Liefhebbers van een goed verhaal kunnen hun hart ophalen bij een onlangs gehouden zitting van de rechtbank Noord-Holland over een dergelijke zaak. Op de dag dat een vrouw de relatie met haar man verbreekt en intrekt bij haar nieuwe partner, haalt zij de gezamenlijke spaarrekening leeg. Drie manden later wordt het verzoekschrift tot echtscheiding ingediend en pas weer een jaar later is de echtscheiding uitgesproken.
De wettelijke regel is dat een partner die binnen zes maanden voor het starten van een echtscheidingsprocedure het (spaar)geld verspilt, de gemeenschap van goederen benadeeld. Vanuit dat oogpunt is het logisch dat de man de aangerichte schade vergoed wil hebben.
De vrouw vond in deze zaak dat zij tot de datum van indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding wel degelijk over het gezamenlijke vermogen mocht beschikken. Van verspilling was volgens haar ook geen sprake omdat zij met het opgenomen geld een gezamenlijke schuld aan haar moeder afbetaald, meubels heeft gekocht en tijdelijk in het levensonderhoud van haar en haar kind heeft voorzien.
De vraag is of de rechtbank met de verklaring van de vrouw een rechtsgrond kon vaststellen die de geldopname en de besteding daarvan zou kunnen rechtvaardigen. Nee dus. De vrouw kon het bestaan en de opeisbaarheid van de lening bij haar moeder niet aantonen. Dat kon zij evenmin met de betaling daarvan aan haar moeder. Ook het verhaal over inrichting en levensonderhoud kon zij niet aantonen.
De rechtbank overwoog daarnaast nog dat de vrouw partneralimentatie en een uitkering voor het betalen van haar levensonderhoud ontving. De vrouw moest de helft van het opgenomen bedrag aan de man vergoeden.
Wilt u meer weten over wanneer geld en bezittingen wel of niet in de gemeenschap van goederen vallen? Bel ons voor het maken van een afspraak.