil van de erflater, ook indien die wil betrekking heeft op goederen die de erflater slechts voor een onverdeeld aandeel in een bijzondere gemeenschap toebehoren.

Advies

Wij helpen u graag verder bij de advisering over het aanwijzen van uw erfgenamen en het legateren van bepaalde goederen uit uw nalatenschap. Met een goed doordacht testament kunt u ongewenste verervingen van uw vermogen voorkomen en vaak ook belasting besparen.

Concepttestament is niet rechtsgeldig

Een uiterste wil moet voor de rechtsgeldigheid worden ondertekend door de erflater. Zonder handtekening is een concepttestament niet rechtsgeldig. Dat antwoordt de minister voor Rechtsbescherming, Franc Weerwind, op Kamervragen van Lisa van Ginneken (D66).

Aanleiding voor de vragen van Van Ginneken was een aan de Tweede Kamer aangeboden petitie waarin wordt voorgesteld dat ook aan een concepttestament rechten kunnen worden ontleend. Weerwind gaat daar dus niet in mee.

Rechtszekerheid

De minister benadrukt dat de ondertekening door de erflater belangrijk is voor de rechtszekerheid en voor de bescherming van de erflater. ‘De tussenkomst van de notaris waarborgt de vrije wilsvorming door de erflater bij het definitief vaststellen van zijn uiterste wil.’ Zolang de akte niet is ondertekend en er alleen een concepttestament bestaat, kan niet met zekerheid worden gezegd dat de uiterste wil van de erflater overeenstemt met het concept op het moment van diens overlijden.

Geen algemene regel

Volgens Weerwind is het aan de rechter om in individuele gevallen te beslissen of onder bijzondere omstandigheden voorbij kan worden gegaan aan de verplichte ondertekening van het testament en de nalatenschap af te wikkelen zoals beschreven staat in een concepttestament. De minister ziet geen mogelijkheden daar een algemene regel voor op te stellen.