Executeur mag opdracht weigeren

In de praktijk blijken er uiteenlopende redenen te zijn om de rol van executeur te weigeren. Soms is dat een slechte gezondheid, andere keren weer de grote geografische afstand tussen executeur en erfgenamen. Ook verbroken relaties en moeilijke erfenissen kunnen een reden zijn. Als de executeur weigert, kunnen de erfgenamen kiezen uit twee mogelijkheden:



  1. samen iemand aanwijzen om de erfenis namens hen af te wikkelen, dat heet in de praktijk een boedelgevolmachtigde;

  2. samen de erfenis gaan afwikkelen:

De Belastingdienst wil echter altijd één contactpersoon hebben voor toezending van stukken en antwoorden op vragen en problemen. Gezamenlijk afwikkelen valt daarmee eigenlijk af. Als varianten in de overige mogelijkheden kunt u overwegen om in uw testament twee executeurs te benoemen. Als de ene weigert, kan de nader de taak op zich nemen. Ook kunt u de executeur machtigen om iemand ter assistentie of als adviseur in te schakelen. Dat kan bijvoorbeeld iemand zijn die helpt bij de waardebepaling van goederen, een accountant, een notaris. Daarmee kunnen moeilijke onderdelen worden uitbesteed.

 

Wilt u meer weten over het benomen van een executeur in uw testament of over de rol van executeur waartoe in een testament bent benoemd? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Huwelijkse voorwaarden geen Invloed op vererving, wel op erfbelasting

Als u geen testament heeft vindt de vererving plaats op grond van de wettelijke regeling. Die wettelijke regeling van de nalatenschap houdt – kort gezegd – in dat de echtgenoot en de kinderen samen erfgenaam zijn, ieder voor een gelijk deel. De wet verdeelt de nalatenschap echter zo, dat de echtgenoot alle bezittingen toegedeeld krijgt, onder de verplichting om de schulden voor zijn rekening te nemen. Dit wordt de wettelijke verdeling genoemd. De kinderen krijgen ieder een zeer beperkt opeisbare vordering op de langstlevende, namelijk bij overlijden en faillissement van de langstlevende, ter grootte van hun wettelijk erfdeel.

 

Veel mensen kiezen ervoor om wel een testament op de langstlevende te maken om de wettelijke regeling verder aan te passen en toevoegingen te doen. Belangrijke reden daarvoor kan onder meer zijn dat de opeisbaarheid van de vorderingen van de kinderen wordt aangepast, bijvoorbeeld om te voorkomen dat de erfdelen van de kinderen “opgegeten” moeten worden bij opname in een zorginstelling. Een andere reden is de mogelijkheid om te besparen op de te betalen erfbelasting.

Wat bepaald is in de huwelijkse voorwaarden zelf is wel van invloed op de omvang van de erfdelen van de langstlevend echtgenoot en de kinderen. Bij het maken van huwelijkse voorwaarden zorgt u er voor dat de bezittingen en schulden van de echtgenoten gescheiden blijven. Er ontstaat dan geen gemeenschap van goederen.

 

Als uitsluitend sprake is van gescheiden bezit in de voorwaarden en er geen zogenaamde verrekenbedingen zijn opgenomen (ook wel koude uitsluiting genoemd), maakt het wel uit of een echtgenoot met het meeste vermogen als eerste komt te overlijden of als laatste.

Vererft er bij het overlijden van de eerste echtgenoot veel vermogen dan moet in principe ook direct meer erfbelasting worden betaald door de langstlevende echtgenoot.

Zijn er verrekenbedingen opgenomen in de huwelijkse voorwaarden, bijvoorbeeld met de bepaling dat bij het overlijden van de eerste echtgenoot met elkaar moet worden afgerekend alsof wel een gemeenschap van goederen bestond, dan ontstaat er op zich een evenwichtiger verdeling van het vermogen bij overlijden en heeft dat ook weer invloed op de te betalen erfbelasting.

 

De conclusie is dat huwelijkse voorwaarden geen invloed hebben op de vererving, maar wel op de totale omvang van de nalatenschap en de te betalen erfbelasting.

 

Om dit allemaal in goede banen te leiden is het erg belangrijk om de huwelijkse voorwaarden en testamenten precies op elkaar af te stemmen en de (fiscale) gevolgen goed door te rekenen. Laat u zich dus goed voorlichten en neem contact met ons op. Wij helpen u graag verder om uw zaken goed te regelen.

Einde dividendbelasting in zicht

De laatst jaren is de kritiek op de dividendbelasting flink toegenomen. Nu houden bedrijven 15% belasting in over het aan aandeelhouders uitgekeerde dividend. Betaalt u als aandeelhouder belasting in Nederland, dan kunt u die ingehouden belasting weer verrekenen met de inkomsten- of vennootschapsbelasting. Die last wordt per 1 januari 2019 tenietgedaan.

 

De maatregel is niet alleen gunstig voor bedrijven en particulieren, ook de Belastingdienst zelf profiteert met zekerheid van inkomsten en minder kosten. De maatregel is verder gunstig voor het vestigings- en ondernemingsklimaat in Nederland.
Al met al is de maatregel een stimulans voor ondernemers om de BV als rechtsvorm te kiezen.

 

Wilt u meer weten over het oprichten van een BV en de fiscale aspecten daarbij? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Vanaf 2018 insluitingsclausule mogelijk in huwelijkse voorwaarden

Vanaf 2018 wordt het vermogen van beide huwelijkspartners niet meer automatisch gemeenschappelijk eigendom. Zo blijven bijvoorbeeld schenkingen en erfenissen vanaf dan privé-eigendom van de partner die de schenking of erfenis ontvangt.

Nu schenken ouders nog vaak onder de voorwaarde dat aangetrouwde kinderen geen recht hebben op het met de schenking gemoeide bedrag. Om dat te realiseren moesten zij dat bij de notaris vastleggen. Kinderen kunnen niet onder deze bepaling uit, ook al zouden ze dat willen. Onder het nieuwe recht is die veel geuite wens van ouders vastgelegd. Schenkingen er erfenissen blijven buiten gemeenschappelijk eigendom. Het wordt nu juist mogelijk om via de notaris het tegenovergestelde te regelen, namelijk bij testament of schenking een insluitingsclausule opnemen.

Met een insluitingsclausule wordt een schenking of erfenis wél gemeenschappelijk eigendom van beide partners. Dat kan belastingvoordelen opleveren. Deze clausule is voor de ontvangende partners niet bindend, zij kunnen in hun huwelijkse voorwaarden afspreken dat schenkingen of erfenissen juist wel van de ontvangende partner blijven. Bij de totstandkoming van de wet is gezegd dat niemand aan echtgenoten vermogen kan opdringen.

Wilt u meer weten over uit- en insluitingsclausule in huwelijkse voorwaarden? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Geen partnerpensioen, ook al is er een concept notarieel samenlevingscontract

Schrijnend zijn dan ook wel vaker voorkomende situaties dat er een conceptakte van een samenlevingscontract bij de notaris is opgesteld, de afspraak voor het ondertekenen daarvan al is gemaakt en de partner intussen overlijdt.
Het al dan niet toekennen van een partnerpensioen heeft financiële gevolgen voor het pensioenfonds en zijn aanspraak op de herverzekeraar, en op nabestaanden van de deelnemer. Daarom moet er voor het pensioenfonds geen enkele twijfel bestaan wie bij overlijden van een deelnemer als partner kan worden aangemerkt. De rechter vindt dan ook dat de in pensioenreglementen vastgelegde eis van een notarieel vastgelegd samenlevingscontract in redelijk belang van het pensioenfonds is.

Als er geen notarieel vastgelegd contract is, kan het pensioenfonds dan op goede gronden de vermeende aanspraak op het partnerpensioen weigeren. Van een pensioenfonds mag niet worden verwacht dat deze bij elk overlijden van een samenwonende deelnemer de aanspraak feitelijk en inhoudelijk moet beoordelen zonder dat er een notarieel samenlevingscontract kan worden overlegd.
Echter, dat kan anders zijn als het in redelijkheid en billijkheid niet acceptabel is het ontbreken van een getekend notarieel samenlevingscontract te gebruiken tegenover iemand die stelt een pensioenaanspraak als (nabestaande) partner te hebben. Dan moet de pensioengerechtigde deelnemer wel zijn of haar partner bij het pensioenfonds hebben aangemeld voor een het recht op een (tijdelijk) partnerpensioen. Dat initiatief kan niet bij de (eventueel in aanmerking komende) partner liggen. Ook al heeft de deelnemer voor zijn of haar overlijden al stappen gezet op weg naar een adequate aanmelding bij het pensioenfonds. Het niet hebben kunnen afronden daarvan ligt niet in de risicosfeer van het pensioenfonds, maar in die van de deelnemer. Hoe verdrietig ook.

Wilt u meer weten over het notarieel samenlevingscontract in relatie tot partnerpensioen? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Erfdienstbaarheden geven soms forse problemen

De voormalige buurman vecht de opvatting van de eigenaar aan. De erfdienstbaarheid kan volgens hem niet teniet gaan omdat de vorige eigenaar (een woningstichting) zijn perceel altijd aan derden – waaronder de buurman zelf – in gebruik heeft gegeven. De buurman doet ook nog een beroep op verjaring.

De Rechtbank neemt in haar oordeel de volgende overwegingen mee. Bij het tenietgaan van een erfdienstbaarheid door vermenging gaat het erom dat de erfdienstbaarheid zinloos wordt en daardoor niet meer nodig is. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als zowel het voormalig heersende als het dienende erf in één hand komen, maar dat hoeft niet. Als namelijk het heersende erf (het erf ten behoeve waarvan de erfdienstbaarheid destijds gevestigd is) niet door de eigenaar wordt gebruikt, maar door een andere partij – bijvoorbeeld een huurder of gebruiker van een perceel – behoudt de erfdienstbaarheid haar functie en gaat daarom niet teniet.


Dat betekent, dat wanneer kan worden aangetoond dat zowel de gebruiker op het moment van de vermenging als latere gebruikers het recht gedurende een aaneengesloten periode hebben gebruikt, de erfdienstbaarheid blijft bestaan. Zo heeft het parlement het ook bedoeld. Dat heeft ooit gesteld dat “de erfdienstbaarheid haar werking houdt, zowel tussen de eigenaar en de huurder of pachter door of jegens wie de erfdienstbaarheid kan worden uitgeoefend, als jegens eventuele latere verkrijgers onder bijzondere titel waaronder koop, van de door vermenging verenigde erven, voor een ieder waarvoor deze erfdienstbaarheid van belang blijft.”

De Rechtbank oordeelde dat de erfdienstbaarheid nog steeds van belang was voor de gebruiker van het (voormalig) heersend erf. De nieuwe eigenaar mag echter nog wel tegenbewijs leveren. Als hem dat niet lukt, is de erfdienstbaarheid niet door vermenging tenietgegaan. Als hem dat wel lukt, is vervolgens het beroep op verkrijgende verjaring aan de orde. Voor een dergelijke verjaring geldt volgens de rechter een termijn van tien jaar. De gebruiker van het (voormalige) heersende erf was bezitter te goeder trouw. In de leveringsakte werd destijds door de vorige eigenaar (de woningstichting) verklaard dat er een erfdienstbaarheid gold ten gunste van het perceel van de buurman. Daarom hoeft niet van de buurman te worden verlangd dat hij nog uitvoeriger onderzoek zou doen naar de juistheid van die bewering aangezien de woningstichting toen ook eigenaar was van het dienende erf.
Ten tijde van het instellen van de vordering door de nieuwe eigenaar was de termijn van tien jaar nog niet verlopen, zodat in die zin geen sprake kan zijn van verkrijgende verjaring van de erfdienstbaarheid. Die termijn is niet vanaf de datum van de vermenging gaan lopen. Immers, de latere huurders of gebruikers moeten dan beschouwd worden als ‘houders’ voor de woningstichting in de zin van de wet en aan hen komt geen beroep op de verkrijgende verjaring toe. Snapt u het nog?

Deze zaak geeft maar weer eens aan hoe enorm complex het burenrecht in elkaar zit. Ben u van plan een woning te kopen waarbij sprake is van – onduidelijke – erfdienstbaarheden, neem dan eerst contact met ons kantoor op. De notaris is de juridische specialist op het terrein van burenrecht en erfdienstbaarheden. Voorkom problemen! 


Opvolgend bestuurder soms aansprakelijk voor schulden

Toch bent u als directeur niet altijd de klos als u aansprakelijk gesteld wordt. Soms is er heel goed verweer te voeren, zoals ook bleek uit een recente uitspraak van het Hof Amsterdam.
Een bestuurder van een vennootschap kwam hangende een gerechtelijke procedure te overlijden. De advocaat van de vennootschap adviseerde een kind van de overledene om bestuurder te worden zodat de procedure vervolg kon krijgen.
Nadat de gerechtelijk procedure was afgerond en de vennootschap was ontbonden werd het kind door de advocaat aangesproken op betaling van een declaratie die zijn grondslag vond in de periode gelegen voor de ontbinding van de vennootschap.

Om het kind als bestuurder aansprakelijk te doen zijn naast de vennootschap, moest de advocaat zijn stelling bewijzen dat het kind feitelijk de opdracht had gegeven voor voortzetting van de procedure en persoonlijk garant stond voor betaling van de facturen van de advocaat. Omdat de advocaat geen feiten en omstandigheden kon aantonen dat het kind de opdracht had gegeven en persoonlijk garant stond, bleef in deze zaak de advocaat achter met een oninbare declaratie.

Het maken van goede duidelijke afspraken blijft een terugkerend thema! Wees duidelijk, pas goed op en leg gemaakte afspraken vast.


Afwikkeling huwelijkse voorwaarden ook afhankelijk van redelijkheid en billijkheid

Onlangs mocht het Hof Arnhem-Leeuwarden zich weer in een dergelijke zaak verdiepen. Hadden partijen de bedoeling om met elkaar af te rekenen alsof zij in gemeenschap van goederen waren getrouwd? Of waren de huwelijkse voorwaarden alleen opgemaakt om erfenissen en legaten buiten de gemeenschap te houden?

Dat soort vragen rijzen vooral als beide partners een flink uiteenlopend vermogen hebben bij het aangaan van het huwelijk. Handhaving van de huwelijkse voorwaarden tijdens het huwelijk betekent dan dat de partner met weinig vermogen veelal ook weinig vermogen bij echtscheiding heeft. Als de vermogende partner dan in die tijd ook nog eens prima heeft belegd en nog rijker is geworden, is de bron voor twist geboren. Vermogensverschillen zijn dan echter niet ontstaan vanwege de huwelijkse voorwaarden, maar door de verschillende manieren van besteding van privévermogen door beide partners.

 

Volgens een eerdere uitspraak van de Hoge Raad telt bij de beoordeling ook onderling overeenstemmend gedrag tijdens het huwelijk mee, ook als dat afweek van de huwelijkse voorwaarden. Als daarvan geen sprake is, en ook blijkt dat partners tijdens hun huwelijk volgens de afspraken in de huwelijkse voorwaarden hebben gehandeld, is er geen enkele aanleiding om die huwelijkse voorwaarden niet onverkort te handhaven.

 

Wilt u meer weten over het opmaken of afwikkelen van huwelijkse voorwaarden? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Meer dan 20.000 verkochte woningen in augustus 2017

Het Kadaster registreert de transacties van bestaande koopwoningen op het moment dat de notaris deze bij het Kadaster laat inschrijven. Dat is dus het moment van eigendomsoverdracht, de koper wordt eigenaar van de woning..

Vergeleken met augustus vorig jaar is de grootste stijging bij vrijstaande woningen met 13,8%. Alleen bij appartementen registreerde het Kadaster een daling met 0,6%. Ten opzichte van de vorige maand, juli 2017, is juist bij appartementen de grootste stijging (7,4%), alleen bij 2-onder-1-kap woningen is er een daling (-1,4%).

Ten opzichte van augustus 2016 stijgt het aantal geregistreerde verkochte woningen in Flevoland het meest, met 26,7%. Alleen in Noord-Holland daalde het aantal verkopen met 3,8%. Vergeleken met juli 2017 is in Utrecht de stijging het grootst (12,1%), in Zeeland daalde het aantal verkopen met 5,4%.

 

Het aantal geregistreerde hypotheken nam in augustus 2017 met 7,6% toe ten opzichte van augustus 2016, van 27.101 naar 29.172. Vergeleken met juli 2017 (28.950) is er sprake van een stijging van 0,8%.

Executieveilingen nemen sterk in aantal af. In augustus 2017 vonden 85 executieveilingen plaats. Dit is een daling van 43,7% ten opzichte van augustus 2016 (151)..

BTW-landbouwregeling volgens plan afgeschaft

De maatregel is in 2016 al aangekondigd en onderdeel van het Belastingplan 2018 dat op Prinsjesdag is gepubliceerd. De maatregel levert de schatkist een besparing op van €22 miljoen. Dat is voor een groot deel een lastenverzwaring voor boeren, deels betreft het omzetbelasting bij verkoop van vee, met name paarden, aan particulieren. Tegelijkertijd wordt ook het lage tarief van 6% voor een aantal diensten zoals loonwerk en accountantsdiensten afgeschaft.

Geen aanpassingen van ondernemersfaciliteiten


In 2018 komen er nog geen aanpassingen van ondernemersfaciliteiten zoals de zelfstandigenaftrek, investeringsaftrek en de mkb-winstvrijstellingen. Daarover is dit jaar wel een adviesrapport verschenen dat mogelijk via de kabinetsformatie nog gevolgen gaat krijgen voor komende jaren. Het percentage voor de energie-investeringsaftrek gaat wel met 0,5 procentpunten omlaag.

 

De energiebelasting gaat omhoog met 0,531 cent per kuub bij afnames tot 170.000 kuub per jaar, in de glastuinbouw met verlaagd tarief is dat een verhoging van 0,085 cent in dezelfde afnameklasse. Bij grotere afnames is de verhoging lager.