Herroepen testament meestal niet in te zien voor erfgenamen

Erfenissen maak wat los! Wantrouwen bij een, meer of alle erfgenamen, onderlinge ruzies. En als iets niet naar de zin van de erfgenamen is, komt al gauw het geuite vermoeden dat moeder, tante – of wie dan ook de erflater was – toch niet meer wilsbekwaam was bij de totstandkoming van het laatste testament. Soms gaan erfgenamen zo ver dat in dat geval zij het voorlaatste testament van de erflater willen inzien om te kijken of daarin de verdeling mogelijk anders was.

Elke notaris zal een dergelijk verzoek weigeren. Dat zo’n weigering terecht is, is onlangs weer eens vastgesteld door het gerechtshof. Immers, het zou nog maar de vraag zijn of de verzoeker(s) rechten kunnen ontlenen aan een herroepen testament als het niet zou zijn herroepen. Sterker nog, als zij al rechten aan het herroepen testament hadden kunnen ontlenen voordat het herroepen was, zij dat recht niet meer hebben omdát het betreffende testament is herroepen.

Een erflater laat met het herroepen van een testament weten dat hij of zij niet langer de wil heeft die in het te herroepen testament is neergelegd. Dan past het ook niet dat vermeende rechthebbenden in een voorafgaand testament daarin inzage krijgen. Een laatste wil (testament) mag geen instrument zijn om zich daartegen te keren. Vertrouwelijkheid van (herroepen) testamenten is een zwaarwegend belang. Of de belangen van erfgenamen zwaarder wegen, moet blijken uit de omstandigheden, zoals het doel waar voor zij een herroepen testament willen inzien en de status van de erfgenamen (al dan niet wettelijk).

Wilt u meer weten over het opmaken of herroepen van een testament? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Onderscheid ANBI’s in het UBO-register

(Bron KNB) Bij raadpleging van het UBO-register kan binnenkort onderscheid worden gemaakt tussen bestuurders van ANBI’s en bestuurders van andere entiteiten. Dat heeft minister Wopke Hoekstra van Financiën laten weten.

Enkele Kamerleden hebben aangedrongen op een duidelijk onderscheid tussen statutair aangewezen personen van een ANBI (algemeen nut beogende instelling) en bestuurders van een vennootschap die minder dan 25 procent van de aandelen bezitten. Dat is nog niet zo makkelijk, blijkt uit het antwoord van Hoekstra. Juridisch is dat lastig, omdat het vermelden van de ANBI-status in het Handelsregister geen wettelijke functie heeft. Daarnaast is er een technisch probleem: vermelding van de ANBI-status vereist een permanente koppeling met de Belastingdienst. Daar wordt namelijk besloten over het toekennen en intrekken van de status.

Oplossing

Samen met de Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie (SBF) is het ministerie tot de volgende oplossing gekomen: een met SBF afgestemde toelichting wordt verstrekt bij het uittreksel UBO-register. Daarin staat dat bestuurders enkel vanwege hun functie staan ingeschreven in het register en niet vanwege een eigendomsbelang of zeggenschap in de entiteit. Ook worden raadplegers van het UBO-register verwezen naar het openbare ANBI-register, waarin zij kunnen zien of de betreffende entiteit een ANBI is. Deze oplossing wordt momenteel geïmplementeerd door de Kamer van Koophandel. Hiermee wordt het verschil tussen zogenoemde pseudo-UBO’s (bestuurders), vooral die van ANBI’s, en ‘echte’ UBO’s duidelijk gemaakt bij raadpleging van het UBO-register. Dit is voor veel bestuurders van ANBI’s belangrijk, omdat anders de onjuiste indruk kan ontstaan dat zij persoonlijk (zeer) vermogend zijn.

Privacy

Ook de privacy van bestuurders die in het UBO-register staan, verdient de nodige aandacht. Kwaadwillenden kunnen namelijk door gegevens uit verschillende bronnen, zoals het Kadaster en het Handelsregister, informatie verzamelen van bestuurders van ondernemingen, kerken en goede doelen. Het ministerie heeft daar verschillende maatregelen tegen genomen. Zo kan in het openbare deel van het UBO-register niet worden gezocht op persoonsgegevens en worden gegevens alleen verstrekt na registratie door de raadpleger.

Lening van eigen bv als onderdeel van aandelenverkoop

Wie als directeur-grootaandeelhouder in privé geld leent van zijn of haar eigen bv loopt de kans op speciale aandacht van de fiscus. Zo ook een ondernemer die een flink bedrag van zijn bv heeft geleend en vervolgens zijn aandelenbelang aan een derde verkoopt, waarbij de koper de schuld van de ondernemer aan de bv overneemt.

De fiscus neemt als standpunt in dat al bij het aangaan van de lening duidelijk was dat de ondernemer de lening niet zou afbetalen. Om die reden ziet de fiscus dit als een regulier voordeel voor de ondernemer in privé, dat moet worden belast als inkomen uit aanmerkelijk belang.
De rechtbank denkt daar anders over en stelt dat de inspecteur moet bewijzen dat de ondernemer de lening bij aanvang al de intentie had om de lening niet af te lossen. Met alleen het feit dat de schuld bij verkoop door de koper is overgenomen, bewijst nog niet dat de ondernemer de lening niet zou gaan afbetalen. De inspecteur slaagt niet in het bewijs en moet bakzeil halen.

Wilt u meer weten over koop of verkoop van aandelen met mogelijke schuldovername? Bel ons voor het maken van een afspraak.


Ambtenaren waarschuwden bewindslieden voor gevolgen wijzigingen overdrachtsbelasting

(Bron: KNB) Volgens Vastgoedmarkt blijkt uit onderzoek dat ambtenaren van het ministerie van Financiën hun minister en staatssecretaris hebben afgeraden starters vrij te stellen van overdrachtsbelasting. Zij vreesden voor hogere huizenprijzen. Toch voerden minister Wopke Hoekstra en staatssecretaris Hans Vijlbrief de maatregel in. De Tweede Kamer eist opheldering van hen over deze gang van zaken.

De KNB waarschuwde een jaar geleden al dat de differentiatie van de overdrachtsbelasting niet zal leiden tot het beoogde doel: starters een betere toegang geven tot de woningmarkt en particuliere beleggers ontmoedigen woningen te kopen als investering. Door een Wob-verzoek van Vastgoedmarkt is duidelijk geworden dat ambtenaren van het ministerie van Financiën hiervoor ook hebben gewaarschuwd. Volgens het ministerie is het nog te vroeg om op basis van de huidige cijfers uitspraken te doen over het prijseffect van de maatregelen.

Waslijst

Hoekstra en Vijlbrief moeten duidelijkheid bieden over wat hen heeft doen besluiten om de wijzigingen van de overdrachtsbelasting toch door te voeren. Hun ambtenaren kwamen namelijk met een waslijst aan argumenten om het niet te doen: het is niet uitvoerbaar, niet doeltreffend en niet doelmatig. Ookmoeten Hoekstra en Vijlbrief inzicht geven waarom het advies om via een internetconsultatie de effecten voor te leggen aan de marktpartijen in de wind is geslagen.

Meerderheid Nederlanders onbekend met digitale nalatenschap

(Bron KNB) Nederlanders zijn weinig bezig met hun digitale nalatenschap en hebben dit vaak niet geregeld voor hun overlijden. De term ‘digitale nalatenschap’ is slechts bij 3 op de 10 Nederlanders bekend. Dat blijkt uit een onderzoek van onderzoeksbureau Kantar in opdracht van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) met het oog op de modernisering van de Wet op de Lijkbezorging.

Kantar beveelt de minister in het onderzoek aan om Nederlanders te stimuleren over hun nalatenschap na te laten denken door dit meer bespreekbaar te maken. Bijvoorbeeld wanneer een testament wordt opgesteld bij de notaris of in gesprek met een uitvaartondernemer.

Privacy

Uit het onderzoek blijkt verder dat de privacy van een overledene minder belangrijk wordt geacht nadat deze is overleden. Meer dan de helft van de ondervraagden vindt dat het mogelijk moet zijn om zonder toestemming toegang te krijgen tot bestanden op de telefoon of computer. Aanbieders van online diensten kunnen daarom overwegen eenvoudiger toegang te verlenen tot gegevens van de overledene aan nabestaanden.

Informeren

De helft van de Nederlanders wordt het liefst via Rijksoverheid.nl geïnformeerd over het regelen van de digitale nalatenschap vóór het overlijden. Na het overlijden ziet 33 procent daar ook een rol voor notarissen in weggelegd. Momenteel heeft 61 procent nog nooit over de eigen digitale nalatenschap nagedacht.

Oplossingen

Een onderzoek van de Universiteit van Amsterdam biedt het ministerie 3 mogelijke oplossingen voor de rechtsonzekerheid die nu bestaat als het gaat om de digitale nalatenschap. Zo kunnen er binnen het overeenkomstenrecht verschillende zaken worden geregeld die rechtsonzekerheid voor erfgenamen beperken. Een andere oplossing ligt in de lijn van het gegevensbeschermingsrecht. Bepaalde rechten en plichten uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) kunnen na het overlijden blijven gelden. Dat zou kunnen betekenen dat persoonsgegevens na overlijden bewaard moeten blijven. De derde optie is een zelfstandige wettelijke regeling, zoals die ook bestaat in bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Daarbij kunnen mensen iemand aanwijzen die na hun dood toegang moet kunnen krijgen tot hun data bij digitale dienstverleners.

Online oprichting bv belangrijke stap in modernisering ondernemingsrecht

(Bron KNB) De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) en de Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht (GCV) vinden online oprichting van bv’s een belangrijke stap in de modernisering van het ondernemingsrecht in Nederland. Dit schrijven de KNB en de GCV in reactie op de consultatie over het voorontwerp online oprichting bv’s.

Door de keuze om de rol van de notaris te handhaven bij de oprichting van een bv en een centraal passeersysteem te introduceren, onderstreept het ministerie van Justitie en Veiligheid het belang van rechtszekerheid, rechtsbescherming en het voorkomen van fraude en criminaliteit. Dat schrijft de KNB in haar reactie (pdf, 207 kB) op de consultatie. Met deze ontwikkeling wordt een eerste concrete stap gezet in de richting van verdere digitalisering van de verschillende typen notariële akten. Daarmee wordt een fundament gelegd voor een modern en duurzaam notariaat.

Juiste keuze

De GCV vindt handhaving van notariële tussenkomst voor de online oprichting van een bv een juiste keuze. De commissie onderschrijft de argumenten (rechtszekerheid, rechtsbescherming van partijen en bestrijding van criminaliteit) die daarvoor worden genoemd in de concepttoelichting. De GCV maakt in haar advies diverse opmerkingen over het voorontwerp. De commissie zou bijvoorbeeld graag zien dat de oprichtingsakte ook in een andere taal dan het Nederlands kan worden gepasseerd.

Voogdijbenoeming in testament alleen mogelijk voor ouders

Voor minderjarige kinderen wiens ouders beide overleden zijn en er geen testamentaire voogdijaanwijzing van de ouders aanwezig is, benoemt de rechter vaak een familielid als voogd. De vraag is of die benoemde voogd in zijn of haar testament weer een opvolgend voogd over het kind kan benoemen.

Een dergelijke testamentaire benoeming kan geen rechtsgevolg hebben. Immers, het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat (alleen) een ouder de mogelijkheid heeft om een voogd over zijn of haar minderjarige kinderen aan te wijzen. Het is niet mogelijk dat iemand anders die aanwijzing in een testament doet. Als de rechter vervolgens constateert dat er om die reden geen ouderlijk gezag over het kind wordt uitgeoefend en dat er géén geldige testamentaire voogdij is, moet de rechter ambtshalve een voogd benoemen. Dat zal in veel gevallen een gecertificeerde instelling worden. Wilt u dit voorkomen, dan is het zaak om de voogdij over uw minderjarige kinderen goed te regelen.

Wilt u meer weten over gezag en voogdij? Bel ons voor het maken van een afspraak.

BV oprichten uitkomst voor veel ondernemers

Eenmanszaken worden steeds vaker omgezet in een besloten vennootschap (BV). Dat blijkt de laatste maanden telkens opnieuw uit gegevens van de Kamer van Koophandel. De coronacrisis is daar mede debet aan. Die levert voor veel ondernemers de nodige onzekerheid op. Met een BV willen ondernemers hun privévermogen veilig stellen.

In de rechtsvorm eenmanszaak is de ondernemer hoofdelijk aansprakelijk met zijn of haar vermogen. Dat kan worden voorkomen in een BV. Er zijn echter meer aandachtspunten bij het oprichten van een BV, zoals het storten van een startkapitaal. Dat mag elk gewenst bedrag zijn, maar niet nul. Daarnaast moet de ondernemer een deugdelijke administratie voeren en jaarlijks de jaarrekening deponeren bij de Kamer van Koophandel.

Oprichting

Een BV kan alleen bij de notaris worden opgericht. Wij stellen de oprichtingsakte op, waarin ook de statuten worden opgenomen. Daarin staan de regels en bepalingen van het bedrijf opgenomen, zoals bedrijfsnaam, vestigingsplaats, doel, regels over aandelen, besluitvorming en ontbinding.

Zijn wij daarmee gestart kunt u namens de BV in oprichting al rechtshandelingen verrichten, die u na het ondertekenen van de oprichtingsakte moet bekrachtigen. Zolang de bekrachtiging nog niet is gebeurd blijft u hoofdelijk aansprakelijk voor de gepleegde rechtshandelingen.

Nieuwe wet en regelgeving personenvennootschappen.

Het moet voor ondernemers makkelijker worden om een bedrijf te starten en te exploiteren. Daartoe treedt – als de wet zal zijn aangenomen – in de loop van dit jaar waarschijnlijk de Wet modernisering personenvennootschappen in werking. De nieuwe wet heeft betrekking op de commanditaire vennootschap, de vennootschap onder firma, de maatschap, verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen.

De huidige regels voor personenvennootschappen, waarvan een gedeelte bestaat uit regels uit 1839, worden gemoderniseerd. Hoewel dit zeker niet de eerste keer is dat geprobeerd wordt deze wetgeving te moderniseren, lijkt deze nieuwe poging meer kans van slagen te hebben dan de voorgaande pogingen. Dat komt vooral doordat er wordt uitgegaan van de huidige, reeds bestaande wetgeving die wordt vereenvoudigd.

Het verschil tussen de maatschap en de vennootschap onder firma komt te vervallen, (register)goederen kunnen eenvoudig op naam van de vennootschap worden gezet, er kan makkelijker in en uit worden getreden. Uittreding leidt niet meer tot ontbinding van de vennootschap en er is geen verschil meer tussen beroep- en bedrijfsactiviteiten.

De vennootschap bestaat net als nu uit vennoten die zich naar elkaar toe verplichten iets in te brengen met als doel samen het resultaat te behalen. De inbreng kan bestaan uit goederen, maar ook uit arbeid.
Er komt meer zekerheid voor schuldeisers, nu toekenning van rechtspersoonlijkheid betekent dat het veel eenvoudiger is te controleren wat de vennootschap op naam heeft. Als de vennootschap niet aan haar verplichtingen kan voldoen, zijn de vennoten hoofdelijk aansprakelijk. De aansprakelijk kan worden beperkt tot de vennoot aan wie de opdracht is gegeven. De aansprakelijkheid van een vennoot is beperkt tot vijf jaar na het uittreden.

Spannend is of dit voorstel het nu echt gaat halen, het vorige voorstel tot vernieuwing is in 2011 gesneuveld. Het ziet er echter naar uit dat het dit keer wel gaat lukken. Wilt u er meer over weten? Bel ons voor een afspraak.

Grotendeels gesloopte woning valt bij verkoop onder 2% tarief overdrachtsbelasting

Kan een huis dat grotendeels is gesloopt bij koop/verkoop nog worden aangemerkt als woning? Die vraag is vooral van belang als op de plek van het huis een andersoortig pand wordt gebouwd. Het antwoord op die vraag is van belang voor de hoogte van de overdrachtsbelasting, 2 of 8%.

Voor de fiscus zal de sloop kunnen aangrijpen om te concluderen dat de oorspronkelijke woonfunctie niet meer van toepassing is en daarom 8% overdrachtsbelasting wil heffen. De rechter is echter gehouden aan een zo objectief mogelijke beoordeling, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de kenmerken van het bouwwerk. Met welk doel bijvoorbeeld is het pand oorspronkelijk ontworpen en gebouwd? Als het pand oorspronkelijk als woning is ontworpen en gebouwd en daarna alleen maar een woonbestemming heeft gehad en dat het – ook als is het in grotendeels gesloopte toestand – bij verkoop nog steeds bestond, dan is het een woning in de zin van de wet. De toekomstige bestemming van het pand is dan voor de rechter niet meer relevant.

De aard van een pand gaat niet verloren door gedeeltelijke sloop, schade of verval. Het maakt niet uit of het pand niet meer werd bewoond of onbewoonbaar was op het moment van verkoop. Hiermee wordt aangesloten bij een arrest van de Hoge Raad waarin staat dat de verkrijging van sloopwoningen, gestripte woningen en cascowoningen “gefaciliteerd is als de bouwkundige aard (ontwerp, structuur, indeling) van het te slopen of te bouwen object maar zodanig is dat daaruit objectief een woonfunctie volgt”. Daarmee is op de (ver)koop van dergelijke panden het lage overdrachtsbelastingtarief van 2% van toepassing.

Wilt u meer weten over alle haken en ogen bij het kopen van een huis? Bel ons voor het maken van een afspraak..