Als je gaat samenwonen of al samenwoont kan dat van invloed zijn op diverse belastingen die je moet gaan betalen, waaronder de inkomstenbelasting,. Voor de bepaling van de te betalen belasting zal allereerst moeten worden gekeken of je fiscaal partners van elkaar bent.
Voor de inkomstenbelasting geldt een aantal eisen. In ieder geval dienen de partners op hetzelfde adres ingeschreven te staan bij de gemeente en voorts betalen de partners over tenminste 90% van hun gezamenlijk inkomen belasting in Nederland. Daarnaast moet worden voldoen aan één van de volgende voorwaarden:
- beide partners zijn ouder dan 18 jaar en hebben een notarieel samenlevingscontract afgesloten;
- de partners hebben samen een kind of één van de partners heeft een kind van de ander erkend;
- de partners zijn bij een pensioenfonds aangemeld als pensioenpartners;
- de partners zijn samen eigenaar van een eigen woning;
- de partners zijn ouder dan 18 jaar en op het woonadres staat ook een minderjarig kind van een van beiden ingeschreven bij de Basisregistratie Personen (van de gemeente).
Fiscaal partners kunnen door te voldoen aan deze eisen bij de aangifte inkomstenbelasting bepaalde inkomsten en aftrekposten gunstig verdelen.
Rechtsvraag
In dit kader is een rechtsvraag voorgelegd aan een zogenaamde kennisgroep van de belastingdienst. De kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst heeft recentelijk de vraag beantwoord of in een bepaalde situatie sprake kon zijn van fiscaal partnerschap voor de inkomstenbelasting. De situatie betrof een dochter (ouder dan 27 jaar) en haar vader die vanwege zijn mogelijke toekomstige zorgbehoefte willen gaan samenwonen. Zij schrijven zich in op hetzelfde woonadres in de Basisregistratie Personen.
Zij willen allebei wel zoveel mogelijk een zelfstandig leven behouden en zijn een bij de notaris vastgelegde “samenwoonovereenkomst” aangegaan. In deze overeenkomst staat dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren en gedurende de samenwoonperiode een wederzijdse zorgverplichting hebben die niet verder strekt dan de verplichting om over en weer bij te dragen aan de kosten van de huishouding. Daarnaast staan in de overeenkomst ook nog meer afspraken opgenomen zoals over de inboedel, de en/of-rekening, de ontbinding van de overeenkomst en een verblijvingsbeding.
Vader en dochter partners voor Wet IB 2001
Volgens de Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst van de Belastingdienst wel. Op grond van artikel 5a lid 1 Algemene Wet Rijksbelastingen (AWR) worden ongehuwd samenwonende meerderjarigen met een notarieel samenlevingscontract die op hetzelfde woonadres in de BRP staan ingeschreven, aangemerkt als fiscaal partner. Als in het notarieel opgemaakte contract in ieder geval is vastgelegd wat de vermogensrechtelijke verhouding is tussen twee personen die een gemeenschappelijke huishouding voeren, is sprake van een notarieel samenlevingscontract als bedoeld in de AWR. In de parlementaire geschiedenis is geen nadere toelichting gegeven op het vereiste van een notarieel samenlevingscontract als bedoeld in artikel 5a lid 1 AWR.
Met een samenlevingscontract kan dus op een informele wijze de vermogensrechtelijke verhouding worden geregeld tussen personen die een gemeenschappelijke huishouding voeren. Daarnaast kunnen hierin aanvullende afspraken worden gemaakt. De wet stelt dus geen speciale regels voor de inhoud van een samenlevingscontract.
Aangezien de wet geen voorwaarden stelt aan de inhoud van een samenlevingscontract maakt het ook niet uit of een overeenkomst wordt aangeduid als samenwoonovereenkomst, samenlevingscontract of samenlevingsovereenkomst. Zolang ten minste de vermogensrechtelijke verhouding tussen twee personen die een gezamenlijke huishouding voeren is opgenomen in de overeenkomst, is een samenwoonovereenkomst gelijk te stellen aan het samenlevingscontract.
Wilt u dat wij u helpen bij het opstellen van uw samenlevingscontract? Bel ons voor het maken van een afspraak.