Onderscheid ANBI’s in het UBO-register

(Bron KNB) Bij raadpleging van het UBO-register kan binnenkort onderscheid worden gemaakt tussen bestuurders van ANBI’s en bestuurders van andere entiteiten. Dat heeft minister Wopke Hoekstra van Financiën laten weten.

Enkele Kamerleden hebben aangedrongen op een duidelijk onderscheid tussen statutair aangewezen personen van een ANBI (algemeen nut beogende instelling) en bestuurders van een vennootschap die minder dan 25 procent van de aandelen bezitten. Dat is nog niet zo makkelijk, blijkt uit het antwoord van Hoekstra. Juridisch is dat lastig, omdat het vermelden van de ANBI-status in het Handelsregister geen wettelijke functie heeft. Daarnaast is er een technisch probleem: vermelding van de ANBI-status vereist een permanente koppeling met de Belastingdienst. Daar wordt namelijk besloten over het toekennen en intrekken van de status.

Oplossing

Samen met de Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie (SBF) is het ministerie tot de volgende oplossing gekomen: een met SBF afgestemde toelichting wordt verstrekt bij het uittreksel UBO-register. Daarin staat dat bestuurders enkel vanwege hun functie staan ingeschreven in het register en niet vanwege een eigendomsbelang of zeggenschap in de entiteit. Ook worden raadplegers van het UBO-register verwezen naar het openbare ANBI-register, waarin zij kunnen zien of de betreffende entiteit een ANBI is. Deze oplossing wordt momenteel geïmplementeerd door de Kamer van Koophandel. Hiermee wordt het verschil tussen zogenoemde pseudo-UBO’s (bestuurders), vooral die van ANBI’s, en ‘echte’ UBO’s duidelijk gemaakt bij raadpleging van het UBO-register. Dit is voor veel bestuurders van ANBI’s belangrijk, omdat anders de onjuiste indruk kan ontstaan dat zij persoonlijk (zeer) vermogend zijn.

Privacy

Ook de privacy van bestuurders die in het UBO-register staan, verdient de nodige aandacht. Kwaadwillenden kunnen namelijk door gegevens uit verschillende bronnen, zoals het Kadaster en het Handelsregister, informatie verzamelen van bestuurders van ondernemingen, kerken en goede doelen. Het ministerie heeft daar verschillende maatregelen tegen genomen. Zo kan in het openbare deel van het UBO-register niet worden gezocht op persoonsgegevens en worden gegevens alleen verstrekt na registratie door de raadpleger.