Bestuurdersaansprakelijkheid ligt altijd op de loer

Bestuurdersaansprakelijkheid is iets waar elke ondernemer altijd op beducht is. Wanneer bent u wel en wanneer niet aansprakelijk als bestuurder van een besloten vennootschap? Dat loopt niet altijd goed af.

De rechter zag zich onlangs geconfronteerd met een zaak waarin een bestuurder van een lege besloten vennootschap een projectovereenkomst aanging met verbonden vennootschappen. De bestuurder was sinds 2002 bestuurder van de besloten vennootschap. Daarnaast was hij samen met zijn zoon via een holding maatschappij bestuurder van twee andere besloten vennootschappen.

Nadat deze twee besloten vennootschappen een projectovereenkomst aangaan met de lege besloten vennootschap (met dezelfde bestuurder) komt de lege vennootschap in betalingsproblemen. Deze bestuurder doet vervolgens tijdig een melding bij de belastingdienst van betalingsonmacht.

Dat lijkt allemaal procedureel juist. Toch stelt de belastingdienst de bestuurder van de lege bv aansprakelijk. Om die aansprakelijkheid te doen slagen moet de belastingdienst bewijzen dat de betalingsonmacht het gevolg was van onbehoorlijk bestuur. De belastingdienst stelt in dit geval dat de bestuurder van de lege vennootschap er bewust voor heeft gezorgd dat die besloten vennootschap feitelijk een lege huls was.

De lege vennootschap beschikte niet over liquiditeiten, had nagenoeg geen activa en ook had zij geen personeel in dienst. Verder was deze besloten vennootschap een te lage managementfee met de twee vennootschappen overeengekomen, naast dat ook deze fee niet werd betaald.

De bestuurder stelde daar tegenover dat hij in verhoudingen met derden de vennootschap nimmer zo’n risico had laten lopen.

De rechtbank vond het argument van de bestuurder niet steekhoudend en stelde dat een redelijk denkend bestuurder nooit zo zou hebben gehandeld. Daarmee is aannemelijk dat het onbehoorlijk bestuur van de bestuurder de oorzaak is van het feit dat de besloten vennootschap haar belastingschulden niet kan betalen en is de bestuurdersaansprakelijkheid terecht.

Wilt u meer weten over bestuurdersaansprakelijkheid? Bel ons voor een afspraak.

Mogelijk bent u rijker dan u dacht

Er is een kleine kans dat u -zonder het zelf te weten- gerechtigd bent tot gelden uit bijvoorbeeld een voor u onbekende erfenis.

Geld in bewaring geven

Iedereen kan geld, waarvan onduidelijk is wie er recht op heeft, onder voorwaarden in bewaring (consignatie) geven aan het ministerie van Financiën. Deze gelden komen dan in de zogenaamde ‘consignatiekas’. Geld storten in de consignatiekas kan op grond van: een wettelijk voorschrift; een beschikking van de minister van Financiën; of een beslissing van de rechter. Bijvoorbeeld als iemand niet als erfgenaam te vinden is in een erfenis.

Notarissen maken gebruik van de consignatiekas, bijvoorbeeld bij de afwikkeling van erfenissen. Daarmee kan aan de betalingsverplichting aan de rechthebbenden worden voldaan als betaling aan de rechthebbende niet direct mogelijk is, bijvoorbeeld als deze onbekend is of het geld niet wil aannemen.

Bekendmaking

Het ministerie van Financiën maakt bekend als geld in de consignatiekas wordt opgenomen. Dat gebeurt via een publicatie in de Staatscourant en een aantal dagbladen. Het ministerie publiceert de tegoeden vijf jaar na opname van een bedrag in de consignatiekas. Consignaties van € 45,38 en minder worden niet gepubliceerd. Een jaar voor de verjaring wordt er nog een keer in de Staatscourant gepubliceerd. Over de consignaties van € 45,38 en kleiner wordt nooit gepubliceerd. Het ministerie hoeft niet actief op zoek naar rechthebbenden.

Claim indienen

De rechthebbende op dat geld kan het geld zelf (doen) opvragen. Indien u zou willen nagaan of u recht heeft op een uitkering uit de consignatiekas dan kunt u gebruik maken van een zogeheten zoekformulier consignatiekas. Indien uw naam voorkomt in de database en u uw recht op uitkering kan aantonen dan kan er door u een claim worden ingediend.

U moet bij het indienen van die claim in ieder geval de volgende bescheiden meesturen:

  • een kopie van een recent legitimatiebewijs van u als rechthebbende;
  • wanneer u een claim indient als gevolmachtigde een volmacht die aantoont om namens de betreffende rechthebbende te mogen handelen;
  • documenten waaruit het recht op uitkering blijkt, bijvoorbeeld een verklaring van erfrecht of een afschrift van een testament.

Ook moet u als zodanig het bankrekeningnummer doorgeven waar de eventuele uitkering op kan worden overgemaakt. Hierbij moet u de naam, adres en woonplaats van de rechthebbende vermelden. Voor het beheer van de consignatiekas worden geen kosten in rekening gebracht.

Rente

Over consignaties vanaf € 45,38 wordt bij de uitbetaling een enkelvoudige rente vergoed. Dat betekent geen rente over de rente van voorgaande jaren (oftewel geen samengestelde rente). De rente wordt vergoed vanaf de maand na consignatie tot en met de maand voorafgaand aan uitbetaling. Over gedeelten van een kalendermaand wordt geen rente vergoed. Het ministerie stelt het rentepercentage jaarlijks vast. Daarbij wordt uitgegaan van het gemiddelde van de dan geldende rentepercentages voor direct opvraagbare spaarrekeningen bij de grote banken.

Verjaring

Het ministerie van Financiën houdt consignaties vanaf 1980 voor een periode van 20 jaar in bewaring. De consignatiekas bestaat sinds 8 juli 1908. Voor consignaties van voor 1980 en voor consignaties tot € 45,38 geldt een verjaringstermijn 60 jaar. Gelden die niet binnen die periode worden geclaimd, vallen toe aan de Nederlandse Staat.

Het is dus belangrijk om tijdig een claim in te dienen indien u vermoed gerechtigd te zijn tot in consignatie gegeven gelden!

Wilt u meer informatie over de consignatiekas? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Schenkingen terugdraaien na verbreking relatie niet altijd mogelijk

Dat partners in een tweede relatie – op oudere leeftijd – gulle buien tegenover elkaar of elkaars kinderen kunnen hebben komt wel vaker voor. Meestal zijn dat soort schenkingen goed geregeld, soms kan het uiteindelijk voor een partij ook nadelig uitvallen.

Zo speelde een zaak voor de rechter waarin iemand op oudere leeftijd een nieuwe liefde vond en aan de kinderen van zijn partner bij mondelinge overeenkomsten twee woningen schonk. De overdracht van deze twee woningen en de schenkingen zijn vastgelegd bij notariële akten waardoor de man de woningen kwijt was zonder daar ook maar iets voor terug te krijgen. U voelt de bui al hangen, de liefde raakte over, de relatie raakte uit en de man kreeg spijt van zijn eigen gulheid. Vervolgens probeerde hij via een gerechtelijke procedure de schenkingen teruggedraaid te krijgen met als reden dat er door de kinderen van zijn ex misbruik van omstandigheden zou zijn gemaakt.

De rechter wees de vordering af. Normaal gesproken als een schenker een beroep doet op misbruik van omstandigheden of dwaling moet de begiftigde (de ontvanger van de schenking) het tegendeel bewijzen. Nu echter de schenking zijn vastgelegd in notariële akten gaat het Nederlandse recht er van uit dat de notaris de beschikkingsbevoegdheid, handelingsbekwaamheid en de bedoelingen van de man getoetst heeft op basis van de notariële beroepsregels.

Volgens de Rechtbank had van de man mogen worden verwacht dat hij het vermeende misbruik van omstandigheden nader zou onderbouwen. Dit hij heeft hij echter niet gedaan. De Rechtbank weegt hierbij onder meer de volgende feiten en omstandigheden mee. Ondanks dat de man op leeftijd is staat vast dat hij zelfstandig kon functioneren en voldoende bekwaam was om zijn eigen financiële en andere zaken te behartigen. Verder heeft de man ruim zeven jaren een naar eigen zeggen fijne relatie met de vrouw gehad. Dat hij tijdens de relatie van zijn omgeving werd geïsoleerd, is niet gesteld of gebleken.

De man had nog verklaard dat hij voor onderdak voor zijn partner wilde zorgen en dat hij een van de woningen aan haar kinderen heeft geschonken omdat de vrouw zelf schulden had. De andere woning was bedoeld als onderdak van zijn eigen dochter, maar omdat die ook een bijstandsuitkering had, is ook die woning aan de kinderen van zijn partner geschonken. Hieruit leidt de Rechtbank af dat de man op eigen initiatief en bewust een keuze heeft gemaakt voor deze schenkingsconstructie.

Verder mag van de notaris worden verwacht dat hij zijn medewerking weigert als hij er van overtuigd is dat zich een geval van misbruik van omstandigheden voordoet. Dat is niet anders als de schenker en de begiftigde van een reeds uitgevoerde schenking, alsnog een notariële akte laat opmaken. De notaris moet zich er ook in dat geval van vergewissen, dat de schenking indertijd niet onder invloed van misbruik van omstandigheden tot stand kwam. De notaris heeft kennelijk geen aanleiding gezien om de notariële akten niet te passeren. Met andere woorden, de man was niet alleen zijn liefde maar ook twee woningen armer.

Mocht u zelf plannen hebben een woning te schenken of te verkopen voor een te lage prijs, bedenk dan eerst dat de gevolgen definitief zijn als de notariële akte eenmaal getekend is. Het gezegde “bezint eer gij begint” is hier duidelijk van toepassing.

Misbruik van recht bij aanpassing huwelijkse voorwaarden

Wie in het zicht van een overlijden nog snel de huwelijkse voorwaarden maakt of aanpast, loopt het risico om teruggefloten te worden door de rechter op grond van misbruik van recht, officieel “fraus legis” genoemd.

Zo lijkt het bijvoorbeeld voor partners die in gemeenschap van goederen getrouwd zijn aantrekkelijk om bij naderend overlijden van een van hen, die persoon in huwelijkse voorwaarden voor het overgrote deel gerechtigd te maken in de bezittingen en schulden van de gemeenschap. Zij hopen daarmee dat deze “schenking” niet door de fiscus niet belast zal worden.

Het principe is namelijk dat het aangaan van de huwelijkse voorwaarden niet leidt tot een vermogensverschuiving tussen de echtgenoten op grond waarvan een schenking of gift kan worden aangenomen. Beide echtgenoten zijn immers op grond van de gemeenschap van goederen al voor het geheel gerechtigd tot de huwelijksgemeenschap. Het gaat pas wringen als een dergelijke aanpassing kort voor – en met het oog op – het overlijden van een partner wordt uitgevoerd. In dergelijke gevallen wordt het aangaan van de huwelijkse voorwaarden gezien als vooral ingegeven om erfbelasting te voorkomen, omdat er gelet op de situatie geen sprake is van enigszins gelijke sterftekansen. Dan is er sprake van sprake van een schenking binnen 180 dagen vóór het overlijden en is schenkbelasting verschuldigd.

Wilt u meer weten over het aangaan of aanpassen van huwelijkse voorwaarden in relatie tot schenk- of erfbelasting? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Geruisloos doorschuiven voor de inkomstenbelasting gebonden aan voorwaarden

Als u uw onderneming verkoopt of staakt (stopt) dan moet er met de fiscus worden afgerekend over de stakingswinst. Stakingswinst is het verschil tussen de boekwaarde van de onderneming en de werkelijke waarde op moment van staken van de onderneming.

In een aantal gevallen kan je het betalen van belasting over de stakingswinst uitstellen. Dat noemen we doorschuiven, de fiscale claim wordt doorgeschoven naar de volgende belastingplichtige – die dan gaat afrekenen als hij of zij de onderneming staakt. Meestal vertaalt zich dat in een lagere overnameprijs. Immers, er zit nog een belastingclaim op de overgenomen onderneming.

De doorschuiffaciliteit kan worden gebruikt bij echtscheiding of overlijden van uw partner, het overdragen aan een medeondernemer of werknemer, bij inbreng in een besloten vennootschap of het overlijden van uzelf. Als u gebruik wilt maken van de doorschuiffaciliteit moet u wel voldoen aan alle daarvoor geldende voorwaarden, zoals een dienstverband of samenwerkingsverband van meer dan drie jaar.

Om gebruik te maken van de doorschuiffaciliteit moet de faciliteit bij aangifte door beide partijen worden verzocht. Onlangs was aan de orde hoe en of er nog op al dan niet gedaan verzoek kon worden teruggekomen. Nu de wetgever niet in een antwoord op die vraag heeft voorzien was het aan de rechter om uitspraak te doen.

De rechter besloot dat op grond van de aard en de werking van de faciliteit op het al dan niet doen van een verzoek kan worden terug gekomen zolang de aanslag voor één of meer van de stakende ondernemers of overnemende ondernemers nog niet definitief vaststaat. Staat minimaal een van de aanslagen definitief vast dan kan op de keuze voor de geruisloze overdracht niet meer worden teruggekomen.

Wilt u meer weten over het doorschuiven van de belastingclaim bij verkoop of staking van uw onderneming? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Zonder zorgplicht in notarieel samenlevingscontract geen belastingvrijstelling

Samenwoners die geen onderlinge zorgplicht regelen in hun samenlevingscontract, maar dat buiten de notaris om zelf willen regelen, kunnen van een koude kermis thuiskomen. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat zij bij schenkingen door ouders buiten de anders geldende belastingvoordelen vallen.

Dat blijkt uit een recente uitspraak van het Amsterdamse Gerechtshof. De samenwoners hadden wel een samenlevingscontract, maar daarin uitdrukkelijk geen regeling getroffen of vastgelegd over de manier waarop zij afzonderlijk zullen bijdragen in de kosten van de gemeenschappelijke huishouding. Zij wilden dit buiten de akte en de notaris om regelen.

Een voorbeeld waarin dat helemaal fout kan gaan is wanneer een van de partners ouder is dan 40 jaar en de ander jonger. In de wet is geregeld als de partner ouder dan 40 jaar een schenking krijgt van zijn of haar ouders, dat er toch belastingvrijstelling kan worden toegekend als de andere partner jonger is dan 40 jaar. De voorwaarde om in aanmerking te komen voor de belastingvrijstelling is dat er een onderlinge zorgplicht is vastgelegd in een notarieel samenlevingscontract. Als die zorgplicht niet in een notarieel samenlevingscontract is vastgelegd, gaat die vrijstelling niet op.

De wetgever heeft voor de eis van vastlegging in een notarieel samenlevingscontract gekozen omdat dit goed handhaafbaar en controleerbaar is.

Wilt u meer weten over deze en andere voordelen van een notarieel samenlevingscontract? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Afspraken maken over verbouwingskosten tijdens samenwonen

Veel samenwoners hebben samen een huis. Bij verbouwingen worden de verbouwingskosten niet altijd op basis van vooraf gemaakte afspraken betaald. Bij het beëindigen van de relatie kan dat voor een van beide partners behoorlijk nadelig zijn, vooral als partners zonder schriftelijke afspraken samenwonen.

Ook in een samenwoonrelatie is niet alleen de emotionele, maar ook de juridische basis het hebben van een affectieve relatie. Die juridische basis betekent dat de vermogensrechtelijke verhouding van beiden tot elkaar bepaald wordt door het zogenaamde algemene verbintenissenrecht. Echter, de regels die in de wet zijn opgenomen ten aanzien van de vermogensrechtelijke relatie tussen gehuwde en geregistreerde partners zijn niet van toepassing op samenwoners.

Samenwoners kunnen gelukkig wel uitdrukkelijk (schriftelijke overeenkomst) of stilzwijgend een overeenkomst tot stand brengen waarin ook de vermogensrechtelijke aspecten van hun samenleving worden geregeld.

Zonder een dergelijke overeenkomst is het ook mogelijk dat een van partijen, als er sprake is van ongerechtvaardigde verrijking, aanspraak heeft op teruggave of vergoeding van uitgaven aan of ten gunste van de andere partner. Zelfs kan het zonder expliciet vergoedingsrecht ook op basis van regels over redelijkheid en billijkheid toch nog een vergoedingsrecht ontstaan.

Bij een investering uit privévermogen bepaalt de wet dat deelgenoten ieder een gelijk aandeel in de gemeenschap hebben, tenzij hun rechtsverhouding anders meebrengt. Bij verdeling van de gemeenschap hebben partners recht op vergoeding door de gemeenschap van het bedrag dat hij of zij uit eigen vermogen voor de aankoop heeft ingebracht.

Bij verbouwing is dat anders. Om voor vergoeding van de privé investering in aanmerking te komen moeten partners onderlinge afspraken hebben gemaakt over de kosten van de huishouding, de kosten voor de verbouwing en dergelijke. Het is dan niet van belang of beiden hebben geleefd alsof er één vermogen was. Zonder rechtsgrond (overeenkomst) is er geen aanspraak, geen recht op vergoeding.

Wilt u meer weten over het regelen van uw rechten bij privé investeringen in een samenwoonrelatie? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Risico’s voor samenwoners aan en/of rekening

Soms laten samenwoners al hun financiële verkeer via een en/of rekening lopen, zonder dat zij nog eigen betaal- of spaarrekeningen aanhouden. Dat kan tot flinke problemen leiden als zij uit elkaar gaan. De vraag is dan namelijk van wie welk deel van het saldo is als een van beiden meer aan het saldo heeft bijgedragen dan de ander.

Het Gerechtshof heeft hier antwoord op gegeven in een zaak waarin alle inkomsten en uitgaven via de en/of rekening verliepen en er werd gespaard op een gezamenlijke spaarrekening. Niet werd bijgehouden in welke verhouding partners hieraan bijdroegen. En op welk deel van het overschot voor wie zou zijn. Dat alles gebeurde wel binnen de kaders van het samenlevingscontract, namelijk bijdragen naar rato van ieders inkomen.

Wat echter ook in het samenlevingscontract was opgenomen is de afspraak dat zij ieder voor de helft gerechtigd zijn in het saldo van de rekeningen. Dat is een praktische bepaling waarmee moeizame jaarlijks verrekeningen achterwege kunnen blijven. De keerzijde is dat bij ongelijke inbreng het meerdere boven de kosten van huishouding ook gezamenlijke eigendom wordt en aan elk van de partners voor de helft toekomt.

Wilt u meer weten over het uitsluiten van dergelijke risico’s in een samenlevingscontract? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Nieuwe Omgevingswet maakt aankoop woning veel duurder

(Bron KNB) Volgens Annerie Ploumen, voorzitter van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) wordt het voor kopers, notarissen en makelaars moeilijker de nodige informatie over een woning te achterhalen. Dit komt door de nieuwe Omgevingswet. Deze zorgt voor een stijging van kosten. Zij schreef dit in het Financieele Dagblad (FD) van maandag 31 januari.

Doel van de Omgevingswet is versnippering tegengaan van verschillende wetten voor ruimtelijke ordening. Deze wetten zijn van belang bij onder meer de overdracht van vastgoed. Ploumen ziet dat het door de nieuwe Omgevingswet juist veel moeilijker wordt te achterhalen of een gebouw een monument is of dat de grond waarop een woning staat, vervuild is. Deze publiekrechtelijke beperkingen worden nu nog bijgehouden in de Basisregistratie Kadaster, maar straks deels overgeplaatst naar het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Zo raakt de informatie verdeeld over 2 systemen, die ook nog eens ondergebracht zijn bij verschillende overheidsinstanties naast het Kadaster.

Meer kosten

Ploumen vreest dat de informatiepositie van de burger hierdoor verslechtert. Dienstverleners, zoals notarissen en makelaars, zijn ook nog eens meer tijd kwijt aan het bij elkaar krijgen van de juiste informatie. Hierdoor nemen de kosten voor kopers van vastgoed onnodig toe. Volgens Ploumen moet de minister gemeenten de opdracht geven om dergelijke beperkingen apart te laten registreren oftewel te annoteren. Door annotatie verplicht te stellen, kunnen dit soort beperkingen – zoals dat nu ook het geval is – worden geraadpleegd via de Basisregistratie Kadaster.

Kamervergadering

Op 10 februari vergadert de vaste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken met minister Hugo de Jonge over de Omgevingswet.

Regels bij omzetting van een stichting in een besloten vennootschap

Soms kan het verstandig of handig zijn een al bestaande stichting om te zetten in een besloten vennootschap. Dat kan een gevolg zijn van gewijzigd beleid, veranderende omstandigheden of een gevolg van in het verleden gemaakte keuzes. Omzetten van een stichting in een besloten vennootschap mag pas na verkregen rechterlijke machtiging. Soms is een rechtspersoon, bijvoorbeeld een stichting, bij uitsluiting bevoegd die machtiging te vragen, onder overlegging van een ontwerp van de akte waarbij tot omzetting wordt besloten.

Naast het aanvragen van de machtiging het ontwerp van de akte ook een regeling bevatten waaruit blijkt dat bij de omzetting het vermogen van de stichting en de vruchten daarvan slechts met toestemming van de rechter anders mogen worden besteed dan voor de omzetting voorgeschreven.

Andere gronden om de machtiging tot omzetting te weigeren zijn als het besluit dat aan de omzetting ten grondslag ligt nietig is of er een rechtsvordering tot vernietiging aanwezig is.

In een recent verzoek tot machtiging werd in de ontwerpakte het volgende opgenomen:

“In verband met de onderhavige omzetting van voormelde stichting in de vennootschap wordt hierbij overeenkomstig artikel 18 lid 6 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bepaald dat:

Het vermogen dat zij bij de onderhavige omzetting heeft en de vruchten daarvan slechts met toestemming van de rechter anders mogen worden besteed dan voor de omzetting was voorgeschreven. Hetzelfde geldt voor de situatie voor zover het vermogen en deze vruchten daarop krachtens fusie of splitsing zullen of zijn overgegaan.

In aanvulling op voormelde wettelijke bepaling wordt hierbij bepaald dat na de onderhavige rechtsvormwijziging van voormelde stichting uit de jaarrekening of andere financiële verantwoording moet blijken dat het op geld waardeerbare bedrag van het vermogen van voormelde stichting, dat zij bij de rechtsvormwijziging heeft, is opgenomen in een rechtsvormwijzigingsreserve. (…).”

Nu aan alle vereisten werd voldaan werd het verzoek dan ook ingewilligd en de machtiging verleend.

Wilt u meer weten over het omzetten van een stichting in een besloten vennootschap? Bel ons voor het maken van een afspraak.