Lenen uit de besloten vennootschap is veel goedkoper dan het geld als salaris (loonbelasting) of als winst (dividendbelasting) te genieten, het verschil tussen lenen tegen 2% of belasting betalen tot 50%.
Gevolg is dat er dan ook heel wat directeur groot aandeelhouders zijn met een (grote) schuld aan de eigen besloten vennootschap. Op het moment dat duidelijk wordt dat de schuld nooit terugbetaald gaat worden aan de besloten vennootschap, heeft er een dividend uitkering plaatsgevonden voor dat bedrag en zal er belasting betaald moeten worden.
In een zaak voor rechtbank Den Haag speelde zo’n kwestie. Gedurende een periode van vier jaar neemt een directeur groot aandeelhouder steeds meer geld van de besloten vennootschap op .De schuld loopt fors op als met een vervolglening wordt gebruikt voor de aankoop van een perceel grond.
De belastingdienst stelt dat de directeur groot aandeelhouder een uitdeling heeft gedaan aan zichzelf en in verband daarmee heeft de belastingdienst een navorderingsaanslag inkomstenbelasting opgelegd.
De voorliggende vraag is dan of de belastingdienst kan bewijzen dat de opgenomen gelden de besloten vennootschap definitief hebben verlaten en of zowel de directeur grootaandeelhouder en de besloten vennootschap zich daarvan bewust zijn geweest.
De rechtbank oordeelt dat de directeur groot aandeelhouder en zijn echtgenote onvoldoende inkomen en vermogen hebben om de toename van de rekening courant schuld aan de besloten vennootschap af te lossen. Dat leidt de rechtbank tot de conclusie dat het bedrag de besloten vennootschap definitief heeft verlaten.Wel is er een “maar”. Die ziet op de aankoop van het perceel. Dat perceel is met winst verkocht en de winst is gebruikt om de rekening courant schuld te verlagen, zodat dat bedrag niet leidt tot een aanslag inkomstenbelasting.
Pas op met te hoge rekening courant verhoudingen en zorg voor een zo zakelijk als mogelijk ogende transactie. Wilt u hier meer over weten? Bel ons voor een afspraak.