De broers hadden samen een garagebedrijf, in de vorm van een vennootschap onder firma. Op en bepaald moment gingen de broers uit elkaar, kort daarna gevolgd door het uittreden van een van de broers uit de vennootschap onder firma. Hij had daarbij geen enkele vergoeding voor zijn aandeel bedongen. Enkele maanden later werd het huwelijk van de uitgetreden broer door scheiding ontbonden. Dienstechtgenote verzocht de vervolgens de rechtbank te bepalen dat de vennoot door uit te treden zonder een tegenprestatie te bedingen wegens verspilling de huwelijksgemeenschap had benadeeld. De rechtbank wees dat verzoek af.
In hoger beroep stelde de echtgenote dat de waarde van het aandeel van de vennoot enkelen tonnen bedroeg en dat de onderneming over een vaste klantenportefeuille en goodwill beschikte. Zij meende dat haar ex-echtgenoot uitsluitend uit de vennootschap is getreden om zo zijn aandeel in de vennootschap onder firma buiten de verdeling van de huwelijksgemeenschap te houden. Haar ex-partner stelde dat hij vanwege zijn psychische gesteldheid niet kon functioneren en dat hij zich ook nooit had ingekocht. Daarom kon hij naar eigen zeggen ook geen aanspraak op een vergoeding kan maken.
Omdat de vennoot het door zijn echtgenote gestelde niet weersprak en zonder een vergoeding te verkrijgen uit het bedrijf is gestapt, ziet het hof reden om aan te nemen dat de vennoot daarmee de huwelijksgemeenschap heeft benadeeld. De benadeling vond plaats binnen zes maanden voor aanvang van de echtscheidingsprocedure, daarmee is de vennoot gehouden de geleden schade aan de huwelijksgemeenschap te vergoeden.
Wat opvalt, is dat partijen klaarblijkelijk zonder nader advies in te winnen allerlei acties hebben ondernomen. Voor de hand ligt dat je in een situatie als deze eerst advies inwint en overleg pleegt. Dat had veel ellende kunnen voorkomen.