Strenge fiscale regels rond de eigen woning schuld

Een van de schaarse aftrekposten die er nog zijn in de Wet Inkomstenbelasting is de aftrekbaarheid van rente en kosten met betrekking tot financiering van de eigen woning. Aftrekbaar van de Inkomstenbelasting zijn afsluitkosten hypotheek, taxatiekosten, premie nationale hypotheekgarantie, boeterente en rente op leningen bestemd voor financiering eigen woning. Over al deze kosten komt een aanzienlijk deel terug van de belastingdienst afhankelijk van de schijf inkomstenbelasting waarin de huiseigenaar zit.

Willen de kosten van financiering van de eigen woning aftrekbaar zijn, dan moet de huiseigenaar voldoen aan strikte regels van de belastingdienst. De Hoge Raad heeft dat in een recente uitspraak geoordeeld.

Een dochter had met haar vader een leningsovereenkomst gesloten voor de aankoop van haar eigen woning. Om deze lening te kunnen aanmerken als eigenwoningschuld in box 1 moet zijn voldaan aan de informatieverplichting aan de Belastingdienst. Hiervoor had zij de kerngegevens van de lening (hoofdsom, looptijd, rente, aflossing etc.) in haar aangifte inkomstenbelasting moeten opnemen. In haar aangifte over 2016 neemt zij de lening echter niet op, noch in box 1, noch in box 3, dus ook geen kerngegevens van de lening. Vervolgens werd door de Belastingdienst een onherroepelijke aanslag opgelegd.

De dochter diende vervolgens de aangifte opnieuw in met vermelding van de gegevens van de lening. De belastinginspecteur merkt deze aangifte aan als een bezwaar en een verzoek om ambtshalve vermindering van de opgelegde aanslag en wijst beide wijst vervolgens af. Dus geen teruggave van belasting.

De dochter liet het er niet bij zitten en spande daagde de Belastingdienst voor der rechter. Bij de rechtbank en bij het gerechtshof vangt zij ook bot. Uiteindelijk kwam deze zaak zelfs voor de Hoge Raad. Die was helder in haar oordeel. Om te kunnen spreken van een eigenwoningschuld moet de belastingplichtige in de aangifte de relevante gegevens van de lening vermelden. Als dit niet het geval is kan dit niet worden hersteld, het cassatieberoep werd derhalve afgewezen dan ook uiteindelijk geen belastingteruggave op.

Herstel van de aangifte is alleen mogelijk zolang de aanslag nog niet definitief is opgelegd.

De moraal van dit verhaal is helder, laat u goed informeren voordat u buiten een reguliere hypotheekverstrekker geld leent voor de aankoop van een eigen woning. Nog veel beter is het om een dergelijke lening bij de notaris vast te laten leggen in een hypotheekakte. U wordt dan direct geïnformeerd over alle geldende fiscale regels zodat u achteraf niet voor pijnlijke verrassingen komt te staan.

Verlaging jubelton per 1 januari 2023

(Bron KNB) De eenmalige schenkingsvrijstelling voor personen tussen 18 en 40 jaar wordt per 2024 afgeschaft. De regering wil vooruitlopend daarop de vrijstelling al per 1 januari 2023 verlagen. Naar nu blijkt doen de problemen die de Belastingdienst verwachtte als de afschaffing per 2023 zou worden ingevoerd, zicht niet voordoen als het bedrag van de vrijstelling voor dat jaar alleen wordt verlaagd.

Het kabinet stelt voor om de vrijstelling per 1 januari 2023 te verlagen tot het bedrag dat kinderen tussen 18 en 40 jaar zonder nadere voorwaarden belastingvrij kunnen ontvangen (nu € 27.231).

De belastingvrijstelling staat inmiddels bekend als de jubelton en bedraagt voor dit jaar € 106.671, welk bedrag ouders eenmalig aan kinderen tussen de 18 en 40 jaar kunnen schenken voor de aankoop van een eigen woning. Die vrijstelling wordt volgend jaar verlaagd naar € 27.231. Dit bedrag is gelijk aan het gebruikelijke bedrag van de eenmalige verhoogde vrijstelling voor schenkingen tussen ouders en kinderen

Duurdere woning

Uit een rapport van onderzoeksbureau SEO bleek eind vorig jaar dat de schenkingsvrijstelling eigen woning door een deel van de ontvangers vooral wordt gebruikt om een duurdere woning te kopen. De vrijstelling was per 1 januari 2017 verruimd met de verwachting dat personen onder de 40 jaar deze zouden gebruiken voor schuldaflossing.

Recht op (spaar)geld bij samenwonen duidelijk regelen in samenlevingsovereenkomst

Bij plannen om te gaan samenwonen moeten partners nadenken over de verdeling van de (huishoud)kosten en hoe die betaald gaan worden uit beider inkomen. Vaak zullen de partners ook eigen spaargeld meenemen. Welke manieren zijn er eigenlijk allemaal om je geld te verdelen of juist gescheiden te houden?

Gelijk delen

Als de partners een gelijkwaardig inkomen hebben kun je een gezamenlijke bankrekening nemen waar iedere partner een gelijk bedrag stort om de (huishoud)kosten te betalen. De rest van het eigen inkomen blijft op de privé bankrekening staan.

Naar verhouding van het inkomen

Als de ene partner veel meer verdient dan de ander lijkt het juist niet zo eerlijk om beiden de helft van de (huishoud)kosten te laten betalen. De ene partner houdt dan meer over voor zichzelf als de ander. De partner die minder verdient kan dan minder kopen of sparen voor zichzelf. Als iedere partner een gelijk percentage van zijn inkomen bijdraagt in de gezamenlijke lasten kan dat beter werken. Iedere partner houdt dan een gelijk percentage voor diens inkomen over voor privé uitgaven of sparen.

Ieder houdt voor zichzelf een gelijk deel

Beide partners kunnen ook het inkomen op de gezamenlijke rekening storten en een vast bedrag per maand overmaken naar de privérekening voor persoonlijke uitgaven. Dan heeft iedere partner even veel voor privé te besteden of sparen.

Alles samen delen

Er kan ook worden gekozen om al het inkomen van beide partners samen te delen. Alle kosten gaan direct van de gezamenlijke rekening, ook die van de dure uitgaven van één van de partners.

Samenlevingsovereenkomst

Het is verstandig om afspraken over het verdelen van de (huishoud)kosten op schrift te stellen in een samenlevingsovereenkomst. Niet alleen gedurende de samenleving is dan duidelijk wat de afspraken zijn, maar juist ook als de partners uit elkaar gaan is dit erg belangrijk.

Wat ieder op de privé rekening heeft staan blijft privé, dat is vaak wel duidelijk. Echter, op het moment van scheiding zal de vraag ontstaan hoe de gezamenlijke rekeningen verdeeld moeten worden en of ieder van de partners wel heeft bijgedragen zoals is afgesproken. Moet het saldo van de gezamenlijke rekening dan in tweeën worden gedeeld, dus ieder de helft of wordt het saldo juist verdeeld op basis van ieders gestorte totaalbedrag: dan moet dus worden uitgezocht wie in het verleden wat heeft gestort. Geen gemakkelijke opgave!

Ten aanzien van deze vragen heeft de rechter ook wel vaker moeten rechtspreken omdat de partners het niet eens konden worden. In een recente uitspraak van het gerechtshof bleek dat de twistende partijen in hun samenlevingsovereenkomst het volgende hadden afgesproken: “Deze gemeenschappelijke bank- en/of girorekening en/of deze gemeenschappelijke kas wordt/worden op naam van beide partijen gesteld; zij zijn daarin ieder voor de helft gerechtigd.”

De partners hadden soms veel meer en soms veel minder overgemaakt dan waartoe zij verplicht waren en dat gold ook voor de gezamenlijke spaarrekening. Verder hadden zij administratief niets bijhouden over de hoogte van de maandelijkse kosten of ieders inkomen over de afgelopen jaren van hun samenwoning.

Het gerechtshof concludeerde dat de ex-partners in hun samenlevingsovereenkomst een praktische bepaling hadden opgenomen die ingewikkelde maandelijkse/jaarlijkse rekenexercities overbodig maakt. Ook als de partners een groter gedeelte van hun inkomen naar de gezamenlijke rekening hebben overgemaakt dan waartoe zij verplicht zijn heeft dat tot gevolg dat dit meerdere gezamenlijk wordt en aan ieder voor de helft toekomt. Dat er van dat saldo op de betaalrekening periodiek bedragen zijn overgeboekt naar een gezamenlijke spaarrekening van partijen brengt geen wijziging in die verhouding. Zij houden dus ieder aanspraak op de helft van die gelden, ook al staan deze op de spaarrekening. Door de gemaakte afspraak in de samenlevingsovereenkomst dienden de ex-partners zich dus te houden aan hun afspraak. Ieder krijgt de helft van wat over was, ongeacht hoe en in welke verhouding is bijgedragen in de kosten.

Het is dus belangrijk om goed na te denken over de manier waarop kosten gedeeld gaan worden tussen de partners en afspraken daarover ook na te leven. Wij helpen u graag met het maken van die keuzes en het op schrift daarvan zetten in een samenlevingsovereenkomst.

Bestuurdersaansprakelijkheid ligt altijd op de loer

Bestuurdersaansprakelijkheid is iets waar elke ondernemer altijd op beducht is. Wanneer bent u wel en wanneer niet aansprakelijk als bestuurder van een besloten vennootschap? Dat loopt niet altijd goed af.

De rechter zag zich onlangs geconfronteerd met een zaak waarin een bestuurder van een lege besloten vennootschap een projectovereenkomst aanging met verbonden vennootschappen. De bestuurder was sinds 2002 bestuurder van de besloten vennootschap. Daarnaast was hij samen met zijn zoon via een holding maatschappij bestuurder van twee andere besloten vennootschappen.

Nadat deze twee besloten vennootschappen een projectovereenkomst aangaan met de lege besloten vennootschap (met dezelfde bestuurder) komt de lege vennootschap in betalingsproblemen. Deze bestuurder doet vervolgens tijdig een melding bij de belastingdienst van betalingsonmacht.

Dat lijkt allemaal procedureel juist. Toch stelt de belastingdienst de bestuurder van de lege bv aansprakelijk. Om die aansprakelijkheid te doen slagen moet de belastingdienst bewijzen dat de betalingsonmacht het gevolg was van onbehoorlijk bestuur. De belastingdienst stelt in dit geval dat de bestuurder van de lege vennootschap er bewust voor heeft gezorgd dat die besloten vennootschap feitelijk een lege huls was.

De lege vennootschap beschikte niet over liquiditeiten, had nagenoeg geen activa en ook had zij geen personeel in dienst. Verder was deze besloten vennootschap een te lage managementfee met de twee vennootschappen overeengekomen, naast dat ook deze fee niet werd betaald.

De bestuurder stelde daar tegenover dat hij in verhoudingen met derden de vennootschap nimmer zo’n risico had laten lopen.

De rechtbank vond het argument van de bestuurder niet steekhoudend en stelde dat een redelijk denkend bestuurder nooit zo zou hebben gehandeld. Daarmee is aannemelijk dat het onbehoorlijk bestuur van de bestuurder de oorzaak is van het feit dat de besloten vennootschap haar belastingschulden niet kan betalen en is de bestuurdersaansprakelijkheid terecht.

Wilt u meer weten over bestuurdersaansprakelijkheid? Bel ons voor een afspraak.

Mogelijk bent u rijker dan u dacht

Er is een kleine kans dat u -zonder het zelf te weten- gerechtigd bent tot gelden uit bijvoorbeeld een voor u onbekende erfenis.

Geld in bewaring geven

Iedereen kan geld, waarvan onduidelijk is wie er recht op heeft, onder voorwaarden in bewaring (consignatie) geven aan het ministerie van Financiën. Deze gelden komen dan in de zogenaamde ‘consignatiekas’. Geld storten in de consignatiekas kan op grond van: een wettelijk voorschrift; een beschikking van de minister van Financiën; of een beslissing van de rechter. Bijvoorbeeld als iemand niet als erfgenaam te vinden is in een erfenis.

Notarissen maken gebruik van de consignatiekas, bijvoorbeeld bij de afwikkeling van erfenissen. Daarmee kan aan de betalingsverplichting aan de rechthebbenden worden voldaan als betaling aan de rechthebbende niet direct mogelijk is, bijvoorbeeld als deze onbekend is of het geld niet wil aannemen.

Bekendmaking

Het ministerie van Financiën maakt bekend als geld in de consignatiekas wordt opgenomen. Dat gebeurt via een publicatie in de Staatscourant en een aantal dagbladen. Het ministerie publiceert de tegoeden vijf jaar na opname van een bedrag in de consignatiekas. Consignaties van € 45,38 en minder worden niet gepubliceerd. Een jaar voor de verjaring wordt er nog een keer in de Staatscourant gepubliceerd. Over de consignaties van € 45,38 en kleiner wordt nooit gepubliceerd. Het ministerie hoeft niet actief op zoek naar rechthebbenden.

Claim indienen

De rechthebbende op dat geld kan het geld zelf (doen) opvragen. Indien u zou willen nagaan of u recht heeft op een uitkering uit de consignatiekas dan kunt u gebruik maken van een zogeheten zoekformulier consignatiekas. Indien uw naam voorkomt in de database en u uw recht op uitkering kan aantonen dan kan er door u een claim worden ingediend.

U moet bij het indienen van die claim in ieder geval de volgende bescheiden meesturen:

  • een kopie van een recent legitimatiebewijs van u als rechthebbende;
  • wanneer u een claim indient als gevolmachtigde een volmacht die aantoont om namens de betreffende rechthebbende te mogen handelen;
  • documenten waaruit het recht op uitkering blijkt, bijvoorbeeld een verklaring van erfrecht of een afschrift van een testament.

Ook moet u als zodanig het bankrekeningnummer doorgeven waar de eventuele uitkering op kan worden overgemaakt. Hierbij moet u de naam, adres en woonplaats van de rechthebbende vermelden. Voor het beheer van de consignatiekas worden geen kosten in rekening gebracht.

Rente

Over consignaties vanaf € 45,38 wordt bij de uitbetaling een enkelvoudige rente vergoed. Dat betekent geen rente over de rente van voorgaande jaren (oftewel geen samengestelde rente). De rente wordt vergoed vanaf de maand na consignatie tot en met de maand voorafgaand aan uitbetaling. Over gedeelten van een kalendermaand wordt geen rente vergoed. Het ministerie stelt het rentepercentage jaarlijks vast. Daarbij wordt uitgegaan van het gemiddelde van de dan geldende rentepercentages voor direct opvraagbare spaarrekeningen bij de grote banken.

Verjaring

Het ministerie van Financiën houdt consignaties vanaf 1980 voor een periode van 20 jaar in bewaring. De consignatiekas bestaat sinds 8 juli 1908. Voor consignaties van voor 1980 en voor consignaties tot € 45,38 geldt een verjaringstermijn 60 jaar. Gelden die niet binnen die periode worden geclaimd, vallen toe aan de Nederlandse Staat.

Het is dus belangrijk om tijdig een claim in te dienen indien u vermoed gerechtigd te zijn tot in consignatie gegeven gelden!

Wilt u meer informatie over de consignatiekas? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Schenkingen terugdraaien na verbreking relatie niet altijd mogelijk

Dat partners in een tweede relatie – op oudere leeftijd – gulle buien tegenover elkaar of elkaars kinderen kunnen hebben komt wel vaker voor. Meestal zijn dat soort schenkingen goed geregeld, soms kan het uiteindelijk voor een partij ook nadelig uitvallen.

Zo speelde een zaak voor de rechter waarin iemand op oudere leeftijd een nieuwe liefde vond en aan de kinderen van zijn partner bij mondelinge overeenkomsten twee woningen schonk. De overdracht van deze twee woningen en de schenkingen zijn vastgelegd bij notariële akten waardoor de man de woningen kwijt was zonder daar ook maar iets voor terug te krijgen. U voelt de bui al hangen, de liefde raakte over, de relatie raakte uit en de man kreeg spijt van zijn eigen gulheid. Vervolgens probeerde hij via een gerechtelijke procedure de schenkingen teruggedraaid te krijgen met als reden dat er door de kinderen van zijn ex misbruik van omstandigheden zou zijn gemaakt.

De rechter wees de vordering af. Normaal gesproken als een schenker een beroep doet op misbruik van omstandigheden of dwaling moet de begiftigde (de ontvanger van de schenking) het tegendeel bewijzen. Nu echter de schenking zijn vastgelegd in notariële akten gaat het Nederlandse recht er van uit dat de notaris de beschikkingsbevoegdheid, handelingsbekwaamheid en de bedoelingen van de man getoetst heeft op basis van de notariële beroepsregels.

Volgens de Rechtbank had van de man mogen worden verwacht dat hij het vermeende misbruik van omstandigheden nader zou onderbouwen. Dit hij heeft hij echter niet gedaan. De Rechtbank weegt hierbij onder meer de volgende feiten en omstandigheden mee. Ondanks dat de man op leeftijd is staat vast dat hij zelfstandig kon functioneren en voldoende bekwaam was om zijn eigen financiële en andere zaken te behartigen. Verder heeft de man ruim zeven jaren een naar eigen zeggen fijne relatie met de vrouw gehad. Dat hij tijdens de relatie van zijn omgeving werd geïsoleerd, is niet gesteld of gebleken.

De man had nog verklaard dat hij voor onderdak voor zijn partner wilde zorgen en dat hij een van de woningen aan haar kinderen heeft geschonken omdat de vrouw zelf schulden had. De andere woning was bedoeld als onderdak van zijn eigen dochter, maar omdat die ook een bijstandsuitkering had, is ook die woning aan de kinderen van zijn partner geschonken. Hieruit leidt de Rechtbank af dat de man op eigen initiatief en bewust een keuze heeft gemaakt voor deze schenkingsconstructie.

Verder mag van de notaris worden verwacht dat hij zijn medewerking weigert als hij er van overtuigd is dat zich een geval van misbruik van omstandigheden voordoet. Dat is niet anders als de schenker en de begiftigde van een reeds uitgevoerde schenking, alsnog een notariële akte laat opmaken. De notaris moet zich er ook in dat geval van vergewissen, dat de schenking indertijd niet onder invloed van misbruik van omstandigheden tot stand kwam. De notaris heeft kennelijk geen aanleiding gezien om de notariële akten niet te passeren. Met andere woorden, de man was niet alleen zijn liefde maar ook twee woningen armer.

Mocht u zelf plannen hebben een woning te schenken of te verkopen voor een te lage prijs, bedenk dan eerst dat de gevolgen definitief zijn als de notariële akte eenmaal getekend is. Het gezegde “bezint eer gij begint” is hier duidelijk van toepassing.

Misbruik van recht bij aanpassing huwelijkse voorwaarden

Wie in het zicht van een overlijden nog snel de huwelijkse voorwaarden maakt of aanpast, loopt het risico om teruggefloten te worden door de rechter op grond van misbruik van recht, officieel “fraus legis” genoemd.

Zo lijkt het bijvoorbeeld voor partners die in gemeenschap van goederen getrouwd zijn aantrekkelijk om bij naderend overlijden van een van hen, die persoon in huwelijkse voorwaarden voor het overgrote deel gerechtigd te maken in de bezittingen en schulden van de gemeenschap. Zij hopen daarmee dat deze “schenking” niet door de fiscus niet belast zal worden.

Het principe is namelijk dat het aangaan van de huwelijkse voorwaarden niet leidt tot een vermogensverschuiving tussen de echtgenoten op grond waarvan een schenking of gift kan worden aangenomen. Beide echtgenoten zijn immers op grond van de gemeenschap van goederen al voor het geheel gerechtigd tot de huwelijksgemeenschap. Het gaat pas wringen als een dergelijke aanpassing kort voor – en met het oog op – het overlijden van een partner wordt uitgevoerd. In dergelijke gevallen wordt het aangaan van de huwelijkse voorwaarden gezien als vooral ingegeven om erfbelasting te voorkomen, omdat er gelet op de situatie geen sprake is van enigszins gelijke sterftekansen. Dan is er sprake van sprake van een schenking binnen 180 dagen vóór het overlijden en is schenkbelasting verschuldigd.

Wilt u meer weten over het aangaan of aanpassen van huwelijkse voorwaarden in relatie tot schenk- of erfbelasting? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Geruisloos doorschuiven voor de inkomstenbelasting gebonden aan voorwaarden

Als u uw onderneming verkoopt of staakt (stopt) dan moet er met de fiscus worden afgerekend over de stakingswinst. Stakingswinst is het verschil tussen de boekwaarde van de onderneming en de werkelijke waarde op moment van staken van de onderneming.

In een aantal gevallen kan je het betalen van belasting over de stakingswinst uitstellen. Dat noemen we doorschuiven, de fiscale claim wordt doorgeschoven naar de volgende belastingplichtige – die dan gaat afrekenen als hij of zij de onderneming staakt. Meestal vertaalt zich dat in een lagere overnameprijs. Immers, er zit nog een belastingclaim op de overgenomen onderneming.

De doorschuiffaciliteit kan worden gebruikt bij echtscheiding of overlijden van uw partner, het overdragen aan een medeondernemer of werknemer, bij inbreng in een besloten vennootschap of het overlijden van uzelf. Als u gebruik wilt maken van de doorschuiffaciliteit moet u wel voldoen aan alle daarvoor geldende voorwaarden, zoals een dienstverband of samenwerkingsverband van meer dan drie jaar.

Om gebruik te maken van de doorschuiffaciliteit moet de faciliteit bij aangifte door beide partijen worden verzocht. Onlangs was aan de orde hoe en of er nog op al dan niet gedaan verzoek kon worden teruggekomen. Nu de wetgever niet in een antwoord op die vraag heeft voorzien was het aan de rechter om uitspraak te doen.

De rechter besloot dat op grond van de aard en de werking van de faciliteit op het al dan niet doen van een verzoek kan worden terug gekomen zolang de aanslag voor één of meer van de stakende ondernemers of overnemende ondernemers nog niet definitief vaststaat. Staat minimaal een van de aanslagen definitief vast dan kan op de keuze voor de geruisloze overdracht niet meer worden teruggekomen.

Wilt u meer weten over het doorschuiven van de belastingclaim bij verkoop of staking van uw onderneming? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Afspraken maken over verbouwingskosten tijdens samenwonen

Veel samenwoners hebben samen een huis. Bij verbouwingen worden de verbouwingskosten niet altijd op basis van vooraf gemaakte afspraken betaald. Bij het beëindigen van de relatie kan dat voor een van beide partners behoorlijk nadelig zijn, vooral als partners zonder schriftelijke afspraken samenwonen.

Ook in een samenwoonrelatie is niet alleen de emotionele, maar ook de juridische basis het hebben van een affectieve relatie. Die juridische basis betekent dat de vermogensrechtelijke verhouding van beiden tot elkaar bepaald wordt door het zogenaamde algemene verbintenissenrecht. Echter, de regels die in de wet zijn opgenomen ten aanzien van de vermogensrechtelijke relatie tussen gehuwde en geregistreerde partners zijn niet van toepassing op samenwoners.

Samenwoners kunnen gelukkig wel uitdrukkelijk (schriftelijke overeenkomst) of stilzwijgend een overeenkomst tot stand brengen waarin ook de vermogensrechtelijke aspecten van hun samenleving worden geregeld.

Zonder een dergelijke overeenkomst is het ook mogelijk dat een van partijen, als er sprake is van ongerechtvaardigde verrijking, aanspraak heeft op teruggave of vergoeding van uitgaven aan of ten gunste van de andere partner. Zelfs kan het zonder expliciet vergoedingsrecht ook op basis van regels over redelijkheid en billijkheid toch nog een vergoedingsrecht ontstaan.

Bij een investering uit privévermogen bepaalt de wet dat deelgenoten ieder een gelijk aandeel in de gemeenschap hebben, tenzij hun rechtsverhouding anders meebrengt. Bij verdeling van de gemeenschap hebben partners recht op vergoeding door de gemeenschap van het bedrag dat hij of zij uit eigen vermogen voor de aankoop heeft ingebracht.

Bij verbouwing is dat anders. Om voor vergoeding van de privé investering in aanmerking te komen moeten partners onderlinge afspraken hebben gemaakt over de kosten van de huishouding, de kosten voor de verbouwing en dergelijke. Het is dan niet van belang of beiden hebben geleefd alsof er één vermogen was. Zonder rechtsgrond (overeenkomst) is er geen aanspraak, geen recht op vergoeding.

Wilt u meer weten over het regelen van uw rechten bij privé investeringen in een samenwoonrelatie? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Zonder zorgplicht in notarieel samenlevingscontract geen belastingvrijstelling

Samenwoners die geen onderlinge zorgplicht regelen in hun samenlevingscontract, maar dat buiten de notaris om zelf willen regelen, kunnen van een koude kermis thuiskomen. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat zij bij schenkingen door ouders buiten de anders geldende belastingvoordelen vallen.

Dat blijkt uit een recente uitspraak van het Amsterdamse Gerechtshof. De samenwoners hadden wel een samenlevingscontract, maar daarin uitdrukkelijk geen regeling getroffen of vastgelegd over de manier waarop zij afzonderlijk zullen bijdragen in de kosten van de gemeenschappelijke huishouding. Zij wilden dit buiten de akte en de notaris om regelen.

Een voorbeeld waarin dat helemaal fout kan gaan is wanneer een van de partners ouder is dan 40 jaar en de ander jonger. In de wet is geregeld als de partner ouder dan 40 jaar een schenking krijgt van zijn of haar ouders, dat er toch belastingvrijstelling kan worden toegekend als de andere partner jonger is dan 40 jaar. De voorwaarde om in aanmerking te komen voor de belastingvrijstelling is dat er een onderlinge zorgplicht is vastgelegd in een notarieel samenlevingscontract. Als die zorgplicht niet in een notarieel samenlevingscontract is vastgelegd, gaat die vrijstelling niet op.

De wetgever heeft voor de eis van vastlegging in een notarieel samenlevingscontract gekozen omdat dit goed handhaafbaar en controleerbaar is.

Wilt u meer weten over deze en andere voordelen van een notarieel samenlevingscontract? Bel ons voor het maken van een afspraak.