Waarde woning na overlijden op basis van WOZ of waarde in economisch verkeer

Waardebepaling van een ouderlijke woning na overlijden van ouders roept nogal eens vragen op. Bij het overlijden van de eerste ouder is waardering op grond van de WOZ-waarde vereist. Dat is de waarde die in de aangifte erfbelasting moet worden meegenomen. Bij het overlijden van de eerste ouder krijgen de kinderen over het algemeen een vordering op de langstlevende ouder. Hoe moet bij de vaststelling van de hoogte van de vordering de woning dan worden gewaardeerd?

De werkelijke waarde van een huis is in de praktijk meestal hoger dan de WOZ-waarde. In de meeste gevallen is er sprake van een gemeenschap van goederen tussen beide ouders, dan telt de helft van de WOZ-waarde mee voor de waarde van de nalatenschap van de eerstoverleden ouder. De langstlevende ouder krijgt dan (de beschikking over) alles, de kinderen ontvangen een niet-opeisbare vordering op de langstlevende ouder. Die heeft dan een schuld aan de kinderen, de overbedelingsschuld.

De waarderingsbasis in de Successiewet – de WOZ-waarde – geldt niet voor de waardebepaling van de woning in de overbedelingsschuld. De overbedelingsschuld wordt opeisbaar bij het overlijden van de langstlevende ouder en wordt dan gewaardeerd op basis van de waarde in het economisch verkeer. Het verschil tussen de WOZ-waarde en de uiteindelijk werkelijke waarde wordt niet belast met erfbelasting.

Als de langstlevende ouder rente over de overbedelingsschuld aan de kinderen betaalt, kan dat een flink fiscaal voordeel opleveren. Of dat werkelijk zo is hangt af van uiteenlopende factoren, zoals leeftijd van de langstlevende, aanwezigheid van voldoende liquiditeiten bij overlijden van de eerste ouder, en nog andere factoren. Als er geen rentebepaling wordt opgenomen, kan dat bij het eerste overlijden ook betekenen dat de kinderen minder erfbelasting hoeven te betalen.

Wilt u meer weten over de voor- en nadelen van het opnemen van een rentebepaling voor de overbedelingsschuld? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Acht maanden na overlijden belastingrente over erfbelasting

De Belastingdienst heeft een waarschuwing voor nabestaanden laten uitgaan waarin zij aangeeft dat acht maanden na overlijden belastingrente zal worden geheven over de erfbelasting. De Belastingdienst gaat die rente berekenen als de aangifte erfbelasting later binnen is dan acht maanden na de overlijdensdatum.

De renteberekening gaat ook op als de Belastingdienst de definitieve aanslag vaststelt en daarbij moet afwijken van de aangifte. Dat kan bijvoorbeeld omdat de aangifte niet juist of onvolledig is. Bij afwijking brengt de Belastingdienst dan ook belastingrente in rekening. De waarschuwing is gepubliceerd op het Forum Fiscaal Dienstverleners. U kunt de rente voorkomen door óf een aangifte volledig en helemaal correct te versturen vóór de termijn van acht maanden na overlijden óf binnen die termijn een voorlopige aanslag aan te vragen.

Is het bedrag aan erfbelasting op de voorlopige aanslag lager dan het bedrag aan belasting op de definitieve aanslag dan moet er mogelijk over dat resterende deel ook belastingrente worden betaald.

De termijn, waarover de Belastingdienst belastingrente berekent, begint te lopen vanaf acht maanden na het overlijden, ook als iemand vóór het verstrijken van de termijn van 8 maanden uitstel voor het indienen van de aangifte vraagt.

Wilt u meer weten over het doen van aangifte erfbelasting? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Fiscale regelingen overdrachtsbelasting mogelijk op de schop

Het ministerie van Financiën gaat onderzoek doen naar de vrijstellingen en andere fiscale regelingen binnen de overdrachtsbelasting. De komende jaren worden 20 vrijstellingen, het verlaagde tarief voor woningen en de tariefdifferentiatie in de overdrachtsbelasting geëvalueerd.

Sinds 2011 geldt een verlaagd tarief voor woningen. En sinds 2021 gelden er voor verschillende doelgroepen verschillende tarieven bij het kopen van een woning. Kopers onder de 35 jaar betalen bijvoorbeeld geen overdrachtsbelasting voor woningen met een koopprijs van maximaal € 440.000. Dit wordt de startersvrijstelling genoemd. Wie geen starter is maar wel een woning koopt om er zelf in te wonen, betaalt 2% overdrachtsbelasting. In andere gevallen moet 10,4% worden betaald.

Tariefdifferentiatie

In 2024 wordt volgens de verkenning deze tariefdifferentiatie voor particuliere kopers geëvalueerd, inclusief de startersvrijstelling. In 2025 staat de volgende evaluatie op het programma: vrijstellingen in de overdrachtsbelasting voor ondernemers. Vervolgens wordt in 2026 gekeken naar vrijstellingen voor natuur en landbouw en in 2027 naar vrijstellingen van technische of notariële aard.

Onderzoek naar wettelijke regeling meerouderschap voortgezet

Het demissionaire kabinet zet de onderzoeken naar de mogelijke invoering van meerouderschap en -gezag voort. Naar verwachting worden de resultaten begin 2024 met de Tweede Kamer gedeeld.

Dat melden de minister voor Rechtsbescherming en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in een brief aan de Tweede Kamer. Aanleiding voor de onderzoeken is het advies van de Staatscommissie herijking ouderschap uit 2016. Daarin wordt voorgesteld meer dan 2 juridische ouders en meer dan 2 personen met gezag mogelijk te maken. De Staatscommissie heeft geadviseerd om een brede regeling te treffen voor verschillende meeroudersituaties, niet alleen voor regenbooggezinnen, maar ook voor stiefouders en pleegouders.

Maatschappelijke context

Een interdepartementale werkgroep heeft nader onderzoek uitgezet naar de maatschappelijke behoefte aan een regeling, afbakening van de doelgroep voor een regeling, het belang van het kind, en de impact op bestaande wet- en regelgeving. Er zijn gesprekken gevoerd met het maatschappelijk middenveld. In focusgroepen is beter zicht gekomen op de problemen en het leed dat meeroudergezinnen ervaren vanwege het ontbreken van een wettelijke regeling van meerouderschap en -gezag.

Standpunt demissionair kabinet

Het demissionaire kabinet erkent dat in onze samenleving meeroudersituaties bestaan. Het zal zelf geen beslissing nemen over de invoering van meerouderschap en -gezag, maar acht het wel van belang om de besluitvorming zo goed mogelijk voor te bereiden. Daarom zijn verschillende onderzoeken uitgezet. De eerste resultaten daarvan worden naar verwachting begin 2024 met de Tweede Kamer gedeeld.

Door buurman geannexeerde grond moet terug naar nieuwe koper buurperceel

Wat zijn de rechten van de oorspronkelijke eigenaar als buurman al een kwarteeuw een deel van diens tuin bij zijn eigen perceel heeft getrokken? Kan een koper van de woning van de benadeelde eigenaar die grond terugvorderen? Die vraag werd onlangs aan het Hof Den Haag voorgelegd nadat de rechter de vordering van de koper tegen de buurman had toegewezen.

Het Hof ging mee met het vonnis van de rechter. De motivering daarachter was dat de buurman wist dat het betreffende stuk grond niet zijn eigendom was, waarmee hij destijds te kwader trouw en onrechtmatig heeft gehandeld. Punt van aandacht hierbij was dat de buurman onrechtmatig had gehandeld ten opzichte van de vorige eigenaar en niet ten opzichte van de koper. Daarmee zou de oorspronkelijke eigenaar van de woning – verkoper – eigenlijk de terugvordering moeten eisen en niet de koper. Zowel rechtbank als Hof vonden echter dat met de verkoop de vordering rechtsgeldig aan de koper is overgedragen. Dat komt omdat in de leveringsakte was opgenomen dat alle aanspraken van de verkoper met betrekking tot de verkochte onroerende zaak tegenover derden ook aan de koper worden geleverd. Uit de leveringsakte bleek ook dat de oppervlakte van het gekochte overeen komt met het perceel inclusief de door de buurman geannexeerde grond.

De buurman werd uiteindelijk veroordeeld tot het terugleveren van de “wederrechtelijk in bezit genomen zaak” aan de benadeelde partij, in casu de koper van het buurperceel met woning.

Wilt u meer weten over uw rechten bij het in gebruik zijn van een deel van een buurperceel? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Gelijkwaardigheid aandelenverhouding dga’s schept verplichtingen

BV’s met meerdere aandeelhouders als bestuurder zijn in veel gevallen gebaseerd op een gelijkwaardige verhouding tussen de aandeelhouders. Elk van hen bezit dat evenveel aandelen. Dat schept verplichtingen in de besluitvorming. Elk van de aandeelhouders moet daarbij volwaardig betrokken worden.

Dat bleek uit een recente uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarbij twee aandeelhouders in een deelneming ieder een belang had van 50%. Een van hen had eenzijdig op een aandeelhoudersvergadering besloten aandelen aan hemzelf uit te geven en de statuten van de deelneming te wijzigen waardoor de andere aandeelhouder niet hoefde te worden betrokken bij de aandelenuitgifte. De daarvoor noodzakelijke notariële akten waren ook gepasseerd. De andere aandeelhouder kon daarmee statutair niet langer zijn aan zijn aandelen verbonden rechten uitoefenen en werd daarom ook niet opgeroepen voor de aandeelhoudersvergadering en ook niet geïnformeerd over de besluiten en de notariële akten.

Redelijkheid en billijkheid

Alle reden voor de tweede aandeelhouder om deze handelwijze voor te leggen aan de rechter. Daar kreeg hij zijn gelijk, de rechtbank vernietigde het besluit tot statutenwijziging en aandelenemissie. De rechter oordeelde dat dit in strijd was met de redelijkheid en billijkheid. Bij aanvang van de deelneming hadden beide aandeelhouders afgesproken om gelijkwaardig samen te weren, zowel als aandeelhouder als bestuurder. Dat heeft tot gevolg dat verhoudingen niet buiten deze afspraken mogen worden veranderd. Als dat al moet gebeuren, dan moeten partijen de belangen en het daarbij gevoerde beleid tegen elkaar afwegen en gemotiveerd aan aandeelhouders kenbaar maken. Daarmee kan de rechter de redelijkheid en billijkheid beoordelen.

Wilt u meer weten over de haken en ogen bij besluitvorming in BV’s waar het gaat om aandeelhouders belangen? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Meer mensen toegang tot een hypotheek met NHG

De NHG-grens voor hypotheekleningen wordt per 1 januari 2024 verhoogd naar €435.000. Deze verhoging maakt het voor meer mensen mogelijk om een woning te financieren met de bescherming van NHG. NHG biedt een vangnet als woningeigenaren te maken krijgen met financiële problemen, gedwongen verkoop of restschulden.

Hoewel de impact van NHG verder reikt, kan een woning alleen met NHG gefinancierd worden als deze onder de NHG-grens valt. Ruim 40% van alle koopwoningen in Nederland hebben een hypotheek met NHG. Zowel de borgtochtprovisie – het eenmalige bedrag dat iemand voor een hypotheek met NHG betaalt – als de NHG-grens worden jaarlijks opnieuw bepaald via een vastgestelde methodiek, gebaseerd op de gemiddelde woningwaarde. Hiervan is het doel enerzijds stabiliteit op de woningmarkt creëren en anderzijds zorgen dat mensen toegang behouden tot een hypotheek met NHG. In september was de gemiddelde koopsom van een bestaande woning € 422.000.

Bescherming

De nieuwe NHG-grens neemt in 2024 toe tot € 435.000 euro, een stijging van € 30.000 ten opzichte van de huidige grens van € 405.000. Voor mensen die de woning willen verduurzamen is extra leenruimte beschikbaar. Met Energie Besparende Voorzieningen wordt de NHG-grens in 2024 € 461.100. De borgtochtprovisie – de kosten voor het afsluiten van een hypotheek met NHG – blijft gelijk aan die in 2023, namelijk 0,6% van het totale hypotheekbedrag. NHG zet zich in voor een duurzaam en betaalbaar thuis, ook als het tegenzit. Dankzij de verhoging van de NHG-grens komen meer huizenkopers in aanmerking voor de voordelen van NHG, waaronder een veiligere financiële positie en een lagere rente. Met name starters maken veel gebruik van NHG.

De NHG-grens en -borgtochtprovisie zijn vastgelegd in de Voorwaarden & Normen, die NHG uiterlijk 1 november publiceert en per 1 januari 2024 ingaan.

Bron: NHG

Poortwachters slaan handen ineen om witwassen beter te bestrijden

Een nationaal coördinator vanuit de overheid, informatiedeling tussen poortwachters in de keten en een onderling waarschuwingssysteem om criminelen te weren. Deze en andere voorstellen doen banken, verzekeraars, makelaars, trustkantoren, notarissen (poortwachters) en ondernemers in het rapport ‘Krachten gebundeld, naar een effectievere en efficiëntere invulling van de poortwachtersrol in Nederland’ om de aanpak van witwassen, terrorismefinanciering en naleving van sancties in ons land fors te verbeteren.

Het rapport focust op onderlinge samenwerking – ook publiek-privaat – en gaat in op wat poortwachters zelf kunnen doen en waar zij ondersteuning van de overheid nodig hebben. Doel is ook ervoor te zorgen dat bonafide klanten zo min mogelijk last hebben van alle anti-witwasmaatregelen en sanctiecontroles die poortwachters verplicht moeten uitvoeren.

Het is uniek dat de verschillende zogeheten poortwachters – NVB (banken), Verbond van Verzekeraard, de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB, notarissen), Holland Quaestor (trustkantoren) en NVM en VBO (makelaars en taxateurs – de krachten hebben gebundeld. Samen met MKB-Nederland en VNO-NCW hebben zij KPMG opdracht gegeven om te onderzoeken hoe zij vanuit hun poortwachtersrol zo effectief en efficiënt mogelijk kunnen bijdragen aan witwasbestrijding, terrorismebestrijding (Wwft) en naleving van de Sanctiewet.

Belemmeringen in de praktijk

Poortwachters ervaren in de praktijk nogal wat knelpunten en belemmeringen bij de uitvoering van hun wettelijke taken. Zo missen ze ondersteuning, duidelijke sturing en prioritering vanuit de overheid, kampen ze met conflicterende wet- en regelgeving en lopen zij het risico hard te worden aangepakt als ze volgens diezelfde overheid hun rol in niet goed genoeg vervullen. Met als gevolg dat zij zich in sommige situaties gedwongen voelen meer te doen dan nodig is: het rule-based invullen van risicogebaseerde normen of een compliance-gerichte naleving om maar te kunnen aantonen dat ze aan alle vereisten hebben voldaan.

Klanten, zowel ondernemers als burgers, hebben daar steeds meer last van: herhaalde, disproportionele verzoeken om informatie en documentatie, hogere kosten, langere doorlooptijden en particulieren en bedrijven met verhoogde integriteitsrisico’s die te maken kunnen krijgen met een weigering of beperking van (financiële) dienstverlening. Denk daarbij aan politiek prominente personen (PEP’s), een winkelier die meer cash in de winkel heeft omdat er veel toeristen komen die contant afrekenen of een exporteur van Nederlandse voertuigen. Niet crimineel, maar wel meer risico’s.

Waarschuwingssysteem en informatiedeling

Met meer (onderlinge) samenwerking, de inzet van technologie en centrale sturing vanuit de overheid kunnen wij forse stappen voorwaarts zetten, aldus de poortwachters in hun onderzoeksrapport. Ze willen toewerken naar een onderling waarschuwingssysteem, zoals de banken en verzekeraars dat al kennen bij fraude, en onderlinge informatiedeling, zodat ze beter in staat zijn risico’s in kaart te brengen en daarop te reageren. De poortwachters erkennen het spanningsveld tussen effectieve witwasbestrijding en bescherming van de privacy. Bij de verdere uitwerking van de plannen gaan zij hierover in gesprek met deskundigen en de Autoriteit Persoonsgegevens.

Stroomlijnen

De poortwachters willen ook de mogelijkheid onderzoeken van een gezamenlijke voorziening, waar andere landen al mee experimenteren. In zo’n systeem worden beschikbare data – altijd met toestemming van de klant – hergebruikt, geactualiseerd en verrijkt, waardoor herhaalde uitvragen bij die klant niet meer nodig zijn. Ook het stroomlijnen van de verschillende werkwijzen bij het accepteren van een klant kan de effectiviteit verhogen. Nu moet de koper van een huis bijvoorbeeld bij alle poortwachters in de keten – makelaar, bank, notaris – iedere keer opnieuw dezelfde gegevens aanleveren.

Nationaal coördinator

Ook pleiten poortwachters voor een nationaal coördinator die vanuit de overheid de regie pakt in de nationale anti-witwasaanpak. Die aanpak is nu te gefragmenteerd en te weinig gebaseerd is op daadwerkelijke risico’s. Zij hebben behoefte aan een ondersteunende overheid, die met één stem spreekt, belemmeringen wegneemt en inzet op meer structurele publiek-private samenwerking om criminelen de pas af te snijden.

Poortwachters leveren een geweldige inspanning om alle mogelijke risico’s op witwassen tegen te gaan, maar constateren dat die van de overheid daarmee geen gelijke tred houdt. Criminelen tegenhouden lukt alleen als ook de overheid extra investeert om meldingen nader onder de loep te nemen, de boeven daadwerkelijk op te pakken en dit terug te koppelen aan de poortwachters.

Nieuw kabinet

Poortwachters zijn onvoldoende in staat efficiënt en effectief hun werk te doen. Bonafide ondernemers lijden hieronder en criminelen kunnen vrijwel ongestoord hun gang gaan via ondergrondse bankiers. Het nieuwe kabinet heeft de belangrijke taak de regie te pakken zodat poortwachters criminelen kunnen tegenhouden, zonder dat ondernemers en burgers daar onnodig last van hebben.

Belastingmaatregelen voor huizenbezitters

Wie tussen 18 en 35 jaar oud is en na dit jaar een huis koopt, hoeft bij een koopsom tot € 510.000 geen overdrachtsbelasting te betalen. Voorwaarde is dat u als koper zelf in het huis gaat wonen en niet al eerder heeft geprofiteerd van de koop van een huis zonder daar voor overdrachtsbelasting

Als u niet aan de genoemde voorwaarden voldoet maar wel zelf in het gekochte huis gaat wonen, betaalt u bij de koop 2% overdrachtsbelasting. U betaalt de overdrachtsbelasting bij de overdracht van het huis via de notaris. Wie aan geen van de hiervoor vermelde voorwaarden voldoet, betaalt 10,4% overdrachtsbelasting. Dat geldt bijvoorbeeld bij beleggingspanden, bedrijfspanden en percelen grond.

Jubelton

De jubelton is al bij eerdere belastingmaatregelen afgeschaft. In enkele specifieke gevallen kon er ook nog in 2023 extra geld voor de eigen woning worden geschonken. Voorwaarde daarvoor is dat er in 2022 al een deel is geschonken, ook al is dat maar een euro. Die schenking moet dan vóór 1 maart 2023 aan de Belastingdienst zijn gemeld in een aangifte. Als dat allemaal het geval is, geldt er nog één voorwaarde, namelijk dat de ontvanger van de schenking het bedrag vóór 1 januari 2025 moet hebben besteed aan de eigen woning.

Appartement

Appartementsbezitters gaan minder belasting betalen in box 3 over het bedrag dat voor hen is gereserveerd in het reservefonds. Met het geld uit het reservefonds wordt onder meer groot onderhoud betaald. Ieders bijdrage aan het reservefonds is afhankelijk van de oppervlakte van elks appartement.

Het parlement moet deze belastingverlaging nog wel goedkeuren.

Waardering legaat ter grootte van erfdeel niet altijd duidelijk voor betrokkenen

In sommige testamenten wordt aan iemand een legaat toegekend in de vorm van een bedrag gelijk aan wat de begunstigde zou ontvangen als hij of zij erfgenaam zou zijn. In dergelijke gevallen kan de vraag ontstaan welke peildatum dan moet gelden voor de waardering van de nalatenschap, zodat daarmee de omvang van de geldlegaten kan worden vastgesteld.

Degene die de nalatenschap vereffend, zal normaal gesproken uitgaan van de overlijdensdatum. Voor degene die het legaat ontvangt kan het echter voordeliger uitpakken als voor de berekening van het legaat wordt uitgegaan van de waarde op het moment van de verdeling. De rechter gaat daarin niet mee. De wet bepaalt immers dat de peildatum voor de waarde van de goederen uit een nalatenschap gelijk is aan het tijdstip onmiddellijk na het overlijden van de erflater. Voor- of nadelen van waardestijging of waardedaling zijn het risico voor de erfgenamen, niet voor degene die een legaat ontvangt.

Zelfs de Hoge Raad is niet meegegaan in het betoog dat het testament zo moet worden uitgelegd dat de legataris in een dergelijk geval evenveel zou moeten krijgen als wanneer hij of zij erfgenaam zou zijn geweest en dat daarom voor de berekening van de legaten moet worden uitgegaan van de gewone erfgenamen plus de legataris. Vanuit dat oogpunt zou dan net als bij de verdeling van een gemeenschap – moeten worden uitgegaan van de waarde op het moment van verdeling.

Het advies aan wie een dergelijk legaat in zijn of haar testament wil opnemen, is om een formulering in het testament op te nemen waaruit blijkt welk tijdstip als peildatum moet worden gehanteerd.

Wilt u meer weten over het opnemen van speciale clausules in uw testament? Bel ons voor het maken van een afspraak.