Woningkoper heeft recht op duidelijkheid over erfdienstbaarheid

Kopers van woningen worden wel eens geconfronteerd met het feit dat tussen koopovereenkomst en leveringsakte blijkt dat de onroerende zaak (pand en bijbehorende grond) belast is met een erfdienstbaarheid. Een erfdienstbaarheid is het recht om gebruik te maken van een stuk grond (perceel), ook al bent u niet zelf de eigenaar. Voorbeelden zijn recht van overpad, recht op uitzicht, recht van weg en recht van goot. Bij recht van overpad mag u over (een deel van) het erf van de ander lopen of mag de ander dat bij u. Een voorbeeld is het gezamenlijk gebruik van een oprit. In sommige gevallen kost dit gebruik geld. Dit wordt ‘retributie’ genoemd.

Als koper in de periode tussen koop- en leveringsakten in kennis wordt gesteld van de erfdienstbaarheid is de vraag hij of zij de erfdienstbaarheid uitdrukkelijk heeft aanvaard. Soms wordt voorafgaand aan de koopakte een kopie van de voorgaande leveringsakte aan de koper overhandigd waarin staat dat de onroerende zaken worden geleverd met alle erfdienstbaarheden met alle andere daaraan verbonden rechten en verplichtingen.

De clausule in een dergelijke akte is echter een standaardbepaling waarin slechts in algemene zin staat vermeld dat de onroerende zaken worden overgedragen met alle erfdienstbaarheden. De betreffende specifieke erfdienstbaarheid wordt daarin niet expliciet genoemd. Als de erfdienstbaarheid niet voldoende blijkt uit de voorgaande leveringsakte kan daaraan gelet op de omschrijving in de koopovereenkomst geen uitdrukkelijke aanvaarding van de erfdienstbaarheid. De verkoper is in dat geval tekort geschoten en dat kan hem worden aangerekend, waarmee de verkoper schadeplichtig wordt ten opzichte van de koper.

Wilt u meer weten over het meeleveren van erfdienstbaarheden bij de koop of verkoop van een woning? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Meer transparantie bij turboliquidaties

De positie van schuldeisers van een rechtspersoon waarvan het bestaan via turboliquidatie is geëindigd, wordt verbeterd. Op 15 november 2023 treedt de dat de Tijdelijke Wet Transparantie Turboliquidatie in werking. Turboliquidatie is een snelle manier om een rechtspersoon te beëindigen.

Bij turboliquidatie is geen vereffening nodig. De rechtspersoon bestaat niet meer vanaf het moment dat de algemene vergadering van een nv of bv, de ledenvergadering van een vereniging of het bestuur van een stichting het ontbindingsbesluit heeft genomen. Om turboliquidatie te kunnen toepassen mogen er op het moment van het ontbindingsbesluit geen baten meer zijn. Zonder baten valt er immers niets te vereffenen. Als er wel baten zijn, moet de gebruikelijke ontbindingsprocedure te worden gevolgd.

Als er toch nog schulden in de rechtspersoon zitten, blijven de schuldeisers met lege handen achter. Zij moeten verhaal zien te halen bij bestuurders van de geturboliquideerde rechtspersoon.Zo blijkt turboliquidatie ook een mogelijkheid voor malafide bestuurders om zonder problemen van hun schulden af te komen en weer met een andere rechtspersoon te starten.

Verplichtingen

De nieuwe wet bevat nieuwe informatieverplichtingen voor bestuurders. Binnen twee weken na het besluit tot ontbinding, moeten de bestuurders financiële gegevens en gegevens over de ontbinding zelf. bij het Handelsregister deponeren. De financiële gegevens moeten een balans en een staat van baten en lasten (vergelijkbaar met een resultatenrekening) van het laatste boekjaar, en van het daaraan voorafgaande boekjaar bevatten. Ook de jaarrekeningen moeten dan worden gepubliceerd, inclusief eventuele accountantsverklaringen als de rechtspersoon daartoe was verplicht.

De gegevens over de ontbinding zelf omvatten een beschrijving van de oorzaak van het ontbreken van baten. Als voorafgaand aan het besluit tot ontbinding al een ‘feitelijke vereffening’ heeft plaatsgevonden, moet dat worden beschreven. Als schuldeisers onbetaald zijn gelaten, moet dat met redenen omkleed worden aangegeven.

Als deze verplichtingen niet of niet voldoende worden nageleefd, pleegt de te liquideren rechtspersoon een economisch delict. Daarop staat een boete van maximaal € 22.500. Een schuldeiser kan de kantonrechter vragen de administratie van de rechtspersoon in te zien.

Vooralsnog tijdelijk

De wet geldt vooralsnog twee jaar. Uiterlijk 21 maanden na inwerkingtreding van de wet ontvangt het parlement een evaluatie, waarna wordt bepaald of de wet blijft bestaan.

Wilt u meer weten over turboliquidatie? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Zonder samenlevingscontract geen partnervrijstelling in meerrelatie

Het komst regelmatig voor dat twee broers, twee zussen of broer en zus jarenlang met elkaar samenwonen, maar geen samenlevingscontract hebben. Wie langer dan vijf jaar samenwoont, wordt op grond van de wet als fiscaal partner beschouwd en heeft dan ook recht op de partnervrijstelling als degene met wie hij of zij samenwoont, overlijdt. Hoe zit dat als er meer broers en/of zussen meerdere jaren op datzelfde adres wonen of hebben gewoond?

De partner die in die situatie een beroep doet op het fiscaal partnerschap slaagt niet in dat beroep. In de wet staat dat twee ongehuwde personen slechts als partner worden aangemerkt als zij:

  1. allebei meerderjarig zijn,
  2. op hetzelfde woonadres staan ingeschreven,
  3. een notarieel samenlevingscontract hebben met daarin een wederzijdse zorgverplichting,
  4. geen bloedverwanten in de rechte lijn zijn en
  5. niet met een ander aan de hiervoor vermelde onderdelen voldoet.

Deze voorwaarden gelden niet als beide partners vijf jaar of langer met elkaar hebben samengewoond. Echter, als met meerdere personen in die periode is samengewoond, gaat die vlieger niet op. Uitgangspunt is dat iedereen maar één fiscale partner kan hebben. Bovendien is het niet de bedoeling van de wetgever dat niet kan worden voorzien in fiscaal partnerschap bij meerrelaties. Er geldt geen uitzondering voor broers en zusters die in de ouderlijke woning zijn blijven wonen.

Wilt u meer weten over partnervrijstelling als er geen samenlevingscontract is? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Geruisloze inbreng eenmanszaak in bv is profijtelijk

Groeiende eenmanszaken zetten nogal eens hun rechtsvorm om in een bv (besloten vennootschap). Bijvoorbeeld als je onderneming groeit en meer omzet genereert. Hoe geruisloze inbreng werkt leest u in dit artikel.

Een belangrijk voordeel van omzetting van uw eenmanszaak naar een bv is dat u niet langer persoonlijk – hoofdelijk – aansprakelijk bent, een bv kent een beperkte aansprakelijkheid voor de aandeelhouder-bestuurder. De bv beschermt uw privévermogen tegen de ondernemersrisico’s. Als uw eenmanszaak of vennootschap onder firma (vof) failliet gaat, bent u persoonlijke aansprakelijk voor de aanwezige schulden. Dat kan een aanslag betekenen op uw privévermogen. Als u vanuit een bv onderneemt, is uw privévermogen veilig en loopt u slechts risico over het bedrag dat u in de bv hebt gestort.

Nog een voordeel van de bv ten opzichte van de eenmanszaak, u betaalt minder belasting over de behaalde winst dan in een eenmanszaak of vof. In deze laatste twee betaalt u inkomstenbelasting. Hoe meer winst u maakt, hoe hoger de belastingschijf – en belastingpercentage – waarop de belasting wordt gebaseerd. Als u vanuit een bv werkt, betaalt u naast inkomstenbelasting ook vennootschapsbelasting. Echter, het totale belastingtarief is meestal lager.

Geruisloze inbreng

Geruisloze inbreng is een fiscale regeling die geldt voor omzetting van een eenmanszaak of vof in een bv. Alle activa en passiva gaat dan over naar de bv. Het voordeel is dat dit zonder fiscale afrekening met de Belastingdienst kan. Ook hoeft geen overdrachtsbelasting worden betaald als er een pand bij de overgang is betrokken. U kunt zelfs met terugwerkende kracht vanaf 1 januari profiteren van fiscale voordelen bij een dergelijke stap. U moet dan vóór 1 oktober een intentieverklaring bij de Belastingdienst hebben ingediend.

Bij geruisloze inbreng worden dezelfde boekwaarden als de eenmanszaak gehanteerd. U hoeft geen belasting te betalen over de meerwaarde van de eenmanszaak. De nieuwe bv start met een balans die gelijk is aan de eindbalans van de eenmanszaak. Ingeval van terugwerkende kracht kent de Belastingdienst alle inkomsten van de eenmanszaak of vof met terugwerkende kracht, per 1 januari toe aan d nieuwe bv. Over de dit jaar behaalde winst profiteert u dan van de voordelige vennootschapsbelastingtarieven.

Wilt u meer weten over de inbreng van een eenmanszaak of vof in een bv? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Opgelet bij (particuliere) erfpacht

Als u een woning koopt, is het van groot belang om van te voren na te gaan of er sprake is van een woning op eigen grond of van een erfpachtsituatie. In dit artikel wijzen we u op de voor- en nadelen van erfpacht.

Erfpacht is het recht om een stuk grond en de daarop aanwezige woning te mogen gebruiken. De grond en de woning blijven eigendom van de erfverpachter, ofwel de eigenaar. Dit is meestal een gemeente of een woningcorporatie. Voor dit gebruiksrecht betaalt de erfpachter een jaarlijkse vergoeding aan de eigenaar. Die vergoeding heet “de canon” en is normaal gesproken fiscaal aftrekbaar als er sprake is van een eigen woning.

Voor gemeenten is het uitgeven van erfpacht een langlopend verdienmodel. In plaats van een keer een koopsom voor de grond te ontvangen komen er jaarlijkse inkomsten binnen en kan er bij afloop van de erfpacht (vaak pas na 100 jaar) worden gekozen de erfpacht te verlengen (tegen een doorgaans fors hogere canon), of de grond alsnog te verkopen aan de bewoner. Tegenwoordig zien we ook wel constructies voorbijkomen waarin de grond wordt uitgegeven in erfpacht en er voor de woning een opstalrecht wordt gevestigd. U wordt dan juridisch wel eigenaar van de woning maar niet van de grond. Dit wordt gedaan om een woning voor een lagere prijs dan en woning op eigen grond te kunnen aanbieden. We zien in deze constructie vaak woningcorporaties en beleggers optreden als grondeigenaren. Bij deze variant is het van groot belang dat u als koper weet hoe de erfpachtvoorwaarden in elkaar zitten. De gekozen constructie kan van grote invloed zijn op de financierbaarheid en/of de latere verkoopbaarheid van de woning.

Als een verkoper een woning op erfpacht wil verkopen, moet hij vooraf duidelijk aangeven dat het om erfpacht gaat. Op de website Funda staat dat bijvoorbeeld bij de ‘kenmerken’ van de woning. Ook uit de akte die de notaris heeft opgemaakt toen de verkoper de woonruimte kreeg (de ‘akte van levering’), staat of het gaat om een erfpachtrecht. En natuurlijk komt het ook in het aan de akte van levering voorafgaande koopovereenkomst te staan.

Wanneer sprake is van erfpacht gelden er regels, die door de erfverpachter zijn opgesteld. Dit zijn de erfpachtvoorwaarden. De erfpachtvoorwaarden zijn vastgelegd in de akte van uitgifte in erfpacht en in algemene erfpachtvoorwaarden. Uit de erfpachtvoorwaarden blijkt onder andere: wie de erfverpachter is, de duur van de erfpacht, de canon (hoogte, afkoop, indexering, herziening), de bestemming van de grond en de woning, de opzeggingsmogelijkheden, of er toestemming nodig is van de erfverpachter om het erfpachtrecht te verkopen, welke lasten en onderhoud voor rekening van de erfpachter komen, etc. etc. Voor een niet-jurist zijn de akten van uitgifte in erfpacht en algemene erfpachtvoorwaarden zeer lastig te begrijpen, laat u daarom vooraf goed door ons informeren om latere verassingen te voorkomen.

Bij het aanvragen van een hypotheek voor de aankoop van een woning op erfpacht gelden andere regels dan bij eigen grond. Zo krijgt u bijvoorbeeld geen financiering als de erfpacht binnen de looptijd van de hypotheek (meestal 30 jaar) afloopt. Ook kan er sprake zijn van rente-opslag of een aangepast aflosschema. Zeker als er sprake is van erfpacht met een particuliere (belegger) grondeigenaar kan het verkrijgen van een financiering lastig zijn. Bij een financieringsaanvraag voor een erfpachtrecht dat is gevestigd vóór 2013 vragen banken om een erfpachtopinie. U kunt hiervoor bij ons terecht. Kortom erfpacht kan prima zijn mits u zich vooraf goed laat informeren.

Waarde effecten op tijdstip overlijden leidend voor erfbelasting

Als iemand overlijdt, wordt de waarde van diens nalatenschap op datum overlijden vastgesteld. Saldi van bestaande bankrekeningen, WOZ-waarde van de woning, de waarde van de effectenportefeuille, enzovoort. Wat nu als na het overlijden de waarde van de effecten ineens gaat dalen? Wordt daar rekening mee gehouden als de erfbelasting wordt berekend?

Het antwoord is: nee. In de wet staat dat voor de bepaling van de waarde van nalatenschap de waarde daarvan in het economisch verkeer op het tijdstip van overlijden geldt. De erfbelasting is een tijdstipbelasting. Het moment van overlijden is bepalend voor de vaststelling van de waarde van de verkrijging. Veranderingen in de waarde na het moment van overlijden zijn daarin niet meer relevant.

Een waardeverminderingen kan leiden tot een forse extra last voor de ontvanger(s) van de nalatenschap.

Eerder dit jaar beriep een erfgenaam zich op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, waaruit de erfgenaam opmaakte dat de waardedaling voor hen leidde tot een individuele en buitensporige last omdat geen rekening werd gehouden met het waardeverlies tussen de overlijdensdatum en het moment van liquidatie van de effectenportefeuille. Dat beroep hield geen stand. De erfbelasting – een inbreuk op het ongestoorde genot van eigendom – streeft op basis van de wet een legitiem doel in het algemeen belang na. Inbreuk op het ongestoorde genot van eigendom is alleen toegestaan als er een redelijke mate van evenredigheid bestaat tussen de gebruikte middelen en het doel dat ermee wordt nagestreefd. Er is in dit geval geen sprake van een individuele buitensporige last, omdat deze ook voor anderen – in het algemeen – in een verglijkbare situatie geldt.

Wilt u meer weten over de waardering van een nalatenschap en de gevolgen daarvan voor de erfbelasting? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Nalaten door het maken van een legaat

Als u uw vermogen aan iemand wilt nalaten en daarvoor een testament maakt dan zijn er verschillende manieren om dit in het testament te laten zetten. Meestal denkt men aan het aanwijzen van een erfgenaam, maar u kunt in uw testament ook een legaat vaststellen. Er is een groot verschil tussen iemand als erfgenaam aanwijzen of aan iemand iets legateren.

Een aangewezen erfgenaam treedt als het ware in de plaats van de overledene en erft zijn gehele vermogen of een aandeel (erfdeel) daarin. Een erfgenaam erft dus zowel de bezittingen als de schulden van de overledene. Tot deze schulden behoren bijvoorbeeld eventuele hypotheekschulden, begrafeniskosten en de te betalen erfbelasting.

Wat is een legaat

Bij een legaat krijgt iemand iets, zonder dat hij of zij bij de verdere afwikkeling van de nalatenschap betrokken raakt. Op deze manier kunt u een bepaald geldbedrag of een object, zoals een kunstvoorwerp of een woning veilig stellen voor een bepaalde persoon of instantie zonder dat deze ook erfgenaam is. Een legaat kan ook bestaan uit een bepaald recht, bijvoorbeeld het recht van vruchtgebruik van een woning.

Door het legaat te maken weet u zeker dat het geldbedrag, de goederen of het bepaalde recht bij die persoon of instantie terecht komen. De erfgenamen zijn verplicht de persoon of instantie voor wie het legaat bedoeld is op de hoogte te brengen en verplicht om de legaten af te geven aan de betreffende legataris die daar recht op heeft. De legaten worden gezien als schulden van de nalatenschap en verkleinen dus de omvang van de nalatenschap. Het kan zelfs zo zijn dat de nalatenschap door de opname van allerlei legaten negatief wordt en er voor de erfgenamen niets meer overblijft.

Het is erg belangrijk dat de wettelijke formaliteiten voor de afgifte van het legaat worden nageleefd. Bij de overdracht van een woning of het vestigen van een vruchtgebruik moet een notariële akte worden opgesteld en door de notaris worden geregistreerd bij het kadaster. Als dit niet gebeurt kan dit later zowel juridische als fiscale problemen met zich meebrengen.

De persoon of instantie aan wie u een legaat wilt nalaten, hoeft dit legaat niet te accepteren. Zijn er bijvoorbeeld veel onderhoudskosten bij een gelegateerde woning, dan kan dit een reden zijn om het legaat te verwerpen. Voor elk legaat mag de ontvanger apart beslissen om hij of zij deze accepteert of weigert.

Zowel legataris als erfgenaam

Het is overigens ook mogelijk om iemand in een testament zowel tot erfgenaam te benoemen en daarnaast ook een legaat te geven van een bepaald goed, bijvoorbeeld de woning. Dit bepaalde goed moet dan eerst aan deze erfgenaam/legataris worden afgegeven, voordat de overige bezittingen tussen de erfgenamen kunnen worden verdeeld. De erfgenaam/legataris krijgt iets vooraf, voordat de rest van de erfenis tussen de erfgenamen wordt verdeeld. De andere erfgenamen hebben dan geen recht op dit goed.

Legaat tegen inbreng

U kunt ook in uw testament een legaat “tegen inbreng” opnemen. De waarde van het gelegateerde goed moet dan door de legataris aan de nalatenschap worden vergoed. Stel u wilt uw woning aan een van uw kinderen legateren zodat deze daar kan blijven wonen, maar u wilt wel dat de andere kinderen meedelen in de (bij taxatie bepaalde) waarde van die woning. Die waarde moet dan door dat ene kind worden ingebracht in uw nalatenschap. De legataris (uw kind) heeft dan het recht om het gelegateerde als het ware uit de nalatenschap te ‘kopen’.

Onlangs deed de Rechtbank Noord-Nederland een uitspraak in een zaak waarin een erfgenaam een gelegateerde woning moest afgeven welke woning zelfs niet volledig behoorde tot nalatenschap. Deze zaak ging over wat is bepaald in artikel 4:49 van het Burgerlijk Wetboek. In dit wetsartikel staat het volgende:

  1. Een ten laste van een erfgenaam gemaakt legaat van een bepaald goed, of van een op een bepaald goed te vestigen recht, vervalt indien het goed bij het openvallen van de nalatenschap daartoe niet behoort, tenzij uit de uiterste wil zelf is af te leiden dat de erflater de beschikking niettemin heeft gewild.
  2. Kan in laatstgenoemd geval degene op wie de verplichting rust, zich het gelegateerde goed niet of slechts ten koste van een onevenredig grote opoffering verschaffen, dan is hij gehouden de waarde van het goed uit te keren.

Bij deze rechtszaak ging het om twee kinderen die de erfgenamen waren van hun overleden moeder. In haar testament had de moeder onder meer een woning aan kind Y gelegateerd tegen inbreng van de WOZ-waarde (de werkelijke van de woning was echter aanmerkelijk hoger). Moeder was maar voor de helft (!) gerechtigd tot de woning omdat de beide kinderen de andere helft al van hun vader hebben geërfd. In het testament staat hierover het volgende: “Wat betreft het legaat […] ben ik mij ervan bewust dat dit onroerend goed behoort tot de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van mijn echtgenoot, voornoemd, en mij. Ik verklaar de uitvoering niettemin te willen.” Kind X wil geen medewerking verlenen aan afgifte van het legaat en stelt onder meer dat zij onevenredig zou worden benadeeld als kind Y slechts de WOZ-waarde in plaats van de getaxeerde waarde van de woning hoeft in te brengen.

De Rechtbank is het echter niet eens met kind X en veroordeelt dit kind om medewerking te verlenen aan de afgifte van het legaat. Op grond van de wet kunnen ook goederen worden gelegateerd die niet tot de nalatenschap behoren als uit de uiterste wilsbeschikking is af te leiden dat de testateur dit heeft gewild. Daarvan is in dit geval sprake. Bovendien kunnen kind X en kind Y als gezamenlijke erfgenamen van de moeder, het ‘ontbrekende’ deel verschaffen aan kind Y als legataris omdat zij als erfgenamen in de nalatenschap van vader voor dat deel al gerechtigd zijn tot de woning en nu dus samen volledig beschikkingsbevoegd zijn. De Rechtbank begrijpt wel dat kind X dit als een onevenredig grote opoffering beschouwt. Immers, zji komt bij afgifte van het legaat aan kind Y vermogensrechtelijk in een slechtere positie terecht dan wanneer de woning aan een derde tegen de marktwaarde zou zijn verkocht of wanneer moeder niet over het aandeel van X in de woning zou hebben beschikt. Dat betekent echter niet dat er ook in juridische zin sprake is van een onevenredig grote opoffering om zich het gelegateerde goed te verschaffen. De wetgever heeft nou eenmaal een prominente rol toebedeeld aan de wil van de erflater, ook indien die wil betrekking heeft op goederen die de erflater slechts voor een onverdeeld aandeel in een bijzondere gemeenschap toebehoren.

Advies

Wij helpen u graag verder bij de advisering over het aanwijzen van uw erfgenamen en het legateren van bepaalde goederen uit uw nalatenschap. Met een goed doordacht testament kunt u ongewenste verervingen van uw vermogen voorkomen en vaak ook belasting besparen.

Concepttestament is niet rechtsgeldig

Een uiterste wil moet voor de rechtsgeldigheid worden ondertekend door de erflater. Zonder handtekening is een concepttestament niet rechtsgeldig. Dat antwoordt de minister voor Rechtsbescherming, Franc Weerwind, op Kamervragen van Lisa van Ginneken (D66).

Aanleiding voor de vragen van Van Ginneken was een aan de Tweede Kamer aangeboden petitie waarin wordt voorgesteld dat ook aan een concepttestament rechten kunnen worden ontleend. Weerwind gaat daar dus niet in mee.

Rechtszekerheid

De minister benadrukt dat de ondertekening door de erflater belangrijk is voor de rechtszekerheid en voor de bescherming van de erflater. ‘De tussenkomst van de notaris waarborgt de vrije wilsvorming door de erflater bij het definitief vaststellen van zijn uiterste wil.’ Zolang de akte niet is ondertekend en er alleen een concepttestament bestaat, kan niet met zekerheid worden gezegd dat de uiterste wil van de erflater overeenstemt met het concept op het moment van diens overlijden.

Geen algemene regel

Volgens Weerwind is het aan de rechter om in individuele gevallen te beslissen of onder bijzondere omstandigheden voorbij kan worden gegaan aan de verplichte ondertekening van het testament en de nalatenschap af te wikkelen zoals beschreven staat in een concepttestament. De minister ziet geen mogelijkheden daar een algemene regel voor op te stellen.

Notaris als begeleider bij opstellen draagmoederschaps­overeenkomst

Een nieuwe wet moet draagmoederschap in goede (juridische) banen leiden. In het door de minister voor Rechtsbescherming, Franc Weerwind, ingediende wetsvoorstel is het opstellen van een draagmoederschapsovereenkomst onder begeleiding van een juridisch deskundige verplicht, zoals de notaris.

De huidige wet- en regelgeving voorziet niet in een specifiek kader voor draagmoederschap. Daarom heeft Weerwind nu het wetsvoorstel Wet kind draagmoederschap en afstamming ingediend. Belangrijk punt daarin is dat de draagmoederschaps­overeenkomst zorgvuldig tot stand komt. Zowel de draagmoeder als de wensouders worden bij het opstellen van deze overeenkomst begeleid door een onafhankelijke juridische deskundige. Weerwind denkt daarbij aan een advocaat of notaris.

Holding populair bij ondernemers

Veel ondernemers hebben als rechtsvorm voor hun bedrijf een besloten vennootschap (bv). Tegenwoordig brengen zij de aandelen van de bv onder in een holding. In ruim een decennium tijd is dat aantal zelfs verdubbeld. In 2022 groeide het aantal holdings ten opzichte van 2021 met 16%.

De constructie houdt in dat de werk-bv de contracten heeft en de eigendommen zijn ondergebracht in de holding-bv. Het oprichten van een holding-bv is betrekkelijk eenvoudig, net als bij de werk-bv. De toename van het aantal holdings is niet alleen te danken aan de vereenvoudigde manier van oprichting, ook de onzekerheid in de economie is een aanleiding.

Het voordeel van een holding boven de bv is dat – zolang de holding geen andere verplichtingen aangaat dan met de werk-bv – de holding-bv niet aansprakelijk is voor de schulden van de werk-bv. Een ander voordeel is dat een holding een eventuele verkoop van de onderneming makkelijker maakt. Tot slot spelen ook fiscale argumenten een rol, zoals de vennootschapsbelasting. Met een holding-bv boven de werk-bv hopen bedrijven de winstbelasting zo laag mogelijk te houden.

Wilt u meer weten over het oprichten van een holding-bv voor uw werk-bv? Bel ons voor het maken van een afspraak.