Arbeidsinkomen of ook vermogen uit BV verdelen bij echtscheiding

Wie bij het opmaken van huwelijkse voorwaarden ook een periodiek verrekenbeding wil opnemen, doet er goed aan het begrip inkomen goed te definiëren. In een periodiek verrekenbeding spreken echtgenoten af om periodiek (jaarlijks) de overgespaarde inkomsten met elkaar te zullen delen. Overgespaarde inkomsten zijn inkomsten die overblijven na voldoening van de kosten van de huishouding.

Belangrijk is om een goede administratie bij te houden en daadwerkelijk jaarlijks tot verrekening over te gaan en de berekening daarvan jaarlijks schriftelijk vast te leggen. Dat een goede formulering van de bedoelingen in de huwelijkse voorwaarden noodzakelijk is, blijkt uit de vele procedures die bij echtscheiding toch voor de rechter worden uitgevochten.

Een voorbeeld daarvan speelde onlangs bij de rechtbank Den Haag. Een man en vrouw waren onder huwelijkse voorwaarden getrouwd met uitsluiting van elke huwelijksgoederengemeenschap. In de huwelijkse voorwaarden stond over de verdeling van de kosten van de huishouding dat deze kosten naar evenredigheid ten laste van de netto-inkomens van de man en de vrouw zouden komen. Ook stond er in dat onder netto-inkomen wordt verstaan de winst uit onderneming in de zin van de wetten op inkomstenbelasting respectievelijk loonbelasting. De winst bedraagt dan minimaal het zogenaamde gebruikelijke loon. Beide partners werkten vanuit ieders eigen BV.

Het echtpaar ging scheiden en de rechtbank bepaalde dat alleen de daadwerkelijk van de BV genoten arbeidsinkomsten tot het te verrekenen inkomen van de man behoren. De vrouw wilde ook het vermogen uit elkaars BV in de verrekening betrekken. Het stel had in hun huwelijkse voorwaarden bepaald dat het te verrekenen netto-inkomen uit de BV’s beperkt zou blijven tot het daadwerkelijk uit de BV genoten bedrag. Als er geen netto-inkomen kan worden bepaald, geldt het genoten dividend uit de BV als netto-inkomen.

Uit de redactie van de huwelijkse voorwaarden kon alleen maar worden opgemaakt dat zij bewust de in de BV’s opgepotte winsten wilden uitsluiten van het begrip netto-inkomen. De niet-uitgekeerde winsten van de BV’s kunnen daarom niet in de verrekening worden betrokken.

Wilt u meer weten over afspraken over wat bij echtscheiding precies in de verrekening moet worden meegenomen? Bel ons voor het maken van een afspraak.

35% aandeel in woning geldt al als eigen woning

Een aandeel van 35% in een woning kan een eigen woning zijn, ook als de woning alleen bouwkundig, maar niet kadastraal gesplitst is. Dat blijkt uit een bevestigende uitspraak van de Hoge Raad in een zaak waarin twee echtparen een huis bewonen. Elk echtpaar bewoont een eigen deel, overeenkomend met het aandeel dat zij in de woning hebben.

De belastinginspecteur vond dat het aandeel van 35% in de woning volgens de inkomstenbelasting niet kwalificeert als een eigen woning. Het Hof bleek het daarmee niet eens, omdat de waardeontwikkeling van het deel dat de man en zijn echtgenote bewonen hen namelijk voor meer dan 50% aangaat.

De Hoge Raad stelt dat de woning slechts bouwkundig is gesplitst en de omvang van het door de betrokkenen bewoonde deel niet afwijkt van hun aandeel in de onverdeelde eigendom. Dat betekent dat hun aandeel in de waardeontwikkeling van de woning overeenkomt met een 100% belang in de waardeontwikkeling van het deel dat zij bewonen. De inspecteur heeft niet aangevoerd dat de waardeontwikkeling van het deel dat de man en zijn echtgenote bewonen hen voor minder dan 50% aangaat. De Hoge Raad is het daarom eens met het oordeel van Hof en stelt vast dat een bouwkundig gesplitst 35%-aandeel in een woning kwalificeert als eigen woning voor de eigenwoningregeling. Voor de toepassing van de eigenwoningregeling hoeft dan ook geen sprake te zijn van juridische eigendom. Economische eigendom volstaat ook.

Wilt u meer weten over de fiscale gevolgen van juridische dan wel economische eigendom van een onroerende zaak? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Repeterende schenkingen niet meteen bij aanvang belast

Schenkingen van ouders aan kinderen zijn aan de orde van de dag. Soms met grote bedragen, soms maximaal het jaarlijks vrijgestelde bedrag. Soms maken ouders andere keuzes. Zoals een situatie waarin vijf schenkingsakten aan een kind op dezelfde dag bij de notaris werden gepasseerd. In de tweede tot en met de vijfde akte was echter een opschortende bepaling opgenomen dat de langstlevende van de ouders nog in leven zou zijn op de eerste dag van de na passeren opeenvolgende jaren.

De fiscus voegde voor het gemak de schenkbelasting van alle vijf schenkingen samen en belastte deze in het jaar waarin de eerste schenking werd gedaan. Onterecht, zo bleek. Zowel de rechtbank als het Hof als de Hoge Raad spraken uit dat de schenkingen als zodanig geen periodieke uitkering vormen. Immers, vier van de vijf schenkingen bevatten een opschortende voorwaarde. Dat leidt er toe dat de schenkingen in vijf verschillende kalenderjaren tot stand zijn gekomen.

De wetgever wil voor schenkingen onder opschortende voorwaarde in fiscale zin juist heel bewust afwijken van het moment van totstandkoming van de akten. Het feit dat in dit geval sprake is van een voortdurende of op vastgestelde tijdstippen terugkerende prestatie en geen betaling in termijnen doet niet er zake. De Hoge Raad gaat ook niet mee in de opvatting dat het feit dat er vijf afzonderlijke akten zijn niet maakt dat sprake is van meerdere overeenkomsten, evenmin in de opvatting van de fiscus dat de opschortende voorwaarde van het in leven zijn van de langstlevende ouder feitelijk een ontbindende voorwaarde is.

Wilt u meer weten over het doen van schenkingen en hoe u maximaal gebruik kunt maken van vrijstellingen? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Personenvennootschap op komst, onduidelijke positie voor stille vennoot

Er lijkt schot te komen in de verwerkelijking van de personenvennootschappen. Nu heten dergelijke samenwerkingsverbanden nog respectievelijk maatschap, vennootschap onder firma en commanditaire vennootschap (CV).

Inmiddels is een internetconsultatie aan de gang. Er zijn in de nieuwe regels nog slechts twee samenwerkingsverbanden mogelijk, namelijk de openbare personenvennootschap en de niet-openbare personenvennootschap. Voor de openbare personenvennootschap wordt ook een commanditaire mogelijkheid gegeven. Uit de nieuw voorgestelde regels blijkt dat de commanditaire vennoot moet worden ingeschreven in het handelsregister. Er wordt geen onderscheid gemaakt in beherend en stille vennoot. Nu is het nog zo dat alleen de beherende vennoot wordt ingeschreven. Echter, in de toelichting op dit onderdeel ontstaat onduidelijkheid. Daarin wordt gesteld dat commanditaire vennoten die “ten minste een bepaald belang” hebben, moeten worden ingeschreven in het handelsregister.

Als de openbaarmaking van de commanditair vennoten doorgaat, is dat een grote winst voor misdaadbestrijders bij de overheid.

Rechtspersoonlijkheid

Openbare vennootschappen krijgen een vorm van rechtspersoonlijkheid die onder de oude wet niet mogelijk is. Zo kunnen zij eigenaar zijn van vermogen en toe- en uittreding van vennoten eenvoudiger regelen.

Wilt u meer weten over de komende regelingen voor personenvennootschappen, nu nog maatschap, vennootschap onder firma en commanditaire vennootschap (CV) geheten? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Van mantelzorger tot vertrouwenspersoon, of toch niet

Iemand uit uw directe omgeving gaat lichamelijk en/of geestelijk achteruit en heeft u gevraagd om zijn of haar belangen te behartigen. Het kan gaan om financiële zaken, het nemen van medische beslissingen, het uitvoeren van persoonlijke wensen of een combinatie hiervan. De afspraken worden vastgelegd in een levenstestament of volmacht.

Als u ‘ja’ hebt gezegd op de vraag om iemands zaken waar te nemen, wordt u aangewezen als vertrouwenspersoon die namens een ander (de volmachtgever) mag handelen. In de akte wordt u gevolmachtigde genoemd.

Waar zeg ik ‘ja’ tegen?

Als mantelzorger voelt u zich misschien verantwoordelijk en vindt u dat u uw medewerking niet kunt weigeren. Maar voordat u besluit de rol van vertrouwenspersoon op u te nemen, is het goed om na te gaan om welke taken het precies gaat en wat er van u wordt verwacht.

Praat hier samen over met degene die u wil benoemen tot vertrouwenspersoon. Dan kunt u een inschatting maken of u wel de juiste persoon bent voor de taak.

Bij medische zaken kan het van belang zijn dat de wensen van diegene overeenkomen met uw eigen denkbeelden. Als het gaat om financiële administratie en belastingzaken kunt u zich afvragen of u dit wel wilt en kunt doen. Een andere vraag is of u voldoende tijd heeft om deze taken uit te voeren.

Het is ook mogelijk dat er meer vertrouwenspersonen worden benoemd, bijvoorbeeld een voor de financiën en een voor de medische wensen. Dan is het goed om vooraf afspraken te maken over de rolverdeling.

(Bron nieuwsbrief notaris.nl)

Rechtspersoon-bestuurder blijft bestuursbevoegd na overlijden bestuurder

In ondernemersland wordt wel vaker samengewerkt in een joint venture opgericht. Het bestuur daarvan wordt vrijwel altijd gevormd door de BV’s van de betrokken ondernemers. Dat kan wat gedoe opleveren als de bestuurder van een van die BV’s overlijdt. Het overlijden van deze bestuurder betekent niet automatisch dat daarmee diens BV als bestuurder van de joint venture wegvalt.

In statuten van BV’s en ook van joint ventures is het gebruikelijk om ook een bepaling op te nemen dat bij belet of ontstentenis van een of meer bestuurders, de overige bestuurder(s), tijdelijk met het gehele bestuur belast wordt (worden). Het is maar de vraag of de ontstentenis/beletregeling in de statuten van ook van toepassing is bij het overlijden van de enig aandeelhouder en tevens bestuurder van de rechtspersoon-bestuurder van de joint venture. Als uit de statuten blijkt dat het gaat om een rechtspersoon-bestuurder, is alleen sprake van ontstentenis als die wordt ontslagen of ophoudt te bestaan waarvan hier geen sprake is.

Wilt u dit voorkomen of meer weten over de formulering in statuten over bestuurders en de belet-ontstentenisregel? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Geen erf- en schenkbelasting na tien jaar in buitenland

De erfenis van een Nederlander die tot aan diens overlijden langer dan tien jaar feitelijk in het buitenland heeft gewoond, kan door Nederland niet meer worden belast met erfbelasting. Erfbelasting kan alleen worden geheven over de erfenis van iemand die op het moment van overlijden in Nederland woont. Zolang de termijn van tien jaar nog niet is verlopen zal Nederland nog wel een aanslag erfbelasting opleggen. De regel is ingesteld om belastingvlucht zoveel mogelijk te voorkomen.

“Feitelijk” in het buitenland wonen betekent dat het alleen “op papier” in het buitenland wonen niet voldoende is. De tienjaarstermijn gaat pas lopen zodra iemand niet meer feitelijk in Nederland woont.

Erfbelasting in het buitenland

In Europa zijn er nog veel landen die ook erfbelasting heffen, in mindere mate zijn er ook landen die dat niet doen. Die laatste groep landen belasten in plaats daarvan bijvoorbeeld de vermogenstoename door een erfenis met inkomstenbelasting, of onroerende zaken die uit de erfenis voortkomen met vermogensbelasting.

Tienjaarstermijn voldoet aan doelstelling

Het kabinet wil de termijn niet uitbreiden, enerzijds omdat die in de praktijk voldoet en anderzijds omdat uitbreiding uitvoerig onderzoek zou vergen. Bij dat laatste speelt ook nog vragen of dat binnen de regels van het EU-recht blijft en of er geen dubbele heffing optreedt vanwege de erfbelasting in het woonland.

Wilt u meer weten over erfbelasting in Nederland in relatie tot wonen in het buitenland? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Excessief lenen bij eigen BV ten einde

Vanaf 1 januari 2023 kunnen directeur-grootaandeelhouders (dga’s) geen gebruik meer maken van belastinguitstel (of zelfs afstel) als zij meer dan € 700.000 uit de eigen BV lenen.

De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel daartoe inmiddels aangenomen. Als de Eerste Kamer dit jaar nog instemt met de wijziging is belastingheffing in box 2 voor deze groep niet meer mogelijk. Tot en met 2022 bleek het slimmer voor dga’s om geen dividend of loon te laten uitkeren, maar in plaats daarvan het geld uit te lenen. De laatste vijftien jaar zijn de hiermee gemoeide bedragen enorm toegenomen. In 2007 werd door dga’s een bedrag van 19,7 miljard euro van de eigen BV geleend, in 2018 bleek dit bedrag gestegen naar 62,4 miljard euro.

Met de nieuwe regels beperkt het kabinet de mogelijkheid om privé via leningen over box 2-vermogen te beschikken zonder daarover direct belasting te betalen. Tegelijkertijd wordt hiermee de ongelijkheid tussen verschillende soorten ondernemers beperkt. Het hangt er namelijk van af welke rechtsvorm een onderneming heeft of de ondernemer wel of niet van de eigen onderneming kan lenen.

Ondernemers hebben dit voorstel zien aankomen. In 2019 bleek er namelijk 13,6 miljard euro meer dividend te zijn uitgekeerd. Dat leverde de overheid 3,4 miljard euro extra belastinginkomsten op.

Wilt u meer weten over rechtsvormen in relatie tot het lenen vanuit uw eigen onderneming? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Wel of niet nakomen belofte van afwikkeling nalatenschap

Nogal wat in testamenten benoemde executeurs zijn op het tijdstip van overlijden van degene die hen gevraagd heeft, zelf al op leeftijd. Mocht u ook als zodanig zijn aangewezen, weet dan dat u de benoeming (nog) kan weigeren.

Voor het afzien van het executeurschap hoeft u geen reden op te geven. Echter, benoemde executeurs kunnen zich nogal bezwaard voelen om te weigeren. Gezondheid kan een rol spelen, maar ook dat u inmiddels tegen het werk en de verantwoordelijkheid opziet.

Na een overlijden zal de notaris u verzoeken of u uw benoeming wel of niet wilt aanvaarden. Alleen al door te melden dat u dat niet wilt, bent u ook geen executeur. Soms is in een testament een opvolgend executeur benoemd. Als u weigert, is hij of zij de eerstvolgende die het verzoek van de notaris krijgt. Als er geen opvolgend executeur is, of als deze weigert te aanvaarden zijn de erfgenamen aan de beurt om samen de nalatenschap af te wikkelen. Zij kunnen desgewenst ook een boedelgevolmachtigde benoemen die het voor hen doet.

Een andere mogelijkheid is dat u de benoeming wel aanvaardt en vervolgens een persoon, instelling of notaris vraagt de nalatenschap voor u- of samen met u af te wikkelen. Voorwaarde daarvoor is dat het testament deze mogelijkheid biedt. De kosten daarvan kunt u ten laste van de nalatenschap brengen. Die kosten moeten dan wel redelijk zijn en in verhouding staan de hoogte en moeilijkheidsgraad van de nalatenschap.

Wilt u meer weten over de mogelijkheden voor en de rol van de executeur? Bel ons voor een afspraak.

Wetswijziging gezamenlijk gezag door erkenning

Ongehuwde en niet-geregistreerde partners krijgen vanaf 1 januari 2023 bij het erkennen van het kind automatisch gezamenlijk ouderlijk gezag met de moeder. Zij hoeven het gezag niet langer samen met de moeder bij de rechtbank aan te vragen.

Het gezamenlijk gezag regelen bij de rechtbank wordt door veel ongehuwde en niet-geregistreerde partners als een drempel ervaren. Circa 1 op de 3 van deze ouders vraagt daarom geen gezamenlijk gezag aan. Daarom is de wet gewijzigd en wordt deze drempel vanaf volgend jaar weggenomen.

Vanaf 1 januari

De wetswijziging geldt voor alle kinderen die vanaf 1 januari worden erkend. Kinderen die voor die datum zijn erkend, vallen niet onder de wetswijziging. Deze ouders moeten het gezamenlijk gezag alsnog apart regelen als zij dit nog niet hebben gedaan. Ouders zonder gezag kunnen bijvoorbeeld geen paspoort of bankrekening voor hun kinderen aanvragen.