Bestuurder verantwoordelijk voor beëindiging, ontbinding en opheffing van een vereniging

Vaak kennen de statuten een voorgeschreven procedure om de vereniging op te heffen, het is dus zaak daar eerst kennis van te nemen voordat u tot ontbinding besluit. Meestal besluit de algemene vergadering tot beëindiging van de vereniging. Daarin wordt dan ook een besluit genomen wat er met het eventueel aanwezige batig saldo moet gebeuren.

 

Als er geen leden meer zijn, wordt een vereniging ontbonden. Het tijdstip van ontbinding wordt dan door de rechtbank op verzoek vastgesteld. Nadat het besluit tot ontbinding is genomen is het van belang dat van dat besluit opgave wordt gedaan aan de kamer van koophandel.

Het is niet zo dat de ontbonden vereniging gelijk is opgehouden te bestaan. De vereniging blijft bestaan zolang als nodig voor de vereffening van het vermogen. De vereffening, ook wel liquidatie genoemd, betekent dat alle lopende zaken worden afgerond, vorderingen geïnd, schulden betaald. De vereffening eindigt dan als er geen bekende baten meer aanwezig zijn. Dat moet ook weer aan de kamer van koophandel worden gemeld. De vereffening wordt meestal gedaan door een of twee specifiek daartoe aangewezen vereffenaars, meestal is dat een oud bestuurder.

 

Als er geen vermogen meer is, houdt de vereniging wel op te bestaan op het moment van ontbinding. Wél is er dan nog een bewaarplicht van zeven jaar!

Als er onvoldoende vermogen is (schulden), moet er een aangifte van faillietverklaring worden gedaan en gaat een door de rechtbank aangewezen curator voor afwikkeling zorgdragen. Als alle schuldeisers mee willen werken dan hoeft er geen aangifte tot faillietverklaring te worden gedaan.

 

Als bestuurder/vereffenaar bent u verantwoordelijk voor het netjes afwikkelen van het hele proces. Als dat niet op correcte wijze gebeurt, kan dat tot vervelende consequenties leiden! Wilt u meer weten over het beëindigen, ontbinden en opheffen van een vereniging? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Ondernemer moet zichzelf redelijke vergoeding toekennen

Als u getrouwd bent in 2018 en vóór uw huwelijk al een onderneming had, valt die in uw privévermogen. Is uw onderneming (BV) na uw huwelijk opgericht, vallen de aandelen op grond van de nieuwe wet in de beperkte gemeenschap van goederen. Het salaris dat u daaruit ontvangt, valt ook in die gemeenschap.

 

Soms denken ondernemers slim te zijn en zichzelf een heel laag salaris uit te betalen en vooral dividend uit te keren. Dividend heeft een andere status in het recht en valt niet in de beperkte gemeenschap. Als u die slimheid toepast, ondervindt de gemeenschap daarvan nadeel. Daarom heeft de wet voorzien in de verplichting voor de ondernemer om altijd een redelijke vergoeding aan de gemeenschap te betalen.

De vraag is dan hoeveel salaris redelijk is. Daar is geen concrete inhoud aan gegeven. Het enige dat vast staat is dat, wanneer een te laag salaris is uitbetaald, de gecorrigeerde hoogte moet aansluiten bij de waardestijging van de onderneming gedurende die periode van “onderbetaling”. Een redelijke vergoeding kan ook verband houden met de hoeveel werk dat de niet-ondernemende partner voor het bedrijf heeft verricht. Als die daarvoor te weinig wordt beloond met salaris, maakt het bedrijf meer winst en wordt daarmee meer waard. Een redelijke vergoeding had dan hoger moeten zijn. Bij echtscheiding kan die partner het deel van de waardestijging dat onterecht niet in de gemeenschap terecht is gekomen, wellicht opeisen.

 

Het vraagstuk van redelijke vergoeding kan ook van toepassing zijn als u vóór 2018 bent getrouwd. De wet is hierover niet zo helder. Het oordeel zal dan ook van de rechter moeten komen. Om dat te voorkomen, kunt u beter (alsnog) huwelijkse voorwaarden maken. Dat geldt zeker ook om te voorkomen dat zakelijke schuldeisers zich kunnen verhalen op de gemeenschap.

 

Wilt u meer weten over nut en noodzaak van huwelijkse voorwaarden voor u als ondernemer? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Ik-opa- en Ik-oma-testament biedt flinke belastingvoordelen

Een Ik-opa-testament heeft vooral zin als u kinderen heeft die er financieel behoorlijk goed voorstaan en zelf al aan successieplanning doen. Door en dergelijke erfstelling te maken kan er namelijk erfbelasting worden bespaard door de kleinkinderen mee te laten erven. U voorkomt dat er dubbele heffing van erfbelasting plaats heeft wegens dubbele vererving. De vrijstelling voor erfbelasting van een kind bedraagt (in 2018) € 20.371. Dat is de meeste mensen wel bekend. Minder bekend is dat deze vrijstelling ook voor (elk van) uw kleinkind(eren) geldt. Dat biedt de mogelijkheid om belasting te besparen, zeker als er meerdere kleinkinderen zijn.

 

Als u in uw testament het bedrag van de vrijstelling aan ieder van uw kleinkinderen laat vererven, kunt u (afhankelijk van de omvang van uw vermogen) zo’n € 2.000 tot € 4.000 erfbelasting per kleinkind besparen. Zouden uw kinderen ieder deze € 20.371 erven dan zouden zij daarover 10 tot 20% belasting zijn verschuldigd, terwijl uw kleinkinderen die bedragen vrij van erfbelasting kunnen krijgen. De besparing is nog groter als u bedenkt dat het bedrag rechtstreeks naar uw kleinkind gaat (dus één keer in de erfbelasting wordt betrokken) en niet eerst naar uw kind en vervolgens naar uw kleinkind (en dus twee keer in de erfbelasting wordt betrokken).

 

Overigens mag u bij het opstellen van een dergelijk testament van de notaris verwachten dat hij of zij goed nagaat op welke manier het vorderingsrecht aan het kleinkind wordt toegekend. Dit is namelijk mede bepalend voor de uiteindelijk hoogte van de te betalen erfbelasting.

Mocht u al een dergelijke Ik-opa bepaling in uw testament hebben staan, dan is het ook raadzaam om de notaris te laten onderzoeken of de juiste formulering is gehanteerd. Dat kan door de rechtspraak van de laatste jaren zijn veranderd.

Is uw vermogen niet zo groot of is belastingbesparing niet uw hoofdmotief? In dat geval kunt u uiteraard ook een kleiner bedrag dan de vrijstelling aan uw kleinkinderen legateren.

 

U kunt overigens bepalen dat de kleinkinderen het door u gekozen bedrag één keer krijgen als uw alleenstaand bent, maar ook als u een partner heeft alleen bij het overlijden van de langstlevende van u beiden. In het laatste geval kan het ook in twee keer, namelijk bij het overlijden van de eerste van u beiden en bij overlijden van de langstlevende.

 

Als uw kleinkinderen het geld uitgekeerd krijgen en zij nog minderjarig zijn, moeten de ouders of wettelijke vertegenwoordigers het geld beheren totdat uw kleinkinderen 18 jaar worden. Op hun 18e kunnen de kleinkinderen vrij over het geld beschikken. Als u dit te jong vindt en u wilt voorkomen dat uw kleinkind het geld niet goed zal besteden, dan kunt u in uw testament een bewind over het geld instellen. U kunt in dat verband bijvoorbeeld de ouders van uw kleinkind (of desgewenst een andere door u gekozen persoon) als bewindvoerders benoemen. Uw kleinkind kan dan alleen met toestemming van de bewindvoerder over het geld beschikken totdat uw kleinkind een door u te bepalen leeftijd heeft bereikt, bijvoorbeeld 21 of 23 jaar.

 

Wilt u meer weten over de mogelijkheden om uw kleinkinderen in uw testament op te nemen, neemt u dan contact met ons op. Wij zullen u hierover graag adviseren.

Minder hypotheekaanvragen tegenover meer oversluitingen

Het Hypotheken Data Netwerk kwam onlangs met nieuwe cijfers. Het aantal hypotheekoversluitingen is zelfs met 25% toegenomen ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2017. Opvallend is hierbij dat de meeste oversluiters (ruim 40%) nog altijd kiezen voor een gedeeltelijk aflossingsvrije hypotheek terwijl dit percentage bij starters nog geen 7% is.

De reden voor het achterblijven van het aantal nieuwe hypotheken is deels te wijten aan het gebrek aan aanbod van bestaande woningen. Een andere oorzaak is het grote aantal mensen dat spaargeld belegd in vastgoed (vaak in betaalbare appartementen die vervolgens verhuurd worden), zodat dat niet meer door starters kan worden gekocht. Daarnaast wordt het door steeds strengere verstrekkingsnormen voor starters haast ondoenlijk een nieuwe hypotheek af te sluiten.

 

Bij de oversluiters leeft de angst voor rentestijging, het zogenaamde nu of nooit effect. Waar tot voor kort de variabele rente nog populair was zien we nu dat bij oversluitingen wordt gekozen voor een lange rentevastperiode (gemiddeld wordt voor zeventien jaar vast gekozen). Daarnaast stijgt het aantal hypotheekaanbieders dat een rentevastperiode tot wel dertig jaar aanbiedt. Veel oversluiters kiezen voor deze variant en daarmee voor maximale zekerheid over de maandlasten.

Het kiezen voor een lange rentevastperiode is echter niet altijd gunstig. Dertig jaar is een hele tijd op een mensenleven waarin veel kan gebeuren. Stel dat u bijvoorbeeld na vijftien jaar een flinke erfenis van uw ouders ontvangt waarmee u de hypotheek eerder wilt aflossen. U kunt dan zomaar te maken krijgen met een enorme boeterente, dit omdat de geldverstrekker haar renteverlies gecompenseerd wil zien.

 

Natuurlijk kan een goede hypotheekadviseur u helpen bij de keuze voor wel/niet oversluiten van de hypotheek. Wij kunnen u helpen op de gevolgen daarvan bij erven en schenken en op grond van het huwelijksgoederenrecht. Maak eens een vrijblijvende afspraak op ons kantoor, wij kijken dan samen met u of oversluiten een goed idee is of dat er wellicht andere opties zijn uw hypotheek eerder af te lossen.

Belastingmaatregelen met aandachtspunten voor ondernemer

Het hoge vennootschapsbelastingtarief gaat stapsgewijs van 25% naar 20,5% per 2021. Dat is om meerdere redenen een verstandige maatregel. Het hele bedrijfsleven profiteert er van en het is een eenvoudige maatregel die geen nieuwe wetgeving verlangt. Bovendien is het goed voor het investerings- en vestigingsklimaat.

Het lage vennootschapsbelastingtarief wordt zelfs, ook stapsgewijs, verlaagd van 20% naar 15% in 2021.

 

Voor de directeur-groot-aandeelhouder met een relatief hoge rekening courant schuld wordt het echter wel opletten geblazen. Alle rekening courant schulden boven de € 500.000 worden in de aanmerkelijk belang heffing betrokken. Financiering van de eigen woning wordt daar vooralsnog buiten gehouden. Het aanmerkelijk belang tarief gaat omhoog van 25% naar 26,9%.

 

De ondernemer in de inkomstenbelasting (eenmanszaak / vennootschap onder firma) ondervindt juist wat nadeel van de belastingmaatregelen. Zo worden bijvoorbeeld enkele aftrekposten afgebouwd, zoals de MKB winstvrijstelling. In 2023 geldt hiervoor waarschijnlijk nog maar een aftrektarief van 37,05%.

Het tarief van de ondernemersaftrek volgt vanaf 2020 het afbouwtraject van de hypotheekrenteaftrek. De ondernemersaftrek bestaat uit de zelfstandigenaftrek, de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk, de meewerkaftrek, de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid en de stakingsaftrek.

De ondernemer in de inkomstenbelasting heeft daarentegen wel weer het voordeel van de geleidelijke invoering van een tweeschijvenstelsel in box 1 van de inkomstenbelasting. Nu heeft box 1 nog vier schijven.

In 2021 geldt een basistarief van 37,05%voor het inkomen tot en met € 68.507 euro (schijf 1). Het nieuwe toptarief komt dan uit op 49,5% voor het inkomen boven € 68.507 euro (schijf 2). De besteedbare inkomens van veel belastingplichtigen nemen daardoor toe.

 

Opletten dus! Tijdig dividend uitkeren, geen te hoge rekening courant schuld creëren en goed nadenken op welke wijze en in welke constellatie u onderneemt. Wilt u meer weten over de effecten van deze maatregelen voor uw onderneming? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Aangebrachte wijzigingen maken van kantoorpand nog geen woning voor de overdrachtsbelasting

De rechtbank bleek daar anders over te denken. Zij bepaalde dat er 6% betaald moest worden omdat het verkochte niet als een woning was aan te merken. In deze casus werd een pand met meerdere appartementsrechten overgedragen aan een koper. Het pand was oorspronkelijk gebouwd als kantoorpand en beschikte over een begane grond en vier verdiepingen. Enkele van de ruimtes op de verdiepingen beschikten over een wastafel. Verder was er op de eerste verdieping een grote keuken aanwezig met een open ruimte, die dienst deed als kantine.

 

Voor de overdracht had de verkoper diverse voorzieningen aangebracht, waaronder een centrale douchegelegenheid met meerdere douches en enkele elektrische kookplaten. De koper is vervolgens van mening dat het pand als een woning moet worden aangemerkt, waarbij over de koopprijs het overdrachtsbelastingtarief van 2% verschuldigd zou zijn.

 

In de rechtszaak, aangespannen door de fiscus, werd dus anders geoordeeld. De rechtbank verwees hierbij naar recente jurisprudentie van de Hoge Raad. De rechtbank overwoog hierbij dat de wijzigingen die de verkoper heeft aangebracht onvoldoende zijn om de conclusie te rechtvaardigen dat de aard van de verdiepingen is gewijzigd van kantoorruimte naar woning in de zin van de wet belastingen rechtsverkeer. Ook wijst de rechtbank er op dat de wijzigingen niet zodanig zijn dat de verdiepingen niet meer geschikt zijn voor gebruik als kantoorruimte. Verder is er geen sprake van zodanige wijzigingen dat meer dan beperkte aanpassingen nodig zijn om de verdiepingen geschikt te maken als kantoorruimten. Kortom een dure les voor beide partijen.

 

Wij weten wanneer er sprake is van een woning of van een bedrijfspand. Heeft u dus plannen voor herontwikkeling van een bestaand bedrijfspand of wilt u een dergelijk object kopen, neem dan vooraf contact met ons op. Dit kan dure vergissingen zoals in de hiervoor aangehaalde rechtszaak voorkomen.

Aandacht voor crediteuren bij turbo-ontbinding rechtspersoon

Een schuldeiser kan zich niet tegen een turboliquidatie verzetten. De schuldeiser komt er meestal pas achter na ontbinding en na uitschrijving uit het handelsregister. Hij of zij kan dan de rechter nog inschakelen om de vereffening te laten heropenen, gevolgd door faillissement en het in privé aansprakelijk stellen van de bestuurders. Dat kan echter alleen als de bestuurders persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als zij het bewust mogelijk hebben gemaakt dat de rechtspersoon verplichtingen aan de schuldeiser niet nakomt en de schuldeiser hierdoor schade lijdt.

 

Dat blijkt maar weer uit een recente zaak voor het hof Den Haag waarin een stichting door de rechter veroordeeld werd tot betaling van de vordering, maar het bestuur werd gevrijwaard van hoofdelijke aansprakelijkheid. Voor het bestuur was dat aanleiding voor een turboliquidatie zonder de vordering te betalen. Het hof bepaalde vervolgens dat de bestuurders geen betalingsonmacht hebben kunnen aantonen en ook niet dat het ontbindingsbesluit rechtmatig zou zijn geweest. De bestuurders worden daarom alsnog hoofdelijk in privé aansprakelijk gesteld en moeten de vordering uit eigen zak betalen..

 

Uit deze uitspraak blijkt dat u bij voorgenomen turboliquidatie zorgvuldig moet omgaan met crediteuren en deze beter vooraf kunt informeren. Wilt u meer weten over turboliquidatie? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Zonder inschrijving op zelfde adres geen hoge partnervrijstelling voor samenwoners

De partnervrijstelling voor gehuwden is voor de achterblijvende partner bijna € 650.000. Tot aan die grens hoeven zij geen erfbelasting te betalen. Die partnervrijstelling kan ook gelden voor samenwoners. Om daar voor in aanmerking te komen, moet u dan wel partner in de zin van de wet (erfbelasting) zijn. Zonder dat heeft u slechts recht op een vrijstelling van ruim € 2.000. Bovendien betaalt u dan over het meerdere meer procenten belasting dan dat het geval zou zijn bij het meerdere boven de hoge partnervrijstelling. Dat is nogal een verschil en alle reden om te controleren of u onder de hoge partnervrijstelling valt.

 

Wanneer heeft u recht op de hoge partnervrijstelling en de lagere tarieven?

In de eerste plaats moet u met uw partner bij overlijden van uw partner al langer dan een half jaar een samenlevingscontract hebben afgesloten. U moet ook beiden meerderjarig zijn en geen bloedverwanten in rechte lijn van elkaar. Tot slot moet u ook samen op hetzelfde adres ingeschreven staan.

 

Ook zonder samenlevingscontract is er nog een mogelijkheid om in aanmerking te komen voor de hoge vrijstelling. In dat geval moet u voordat u partner komt te overlijden meer dan vijf jaar op hetzelfde adres zijn en verder aan alle voorgaande voorwaarden voldoen.

Over de claim op partnervrijstelling zonder samenlevingscontract oordelen rechters naar de letter van de wet. Dat bleek onlangs weer voor het hof Den Bosch. Daaruit blijkt dat inschrijving op hetzelfde adres absolute noodzaak is, ook al heeft de achterblijvende partner aan alle andere voorwaarden voldaan. Dat risico moet u afwegen tegen de voordelen om niet op eenzelfde adres ingeschreven te staan, zoals onder meer toeslagen en uitkeringen. Dat bepaalt of u geen belasting over (een groot deel van) de erfenis hoeft te betalen of een aanslag krijgt van 30 tot 40% van de erfenis.

 

Wilt u meer weten over partnervrijstelling met of zonder samenlevingscontract? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Kopers kiezen vaker voor lange looptijd hypotheken

In de update wordt gesteld dat de oorzaak gezocht moet worden in de rol van pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen op de hypotheekmarkt. Die partijen manifesteren zich steeds sterker op deze markt. Zij hebben betere mogelijkheden om deze markt voor zich te winnen. Dat gebeurt onder meer via zogenaamd “direct lending”. Dat is een financieringsmogelijkheid die in ons land pas sinds 2014 wordt toegepast. In andere landen is deze manier als veel langer in zwang.

 

Het voordeel van direct lending is dat pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen hiermee de mogelijkheid hebben om op de Nederlandse hypothekenmarkt actief te zijn. Banken willen en kunnen niet altijd het benodigde bedrag volledig verstrekken, Direct lenders willen normaal gesproken een grotere hoeveelheid schuld verstrekken dan banken.

En de tweede reden is dat daardoor kopers de huidige lage rente zo aantrekkelijk vinden dat ze er langer van willen profiteren.

 

Wilt u meer weten over uw rechten en plichten bij het afsluiten van een hypotheek? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Objectieve maatstaven bepalen uitleg erfdienstbaarheid

Het gaat er bij erfdienstbaarheden vooral om wat de oorspronkelijke partijen hebben bedoeld ermee te bereiken. Die bedoelingen worden afgeleid uit de bewoordingen ervan en uitgelegd naar objectieve maatstaven zoals die uit de hele akte blijken.

De rechtbank Den Haag behandelde deze zomer een geschil hierover. Dat ging om de koop van een perceel met kantoorgebouwen waar wooncomplexen van worden gemaakt. De omgevingsvergunning was al afgegeven. De gemeente “ligt dwars” door aan de koper geen uitweg vanaf het perceel toe te staan. De eerder gevestigde erfdienstbaarheid blijkt inmiddels te zijn vervallen. Gesteund door eerdere op dit vlak relevante uitspraak van de Hoge Raad wijst de rechter op verzoek van de koper wel een noodweg aan, zodat koper de openbare weg kan bereiken en het complex kan exploiteren.
Het belang van de koper om de openbare weg te bereiken weegt volgens de rechter zwaarder dan dat van de eigenaar van het stuk grond.

Het advies aan eigenaren van een zogenaamd dienend erf (dat het gebruik door een derde moet toestaan) is om mee te werken aan vestiging of wijziging van een erfdienstbaarheid. Alleen op die manier kan hij of zij voorwaarden aan de erfdienstbaarheid stellen en overeenkomen, zodat dat in de notariële akte kan worden vastgelegd.

Wilt u meer weten over erfdienstbaarheden? Bel ons voor het maken van een afspraak.