Schenkingen aan goede doelen worden strenger gereguleerd

Vanaf dit jaar gelden er strengere regels voor schenkingen aan goede doelen met de status van algemeen nut beogende instelling (ANBI). Wilt u dit jaar schenkingen doen, let dan op de nieuwe regels.

De Belastingdienst legt schenkingen in contanten aan banden en heeft ook een taxatieplicht ingevoerd voor sommige schenkingen in natura. Voorwaardelijke schenkingen moeten ook worden voorkomen.
Tot 2021 kon u contante schenkingen aan ANBI’s aftrekken van de belasting en was het voldoende dat u voor de belastingaftrek een kwitantie van de schenking kon overleggen. Dat is niet langer mogelijk, u moet voor een correcte aangifte een bedrag overmaken aan de ANBI en het bankafschrift bewaren.
Voor schenkingen in natura moet u een onafhankelijke taxatie laten uitvoeren als de schenking een waarde heeft van meer dan € 2.500.

Fondsen gaan meewerken met de Belastingdienst als het gaat om het opsporen van fraude bij voorwaardelijke schenkingen. Dat zijn schenkingen die kunnen worden herroepen als niet aan de voorwaarden is voldaan. Belastingdienst en fondsen willen hiermee voorkomen dat een belastingplichtige in een kalenderjaar geld aan een goed doel schenkt, profiteert van de giftenaftrek in dat jaar en vervolgens de gift in het nieuwe kalenderjaar herroept. Goede doelen werkten daar vaak aan mee vanwege de relatie met de schenker. Fondsen gaan nu bij de Belastingdienst melden als er een substantiële gift zonder reden wordt herroepen, in gevallen van vermoede fraude kan dat ook bij kleinere schenkingen worden gedaan.

Wilt u meer weten over de nieuwe regels bij voor schenkingen? Bel ons voor het maken van een afspraak.


Regels voor bestuur en toezicht rechtspersonen gaan veranderen

Stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen die op of na 1 juli 2021 worden opgericht, moeten in de statuten een regeling opnemen voor situaties van belet en ontstentenis van alle bestuurders (en alle commissarissen). Hiermee wordt aangesloten bij de regels die al gelden voor NV’s en BV’s.

Voor stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen die vóór 1 juli 2021 zijn opgericht, geldt dat deze regels bij de eerstvolgende wijziging in de statuten moeten worden opgenomen. Overigens kunnen statuten die niet aan de verplichting voldoen tot 1 juli 2026 geldig zijn.

Tegelijkertijd moet u in de statuten geregeld hebben dat een bestuurder (of commissaris) niet meer stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders (of commissarissen) samen. Ook daarmee wordt aangesloten bij de regels voor NV en BV.

Ook de aanpassing van de regels in geval van tegenstrijdig belang vragen aandacht, want worden ook in lijn gebracht de de NV- en BV-regels. Vanaf 1 juli 2021 kan geen beroep meer worden gedaan op oude statutaire bepalingen dat de rechtspersoon door een ander dan het bestuur of een bestuurder kan worden vertegenwoordigd. Bovendien moet een tegenstrijdig belang schriftelijk worden vastgelegd, tenzij er een raad van toezicht/commissarissen is of de statuten anders bepalen.

Wilt u meer weten over de nieuwe regels voor bestuur en toezicht? Bel ons voor het maken van een afspraak.


Ongehuwde partner van moeder krijgt automatisch gezag

(Bron KNB) Het onderscheid tussen gehuwde en ongehuwde ouders voor de gevolgen van erkenning wordt opgeheven in de wet ‘erkenning en gezag’ waarvan het ontwerp onlangs is aangenomen door de Tweede Kamer.

De ongehuwde partner van de moeder krijgt automatisch ook het gezag als hij of zij het kind erkent. Het wetsvoorstel moet nog door de Eerste Kamer worden behandeld.

Er zijn overigens wel enkele uitzonderingen op het automatisch krijgen van het gezag. Bijvoorbeeld als één of beide ouders onbevoegd zijn tot gezag, de voogd met het gezag over het kind is belast of de moeder en erkenner in een notariële akte of bij de ambtenaar van de burgerlijke stand verklaren dat het gezag alleen door de moeder wordt uitgeoefend.

Koppeling beperken

De KNB en de Vereniging voor Mediators in het Notariaat (VMN) adviseerden om de automatische koppeling van erkenning en gezag te beperken tot stellen met een notarieel samenlevingscontract. De notaris legt hen namelijk de betekenis van het gezamenlijk gezag uit en controleert of beide (aanstaande) ouders dat gezamenlijk gezag willen. Dit advies is niet overgenomen.

Haken en ogen aan inroepen financieringsvoorbehoud

Gebruikelijk wordt in een koopovereenkomst voor een huis een financieringsvoorbehoud gemaakt. Gebruik maken van het voorbehoud is een stuk lastiger. Zorg voor goede documentatie.

Als u de financiering van een aangekocht huis niet tijdig rond krijgt, kunt u een beroep doen op het financieringsvoorbehoud in de koopovereenkomst. Meestal bevat een koopovereenkomst een dergelijk voorbehoud. Als dat beroep niet goed kunt documenteren, loopt u alsnog het risico de boete voor niet nakoming van de koopovereenkomst te moeten ophoesten.

Om een financieringsvoorbehoud met succes te kunnen inroepen, moet u aan allerlei voorwaarden hebben voldaan:

  1. Op de datum waarop het financieringsvoorbehoud afloopt heeft u geen bindend aanbod tot hypothecaire lening ontvangen.
  2. De verkoper of diens makelaar moet uw ontbindingsmededeling uiterlijk de eerstvolgende werkdag hebben ontvangen.
  3. De ontbindingsmededeling moet worden onderbouwd met het aanvraagformulier van de hypothecaire geldlening én met de afwijzing voor deze aanvraag. Hieruit moet ook het aangevraagde hypotheekbedrag en de reden tot afwijzing blijken.

Wordt de ontbindingsmededeling niet of niet voldoende (conform de afspraken daarover in de koopovereenkomst) onderbouwd, dan is het financieringsvoorbehoud niet rechtsgeldig ingeroepen. Dat is ook het geval als u alle moeite heeft gedaan om de financiering rond te krijgen.
In dergelijke gevallen moet de verkoper u als koper in gebreke stellen en er ook voor zorgen dat u die ingebrekestelling ontvangt. Is aan al die voorwaarden voldaan, dan bent u de boete op grond van de koopovereenkomst verschuldigd.

Wilt u meer weten over het financieringsvoorbehoud in de koopovereenkomst en de haken en ogen daaraan? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Notariële akte verplicht bij huurkoop onroerend goed

In het Burgerlijk Wetboek is exact bepaald voor welke rechtshandelingen een notariële akte verplicht gesteld is. Dit is onder meer het geval bij het kopen van een woning en het sluiten van een hypotheek. Mogelijk minder bekend is dat een huurkoopovereenkomst met betrekking tot een woning ook moet worden vastgelegd bij notariële akte.

Recent speelde hierover een rechtszaak tussen een (huur)koper van een stacaravan die van de overeenkomst af wilde, waarbij de kantonrechter de huurkoopovereenkomst heeft vernietigd omdat de overeenkomst niet in een notariële akte was vastgelegd. De overwegingen waren daarbij dat op grond de wet ook een stacaravan die bedoeld is om duurzaam op een plek te blijven staan, wordt aangemerkt als een gebouw/woning. Hiervan is sprake als het betreffende bouwwerk (de stacaravan) naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven, waarbij onder meer wordt gelet op de bedoeling van de eigenaar voor zover deze naar de buitenwereld toe kenbaar is. Het feit dat een stacaravan vrij eenvoudig verplaatsbaar is doet dan niet ter zake. Naar aanleiding van de stukken en foto’s die in deze rechtszaak werden aangedragen en uit de verklaringen van de verkoper was de kantonrechter van oordeel dat de stacaravan als geheel aangemerkt moest worden als een onroerende zaak. Dit mede aangezien er sprake was van aansluiting op de waterleiding en de aanwezigheid van een CV-ketel in een aanbouw.

De tussen de verkoper en koper gesloten huurkoopovereenkomst had als bedoeling dat de koper de stacaravan wel in gebruik mocht nemen terwijl de eigendomsoverdracht pas zou plaatsvinden nadat de koper de volledige koopprijs aan de verkoper is betaald. In dit geval was de koopprijs € 15.000 door de koper te betalen in maandelijkse termijnen van € 1.000. Hieruit volgt dat de koper die wel al het gebruik had van de stacaravan, eerst de volledige koopprijs moest betalen voordat hij de eigendom van de stacaravan geleverd zou krijgen.

De rechter bepaalde uiteindelijk dat de huurkoopovereenkomst door de koper vernietigd/teruggedraaid mocht worden waarbij de verkoper de reeds betaalde termijnen moest terugbetalen. Wel moest de koper aan de verkoper een redelijke vergoeding betalen voor het gebruik over de achterliggende periode.

De verkoper heeft zich zelf in de voet geschoten door zich vooraf niet goed te laten informeren door bijvoorbeeld een notaris. Wilt u meer weten over huurkoop van onroerend goed? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Herbenoeming bestuurder stilzwijgend of via besluit

Herbenoeming van bestuurders van rechtspersonen (vennootschappen, stichtingen, verenigingen) is alleen mogelijk via een ondubbelzinnig daartoe genomen besluit. Echter, een bestuurder kan ook stilzwijgend zijn herbenoemd, ook al staat in de staturen een maximale duur van een benoeming.

Veel statuten bevatten een bepaling dat een bestuurder voor een bepaald aantal jaren kan worden benoemd met meestal ook de mogelijkheid van verlenging van die termijn.

Soms bevatten statuten ook speciale bepalingen, bijvoorbeeld dat twee bestuurders de bevoegdheid of zelfs de opdracht hebben om een derde bestuurder. Onlangs kwam de rechter er aan te pas toen twee benoemingsbevoegde bestuurders de derde bestuurder ontsloegen. In de statuten stond dat bestuurders telkens voor een periode van maximaal drie jaar een derde bestuurder moeten benoemen. Dat laatste hadden zij al diverse keren achterwege gelaten, maar de derde bestuurder toch altijd officieel in de besluitvorming betrokken.
Twee van de drie bestuurders besloten op enig moment een benoemingsbevoegde bestuurder te ontslaan. Die kwam daartegen in het geweer en voerde als argument aan dat de niet-benoemingsbevoegde bestuurder geen bestuurder meer zou zijn omdat hij nooit was herbenoemd.

De rechter oordeelde dat inderdaad vaststond dat de derde bestuurder niet uitdrukkelijk was herbenoemd, er waren geen besluiten daartoe genomen. De statuten van de stichting bepaalden echter niet dat uitdrukkelijke herbenoeming noodzakelijk is. Daarmee is er volgens de rechter sprake van opeenvolgende stilzwijgende herbenoemingen, mede ook omdat diverse oproepen voor vergaderingen met agenda en notulen en stukken telkens ook zijn gericht aan het nit-benoemingsbevoegde bestuurslid van die stichting. De conclusie is dan dat deze nog steeds bestuurder is en derhalve rechtsgeldige besluiten kan nemen. Het ontslag is dus rechtsgeldig tot stand gekomen.

Tijdige en uitdrukkelijke herbenoeming kan problemen voorkomen en schept duidelijkheid! Wilt u meer weten over de werking van statutaire bepalingen van rechtspersonen? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Let op bij transacties binnen de familie!

Transacties in de familiesfeer vragen van de betrokken partijen dat zij juist en zakelijk moeten handelen om vernietiging van de transactie te voorkomen. Een voorbeeld daarvan speelde onlangs voor de rechter. Een ex-echtgenoot verkocht zijn huis binnen de familie voor een lager bedrag dan de getaxeerde waarde van anderhalf jaar daarvoor, maar ook nog onder de executiewaarde. De ex-echtgenote die nog een vordering op haar-ex-man had werd hierdoor benadeeld.

In de betreffende zaak was de verkoop beklonken waarbij een deel van de koopsom door de koper werd voldaan door overname van de hypotheekschuld en een geldlening. De verkoper had op dat moment nog een schuld bij zijn ex-partner. Die voelde zich daardoor flink benadeeld en stapte naar de rechter om de verkoop te late terugdraaien.

Het Gerechtshof stelde onder meer dat het een schuldenaar in beginsel vrijstaat met zijn vermogen te doen wat hij wil. Van deze vrijheid mag echter geen misbruik gemaakt worden ten nadele van zijn schuldeisers. Een schuldeiser – hier de ex – kan in dat geval een beroep doen op de wet waarin voor dit soort transacties vijf voorwaarden zijn opgenomen. Er moet sprake zijn van een rechtshandeling (1) die onverplicht (2) door de schuldenaar is uitgevoerd en benadeling (3) van een schuldeiser in zijn verhaalsmogelijkheden tot gevolg heeft. Daarnaast moet er sprake zijn van het kunnen verwachten van benadeling van de schuldenaar (4) en bij diens eventuele wederpartij (5).

Aan voorwaarde 1 en 2 werd voldaan aangezien de man niet verplicht was de woning te verkopen. Aan voorwaarde 3 werd voldaan doordat uit een taxatierapport van 1,5 jaar vóór de transactie bleek dat de woning toen een veel hogere vrije verkoopwaarde had dan waarvoor het huis was verkocht en ook de executiewaarde en de WOZ-waarde nog boven de verkoopprijs uitkwamen. Het hof oordeelde dan ook dat woning voor een te laag bedrag aan de familie is verkocht. Daarnaast kon de vrouw zich nu niet meer direct op haar ex-man verhalen voor wat betreft de “overwaarde “van het huis.

Het Hof is van mening dat bij de vrouw zeker sprake is van benadeling in haar verhaalsmogelijkheden en dat zowel de verkoper (ex-man) als zijn familie dit vooraf hadden kunnen verwachten. Hieruit volgt dat de verkoper met een redelijke mate van waarschijnlijkheid had kunnen voorzien dat hij door deze verkoop zijn ex zou benadelen.
Zolang de familie niet kan bewijzen dat zij niet hadden kunnen weten dat hun ex-schoonzus benadeeld werd, worden zij door het Hof zelf medeplichtig geacht. De uitspraak in deze zaak was dat de transactie inderdaad vernietigd (teruggedraaid) moest worden waardoor de vrouw zich weer bij haar ex-partner kan verhalen op de volle overwaarde van de woning.

Dit was mogelijk anders geweest wanneer de woning tegen de normale prijs en zonder leenconstructie was overgedragen. De moraal van dit verhaal is dat er bij transacties binnen de familiesfeer juist en zakelijk gehandeld moet worden om vernietiging van een transactie te voorkomen. Ook al had er in de hiervoor besproken zaak geen benadeling van een ex gespeeld dan had de fiscus nog kunnen stellen dat er sprake is van een schenking (te lage koopprijs) die dan belast is met ten minste 30% schenkbelasting. Kortom, laat u bij een voorgenomen transactie binnen de familiesfeer altijd vooraf informeren over de voorwaarden waaraan moet worden voldaan. Hiervoor kunt u altijd contact met ons kantoor opnemen.

Belastingrente overlijdens gaat weer ‘aan’ op 1 januari 2021

(Bron: KNB) De Belastingdienst rekent voor overlijdens vanaf 1 januari 2021 weer belastingrente als de aangifte erfbelasting te laat wordt ingediend. Vanwege automatiseringsproblemen bij de Belastingdienst werd voor overlijdens vanaf 1 januari 2017 geen belastingrente gerekend bij belastingaanslagen erfbelasting.

Aangiften erfbelasting voor overlijdens in de periode dat de belastingrente ‘uit’ stond, krijgen niet alsnog met belastingrente te maken. Voor overlijdens in de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2020 geldt een zogenoemde eerbiedigende werking. Dat wil zeggen dat de belastingrente ‘uit’ blijft. De belastingrente wordt alleen aangezet voor overlijdens vanaf 1 januari 2021. Er wordt alleen belastingrente in rekening gebracht als de aangifte erfbelasting te laat wordt ingediend of als bij de definitieve aanslagregeling wordt afgeweken van de aangifte. Voor het indienen van de aangifte erfbelasting geldt een termijn van 8 maanden na het overlijden. Pas daarna wordt er belastingrente geheven. De Belastingdienst kan dit dus pas vanaf 1 september 2021 weer in rekening brengen.

Achterstanden

De vrijstelling van belastingrente was een gevolg van de vertraagde oplevering van het nieuwe systeem voor schenk- en erfbelastingprocessen van de Belastingdienst. Dat zorgde voor grote achterstanden in de verwerking van aangiften van erfbelasting. Inmiddels heeft de dienst het normale verwerkingsritme weer bereikt. Dat betekent dan gemiddeld 70 procent van de aangiften binnen 3 maanden na ontvangst door de Belastingdienst en 90 procent binnen 6 maanden na ontvangst zijn behandeld.

Oude erfdienstbaarheden na vermenging opnieuw gevestigd

Aan de eigendom van een perceel grond kan een recht verbonden zijn waarmee een ander perceel grond (het dienende erf) kan zijn bezwaard. Een dergelijk recht noemen we een erfdienstbaarheid. Dit recht is een last van het dienende erf ten behoeve van een andere perceel grond: het heersende erf.

Een erfdienstbaarheid kan ontstaan door vestiging in een door een notaris opgestelde akte. Ook door verjaring kan een erfdienstbaarheid ontstaan. Als een erfdienstbaarheid niet in de akte van levering staat of bij het Kadaster bekend is, kan de erfdienstbaarheid dus ook nog door verjaring zijn ontstaan. U moet dit dan wel kunnen bewijzen.
Een erfdienstbaarheid kan eindigen of wijzigen door opheffing of wijziging door de rechter, door afstand, door verjaring, door de werking van bijzondere wetten maar ook door vermenging.

Opheffing en wijziging door een rechter

Bij het opheffen of wijzigen van een erfdienstbaarheid door de rechter moet er sprake zijn van onvoorziene omstandigheden. Die omstandigheden moeten zo erg zijn dat het noodzakelijk is om de erfdienstbaarheid te wijzigen. Waren de omstandigheden te voorzien bij het vestigen van de erfdienstbaarheid? Dan mag de rechter de erfdienstbaarheid niet wijzigen. Ook niet als de eigenaar van het dienende erf schade lijdt als gevolg van de wijzigingen.

Bestaat een erfdienstbaarheid twintig jaar? Dan kan deze worden opgeheven of gewijzigd als er strijd is met het algemeen belang. Opheffing van een erfdienstbaarheid kan ook verzocht worden als de uitoefening niet meer mogelijk is of als er geen redelijk belang meer is en het niet aannemelijk is dat de uitoefening of het redelijk belang zal terugkeren.

Afstand, verjaring, de werking van bijzondere wetten

Wil de eigenaar van het heersende erf afstand doen van de erfdienstbaarheid? Dan is de eigenaar van het dienende erf hieraan gebonden. Verjaring van een erfdienstbaarheid doet zich voor als de uitoefening van de erfdienstbaarheid gedurende twintig jaar onmogelijk wordt gemaakt. De vordering tot beëindiging van deze onrechtmatige toestand is dan verjaard. De bijzondere wetten die een erfdienstbaarheid kunnen aantasten zijn onder andere de Onteigeningswet en de Wet inrichting landelijk gebied.

Vermenging

Vermenging doet zich voor als de eigenaar van het heersende erf ook eigenaar wordt van het dienende erf.
Onlangs heeft het Hof Den Haag in een geschil tussen de eigenaren van twee naburige percelen grond een uitspraak gedaan. Deze uitspraak had betrekking op 125 jaar geleden gevestigde erfdienstbaarheden ten laste van het dienend erf waardoor het achtererf van het andere perceel, het heersend erf, kon worden bereikt.
Deze erfdienstbaarheden waren door vermenging teniet gegaan omdat beide percelen in 1970 in handen van dezelfde eigenaar waren gekomen.

Een van de betreffende buren stelde dat in 1991 die erfdienstbaarheden opnieuw waren gevestigd toen de erfgenamen van de betreffende eigenaar de twee percelen toebedeelden aan twee verschillende personen. In die betreffende verdelingsakte was ook volgens het Hof Den Haag de bedoeling vermeld dat de verkrijger van het verkregen onroerend goed verplicht was tot naleving van alle verplichtingen “als bij de oorspronkelijke verkrijging van voormeld onroerend goed of later op de oorspronkelijke verkrijgers overgingen” waarbij ook uitdrukkelijk gesproken werd van de 125 jaar geleden gevestigde erfdienstbaarheden.
Het Hof Den Haag oordeelde dat de akten zo moesten worden uitgelegd dat partijen in 1991 naar objectieve maatstaven hebben bedoeld opnieuw (identieke) erfdienstbaarheden te vestigen.

Wilt u meer weten over erfdienstbaarheden? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Legalisatie handtekening stelt ook wilsbekwaamheid vast

Er is een belangrijk verschil tussen het legaliseren door een gemeenteambtenaar en een notaris. Een notaris moet namelijk ook vaststellen dat degene die zijn of haar handtekening laat legaliseren ook wilsbekwaam is. Dat doet de gemeenteambtenaar niet. Het vaststellen van wilsbekwaamheid is een voorwaarde om een akte te kunnen passeren.

Het legaliseren van een handtekening kost geld, zowel bij de notaris als bij de gemeente. Sommige gemeenten legaliseren handtekeningen zonder daar geld voor in rekening te brengen. Bij een legalisatie door een notaris stelt de notaris vast dat iemand zelf de volmacht heeft ondertekend en dat het zijn of haar handtekening is die op de volmacht staat, én dat de ondertekenaar wilsbekwaam is. Achteraf kan dan geen onenigheid ontstaan over de echtheid van die handtekening of de geldigheid van de daarmee aangegane rechtshandeling.

Bent u al eerder op het notariskantoor geweest? Dan kunt u doorgaans volstaan met een legalisatie door een gemeenteambtenaar. Uw wilsbekwaamheid is dan immers al getoetst. Bent u niet bekend bij het notariskantoor? Dan kunt u het beste vooraf informeren of zij wel genoegen nemen met een legalisatie via de gemeenteambtenaar, of dat zij een legalisatie via een notaris vereisen.

Wilt u meer weten over het legaliseren van een handtekening? Bel ons voor het maken van een afspraak.