Als een overheidslichaam (onder meer gemeente, provincie, waterschap) een pand of en stuk grond wil verkopen, moeten alle mogelijke geïnteresseerden de kans krijgen om mee te dingen naar deze onroerende zaak. De Hoge Raad heeft daarover in 2021 een duidelijk standpunt ingenomen. In de praktijk is de vraag gerezen of dit alleen geldt na de uitspraak van de Hoger Raad of dat ook eerdere gevallen kunnen worden beoordeeld of de regels zijn nageleefd.
De Hoger Raad stelt dat regels zijn gebaseerd op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Nergens is gesteld dat die regels pas gelden vanaf de datum van het betreffende arrest of dat schending van die regels geen gevolgen zouden moeten hebben als die vóór het arrest heeft plaatsgevonden. regels zijn dus ook van toepassing op handelen van een overheidslichaam dat reeds vóór het arrest heeft plaatsgevonden.
Geen nietigheid of vernietigbaarheid
Echter, als een overheidslichaam handelt in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, levert dat nog geen strijd op met een dwingende wetsbepaling. Met de regels wordt ook niet beoogd om de geldigheid van daarmee strijdige rechtshandelingen nietig te laten verklaren of met vernietigbaarheid te treffen. Het overheidslichaam handelt dan in principe onrechtmatig tegenover een (mogelijk) gegadigde die bij die verkoop ten onrechte geen gelijke kans heeft gekregen. Daarmee wordt het overheidslichaam schadeplichtig ten opzichte van die gegadigde.
Echter, zolang de levering nog niet heeft plaatsgevonden (de leveringsakte nog niet is ondertekend), kan er aanleiding bestaan voor een verbod tot levering.
Heeft u vagen over het kopen van een onroerend zaak van een overheidslichaam? Bel ons voor het maken van een afspraak.