Een omstandigheid die tot dergelijk handelen kan leiden kwam aan de orde in een zaak die diende voor de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Een echtgenote met een herseninfarct, opgenomen in een verzorgingshuis, is niet meer in staat contact te hebben met haar echtgenoot. Na een tijdje gaatde man samenwonen met een nieuwe partner, die haar baan opzegt en de gemeenschappelijke huishouding bestiert. Het UWV beëindigt de uitkering van de partner, waarop de man haar tot twee maal toe een forse schenking doet. Hij voelt een morele verplichting om haar na zijn dood verzorgd achter te laten. Hij doet dat door middel van schenkingen omdat hij vreest dat het regelen van deze zaken in een testament veel problemen met zijn kinderen zal gaan opleveren.
De Belastingdienst kijkt er anders tegenaan. Die vindt dat een schenking tijdens leven niet kan worden aangemerkt als het voldoen aan een natuurlijke verbintenis. De inspecteur onderbouwt dat met de stelling dat een verplichting tot het verzorgd achterlaten alleen bestaat na het beëindigen van de relatie of na het overlijden. De Rechtbank ziet dat anders. Het moment van het verrichten van de prestatie is bepalend, het is niet van belang hoe de partner er later financieel zal voorstaan. De wet mag niet zo worden uitgelegd dat een natuurlijke verbintenis tot voorziening in het levensonderhoud beperkt is tot die gevallen waarbij de relatie is beëindigd.
Wilt u meer weten over het doen van een schenking aan uw partner? Bel ons voor het maken van een afspraak.