Redelijkheid en billijkheid bij afzien van partneralimentatie in huwelijkse voorwaarden

In nogal wat huwelijkse voorwaarden is door partners een clausule opgenomen dat zij over een weer afstand doen van aanspraken op partneralimentatie als het huwelijk eindigt door echtscheiding. Dergelijke clausules zijn normaal gesproken nietig. De wet biedt weliswaar de mogelijkheid af te zien van een uitkering voor levensonderhoud, maar dat geldt alleen voor overeenkomsten tussen partners die zij tijdens hun huwelijk zijn aangegaan met het oog op hun aankomende echtscheiding.

Onder omstandigheden biedt de wet wel ruimte om ondanks de nietigheid te omzeilen. Dat kan dan alleen op grond van maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Dat is ook nog eens slechts bij hoge uitzondering succesvol, rechters zijn hier uiterst terughoudend in. Het hangt vooral af van wat partijen bij het aangaan van de huwelijkse voorwaarden als bedoeling hadden en of er sprake was van volledige financiële onafhankelijkheid van beide partijen, dat dit bij scheiding nog steeds zo is en als er geen kinderen uit de relatie zijn geboren. Als ten tijde van de echtscheiding sprake is van financiële afhankelijkheid is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat dergelijke clausules ten uitvoer worden gelegd en heeft een beroep op nietigheid van de clausule succes.

Wilt u meer weten over de houdbaarheid van clausules in huwelijkse voorwaarden? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Testamenten verjaren niet

Soms worden notarissen geconfronteerd met zeldzame vragen. Bijvoorbeeld, kan een testament verjaren? De vraag is dan gerelateerd aan het feit dat een testament er al jaren ligt en nabestaanden zich afvragen over het wel echt of nog geldig is.

Het antwoord kan kort zijn. Testamenten verjaren nooit, ze worden altijd bewaard in de archieven van de notaris. Zodra er een nieuw testament is gemaakt ter vervanging van de voorgaand, blijft de oude versie nog steeds in het archief.
Alle testamenten in Nederland zijn geregistreerd in het Centraal Testamenten Register (CTR) in Den Haag. Dat gaat terug tot 1890. Uit de CTR-gegevens blijkt of er een testament is opgemaakt, wanneer dat is gebeurd en bij welke notaris dat is gebeurd. Het CTR bevat zelf geen testamenten, die blijven in het archief van de notaris. Als de notaris zijn werkzaamheden beëindigd worden alle door hem of haar en hun voorgangers overgedragen aan hun opvolger of – bij gebrek aan een opvolger – toegewezen aan een andere notaris.

Wat er in het testament staat, is alleen bekend bij degene die het heeft laten opstellen en eventueel bij een persoon die hij of zijn in vertrouwen heeft genomen. Na het overlijden van degene die het testament heeft laten opstellen mogen alleen wettelijke erfgenamen en personen die in het testament zijn aangewezen als erfgenaam, het testament inzien. Wie een legaat heeft ontvangen of onterfd is heeft alleen recht op inzage van een beperkt deel van het testament en krijgen daarvan een uittreksel van de notaris. Dat uittreksel wordt ook aan de Belastingdienst gestuurd.

Wilt u meer weten over testamenten? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Hypotheekgarantie volgend jaar begrensd op € 355.000

De kostengrens van een Nationale Hypotheek Garantie (NHG) gaat volgend jaar omhoog naar € 355.000 euro. Deze forse verhoging is het gevolg van de enorme stijging van de huizenprijzen. De stijging van huizenprijzen hebben er voor gezorgd dat het aanbod van huizen tot de kostengrens steeds beperkter werd.

Met de NHG-garantie zijn huizenkopers verzekerd van aflossing van hun hypotheek in geval van overlijden van de partner of een relatiebreuk. Kopers betalen een eenmalig bedrag voor zo’n garantie. In ruil daarvoor kunnen hypotheekverstrekkers een lagere rente aanbieden.

Het aantal hypotheken met een NHG-garantie daalde in het tweede kwartaal van dit jaar flink, op jaarbasis met tien procent. NHG ziet zich geconfronteerd met een toenemende aantal vragen waarom de kostengrens niet nog verder verhoogd kan worden, zodat meer woningeigenaren kunnen worden beschermd met het NHG-vangnet. Een verdere verhoging is volgens NHG niet de oplossing, die ligt in . het creëren van extra woningen.

Dit jaar ligt de kostengrens van een NHG nog op € 325.000. In 2020 was dat nog € 310.000 en in 2019 stond de grens op € 290.000. De grens wordt berekend op basis van de gemiddelde woningprijs in juni, juli en augustus.

Terugvordering bijstand dreigt ondanks tweetrapsmaking in testament

Wie een bijstandsuitkering ontvangt en in die periode een erfenis ontvangt, doet er goed aan zich te realiseren dat vanaf de sterfdatum van degene die de erfenis nalaat recht op bijstand meer bestaat. Ook als de overledene eerstervende van een echtpaar is, vervalt het recht op bijstand. Dat kan betekenen dat pas bij het overlijden van de langstlevende wordt opgemerkt dat het recht op bijstand al eerder was geëindigd. Met alle problemen van dien, zoals terugvordering van de bijstand over die periode.

Volgens de wet die hierop van toepassing is, de Participatiewet, is het tijdstip van het overlijden van de erflater het tijdstip waarop de aanspraak op het erfdeel ontstaat bepalend. Het maakt dan ook niet uit als de erflater een tweetrapsmaking in zijn of haar testament heeft opgenomen. Een tweetrapsmaking is een bepaling in het testament waarin staat dat alleen de partner tot erfgenaam wordt benoemd en de kinderen pas erven van hun eerst overleden ouder op het moment dat beide ouders zijn overleden. De langstlevende ouder hoeft dan nog geen erfbelasting te betalen over eventuele kindsdelen.

Als het recht op de erfenis is bepaald in een testament waardoor de aanspraak op de erfenis voortkomt uit zijn overlijden, is de erfenis op grond van een tweetrapsmaking gelijk aan een erfenis op grond van een langstlevende testament. Dat bij een tweetrapsmaking direct na het overlijden een voorwaardelijk recht ontstaat, staat voor de Participatiewet gelijk aan het ontstaan van een aanspraak op een erfenis bij een langstlevende testament. Het maakt daarbij voor diezelfde wet ook niet uit dat erfgenamen bij een langstlevende testament zeker zijn van hun erfdeel en bij een testament met een tweetrapsmaking niet. Het gaat in deze situatie niet om het mogelijk verschil in omvang van de erfenis maar op het ontstaan van het recht daarop.

Helaas betekent toepassing van de Participatiewet dat de kosten van bijstand pas kunnen worden teruggevorderd nadat beide ouders van het bijstandsgerechtigde kind zijn overleden en het kind feitelijk de beschikking heeft gekregen over zijn deel van de nalatenschap.

Wilt u meer weten over de risico’s van terugvordering van bijstand bij het overlijden van een van uw ouders? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Hypotheekrente niet aftrekbaar na scheiding

Uit een recente uitspraak van Gerechtshof Arnhem blijkt dat er na een echtscheiding problemen kunnen ontstaan qua aftrekbaarheid van hypotheekrente. Sommige echtparen trouwen eerst in gemeenschap van goederen en sluiten later – tijdens huwelijk – huwelijkse voorwaarden met uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen. Vanaf dat moment is er een scheiding tussen bezit en schuld van beide echtgenoten. De casus voor het Gerechtshof ging over de aankoop van omvangrijk onroerend goed, dat vanwege mogelijke claims voor de man het pand op naam van de vrouw aan te kopen. De koopsom wordt betaald uit een hypothecaire lening op beider naam. U voelt het al aan, na enige tijd werd de echtscheiding uitgesproken, waarbij werd afgesproken dat de vrouw tot de verkoop van het onroerend goed in het pand mocht blijven wonen. De man betaalde haar maandelijks een bedrag, voor de helft alimentatie en de andere helft als vergoeding hypotheekrente (voor de helft van de lening).
De vrouw trok vervolgens alle door haar betaalde hypotheekrente af via haar aangifte IB. De belastinginspecteur was het hier niet mee eens en stelde dat het door de man betaalde deel van de rente niet bij de vrouw aftrekbaar zou zijn. Het Gerechtshof bleek het eens te zijn met de inspecteur. Het addertje onder het gras bleek hier te zijn dat de rente door de vrouw niet was betaald vanuit de alimentatie maar vanuit de vergoeding die de man haar – uit hoofde van een verplichting wegens moraal en fatsoen – betaald had.
Uit dit voorbeeld blijkt hoe belangrijk het is om u vooraf te laten informeren wanneer hypotheekrente wel/niet aftrekbaar is, zeker als er sprake is van huwelijkse voorwaarden en echtscheiding.

Wij zijn specialist op het gebied van huwelijksvoorwaarden, hypotheken en eigendom van vastgoed. Laat u daarom zowel voor als tijdens een scheiding informeren over de juridische en fiscale gevolgen daarvan.

Onbeheerde nalatenschappen vervallen uiteindelijk aan de Staat

Als iemand overlijdt komt het soms voor dat er niemand bekend is die de uitvaart wil verzorgen of de afwikkeling van de nalatenschap op zich wil nemen. Dit kan komen omdat er geen erfgenamen (lijken) te zijn of omdat de erfgenamen de nalatenschap niet willen aanvaarden. Wat gebeurt er dan in zo’n situatie?

Meestal is het zo dat in een dergelijk geval de politie, de uitvaartondernemer of een persoon zich bij de gemeente meldt. In de eerste plaats wordt in de Wet op de lijkbezorging (Wlb) bepaald dat de gemeente waar de persoon is overleden de opdrachtgever is voor de uitvaart en deze ook voor haar rekening neemt, dit ongeacht de vraag of de nalatenschap negatief (alleen maar schulden blijven over) of positief (na betaling van alle schulden blijft er een positief saldo er over) is. De kosten van uitvaart kunnen door de gemeente wel worden verhaald op de nalatenschap en/of op erfgenamen.
De gemeente zal vervolgens gaan zoeken naar de erfgenamen en wat de bezittingen of schulden zijn. Daarvoor zijn er in deze zoektocht wel wat wegen te bewandelen.

In de landelijke basisregistratie personen wordt gezocht naar erfgenamen (partner, kinderen, ouders, broers of zussen, enzovoorts). Ook zal de gemeente nazien in het Centraal Testamentenregister of de overledene een testament heeft gemaakt. De gemeente neemt dan contact op met de notaris waar het testament is opgesteld. Als uit het testament blijkt wie de erfgenamen zijn worden deze in beginsel benaderd door de gemeente.
De woning van de overledene kan ook door de gemeente worden bezocht om te zoeken naar laatste wensen of financiële gegevens voor verhaalsmogelijkheden. Ook bij het kadaster kan worden nagegaan of er onroerende zaken op naam staan van de overledene. En zo zijn er nog wel meer mogelijkheden zoals het nagaan van gegevens bij de Kamer van Koophandel, het RDW, het Verbond van Verzekeraars, enzovoorts. In een dergelijke nalatenschap hoeven zich dus niet alleen schulden te bevinden. Er kan dus ook sprake zijn van bezittingen zoals bijvoorbeeld spaargeld of een woning.

De gemeente gaat ook na via het boedelregister bij de betreffende rechtbank (die hoort bij de laatste woonplaats van de overledene) of erfgenamen de nalatenschap hebben verworpen of (beneficiair) aanvaard.

Rijksvastgoedbedrijf

In principe doet de gemeente dus een eerste verkenning naar de erfgenamen en kan de haar bekende erfgenamen dan benaderen. De gemeente kan echter ook na deze eerste verkenning de nalatenschap aanmelden bij het Rijksvastgoedbedrijf die de afwikkeling dan eventueel van de gemeente over neemt. Overigens neemt het Rijksvastgoedbedrijf de afwikkeling alleen op zich als de baten in verhouding staan tot de kosten van het uitzoeken van de nalatenschap en het achterhalen van de mogelijke erfgenamen.

Het Rijksvastgoedbedrijf onderzoekt verder of het de nalatenschap kan afwikkelen, met als doel om gelden en goederen uit de onbeheerde nalatenschap zoveel mogelijk ten gunste van traceerbare erfgenamen te laten komen. Als het Rijksvastgoedbedrijf een of meerdere erfgenamen heeft gevonden dan worden die erfgenamen geadviseerd naar een notaris te gaan. Het Rijksvastgoedbedrijf draagt het dossier dan over aan de eerste notaris die zich meldt op verzoek van een erfgenaam en stopt dan met de werkzaamheden. Aan erfgenamen die niet reageren, stuurt het Rijksvastgoedbedrijf een brief dat het een vereffenaar laat benoemen om de nalaten­schap af te handelen. Dat is in de regel ook een notaris. Zijn de erfgenamen onvindbaar, dan wordt het Rijksvastgoedbedrijf zelf de vereffenaar.

De Staat is erfgenaam

Als er voor een nalatenschap uiteindelijk toch geen erfgenamen tot in de 6e graad (kort gezegd overgrootouders en afstammelingen daarvan) te vinden zijn, of als er 20 jaar lang geen aanspraak is gemaakt op de erfenis, dan vervalt de erfenis aan de Staat.
Dit laatste gebeurt ook als ondanks uitgebreid onderzoek onduidelijk is of er erfgenamen zijn. De te gelde gemaakte goederen en (spaar)gelden worden na betaling van de kosten en schulden gestort in de consignatiekas en na 20 jaar vervallen deze gelden aan de Staat. Het ministerie van Financiën wordt verzocht om het geld te mogen storten in de consignatiekas. Van de storting vindt publicatie plaats op internet en in de Staatscourant. Een erfgenaam die zich meldt met een officiële notariële verklaring van erfrecht kan dit bedrag nog 20 jaar lang opeisen.

Heeft u vragen over afwikkeling van uw eigen of een andere nalatenschap? Neemt u dan contact op met de notaris, wij adviseren u graag.

Levenstestament kan niet eenvoudig terzijde worden geschoven

Soms neemt iemand via een levenstestament maatregelen om te voorkomen dat hij of zij onder curatele word gesteld, of een beschermingsbewind dan wel mentorschap wordt ingesteld en dat zoiets ook niet kan gebeuren als hij of zij wilsonbekwaam wordt.

Onlangs speelde een zaak voor het gerechtshof waarin de kantonrechter wel een meerderjarigenbewind als een mentorschap heeft uitgesproken, uit te voeren door een professional. De kantonrechter had twijfels bij de wilsbekwaamheid van degene die het levenstestament had laten opmaken. Het gerechtshof ging daar in hoger beroep niet in mee.
Ook als er gronden voor meerderjarigenbewind en mentorschap aanwezig zijn, blijft de vraag of dergelijke maatregelen nodig zijn met het ook op een bestaand levenstestament. Het hof gaat er van uit dat de notaris die het levenstestament heeft opgesteld, zich op de voorgeschreven manier heeft vergewist van de wilsbekwaamheid van zijn cliënt. Als daarnaast de mentor stelt dat betrokkene prima in staat is om zijn wil kenbaar te maken en het hof dit zelf ook kan waarnemen, is er geen enkele reden om een levenstestament ongeldig te verklaren wegens wilsonbekwaamheid.

Voor het hof is ook nog artikel 12 van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap van belang. Nederland heeft de verplichting om beschikkingen te respecteren die iemand treft met het oog op mogelijke handelingsonbekwaamheid in de toekomst. Als iemand met het levenstestament als doel heeft bewind, mentorschap en curatele te voorkomen, zou dat doel ernstig worden belemmerd door zonder voldoende gronden anderen tot bewindvoerder of mentor te benoemen.

Wilt u meer weten over de mogelijkheden die een levenstestament u biedt? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Modelreglement splitsing appartementsrechten kleine VvE’s beschikbaar

(Bron KNB) Wat zijn de verplichtingen van eigenaars/gebruikers van een kleine Vereniging van Eigenaars? Wie is aansprakelijk voor schade en hinder en welke kosten komen voor wiens rekening? Antwoorden hierop staan in het nieuwe modelreglement splitsing appartementsrechten kleine VvE’s.

Het modelreglement is bedoeld voor splitsingen bestaande uit 2 tot 5 appartementsrechten. Bij het opstellen van het modelreglement is gekozen aan te sluiten bij de tekst van modelreglement voor VvE’s uit 2017. Het modelreglement voor kleine VvE’s is eenvoudiger van opzet. Artikelen die niet per se in het reglement hoefden te worden opgenomen, zijn weggelaten.

In kaart brengen

Kleine VvE’s ondervinden bij hun functioneren vaak de nodige problemen door wet- en regelgeving. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft aan de Werkgroep Modernisering Appartementsrecht Nederland (WMANL) opdracht gegeven deze problemen in kaart te brengen. Ook de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) zit in deze werkgroep. Dit heeft geresulteerd in het rapport ‘Kleine VvE’s’. Een van de aanbevelingen uit dit rapport was om zoveel mogelijk dezelfde regelgeving te laten gelden voor kleine VvE’s als voor grotere VvE’s en om deze regelgeving neer te leggen in een ‘Modelreglement Kleine Vereniging van Eigenaars’. Ook heeft de werkgroep een toelichting op het modelreglement geschreven.

Wilt u meer weten over splitsing van appartementsrechten? Klik hier of bel ons voor het maken van een afspraak.

Misbruik startersvrijstelling overdrachtsbelasting voorkomen

(Bron KNB) De zogenoemde antimisbruikbepaling bij de startersvrijstelling in de overdrachtsbelasting wordt gewijzigd. Voor de startersvrijstelling en het verlaagde tarief van 2 procent wordt voortaan ook rekening gehouden met onvoorziene omstandigheden die zich voordoen vóór de verkrijging. En er komt een vrijstellingsregeling voor bepaalde gevallen van terugkoop van een woning. Deze maatregelen staan in het wetsvoorstel Belastingplan 2022 dat staatssecretaris Hans Vijlbrief van Financiën dinsdag tijdens Prinsjesdag heeft ingediend bij de Tweede Kamer.

Om te voorkomen dat woningen gesplitst worden verkregen om op die manier onder de woningwaardegrens van € 400.000 te blijven, is in de Wet op belastingen van rechtsverkeer (WBR) een antimisbruikbepaling opgenomen (artikel 9 lid 7 WBR). Deze bepaling wordt enerzijds aangescherpt en anderzijds versoepeld. Zo wordt toegevoegd dat deze bepaling ook van toepassing is als binnen een jaar na een verkrijging waarbij de startersvrijstelling is toegepast een zogenoemde aanhorigheid, zoals een garage of schuur, wordt verkregen. Hierbij moet de waarde van de verkrijgingen samen de woningwaardegrens overschrijden. Aan de ander kant is de antimisbruikbepaling straks niet meer van toepassing op verkrijgingen door onder meer personen die erven van iemand die de startersvrijstelling heeft toegepast. De wijziging van artikel 9 lid 7 WBR werkt door naar artikel 14 WBR, waar een nieuw lid 3 wordt ingevoegd.

Onvoorziene omstandigheden

Om de startersvrijstelling of het verlaagde tarief van 2 procent te mogen toepassen, moet worden voldaan aan het hoofdverblijfcriterium. De WBR biedt de mogelijkheid om hierbij rekening te houden met onvoorziene omstandigheden die zich voordoen ná de verkrijging (artikel 15a lid 5 WBR), zoals overlijden of scheiding. Niet geregeld is dat hierbij rekening kan worden gehouden met onvoorziene omstandigheden die zich voordoen nadat de koopovereenkomst tot stand is gekomen maar vóór de verkrijging. In het wetsvoorstel wordt voorgesteld dit te regelen in artikel 15a lid 5 nieuw WBR.

Terugkoop

De staatssecretaris heeft de Tweede Kamer eerder beloofd te onderzoeken of het mogelijk is om in bepaalde gevallen van terugkoop in verband met een verkoopregulerend beding af te zien van het hogere tarief van 8 procent. Naar aanleiding van dit onderzoek wordt voorgesteld in de WBR een vrijstelling van overdrachtsbelasting op te nemen voor deze gevallen (artikel 15 lid onderdeel t WBR). Het gaat om gevallen waarin een woning wordt teruggekocht en verkregen van een natuurlijke persoon in verband met een verkoopregulerend beding dat bij de eerdere verkrijging aan deze persoon is opgelegd. In deze situaties is het – onder bepaalde voorwaarden – niet wenselijk de verkrijging tegen 8 procent te belasten, ondanks dat de verkrijger (bijvoorbeeld een woningcorporatie) de woning niet als hoofdverblijf gaat gebruiken.

Zes wetsvoorstellen

Het wetsvoorstel Belastingplan 2022 maakt deel uit van het Pakket Belastingplan 2022, dat dit jaar bestaat uit 6 wetsvoorstellen: Belastingplan 2022, Overige fiscale maatregelen 2022, Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten, Wet delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen, Wet implementatie belastingplichtmaatregel uit de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking en Wet verlaging tarief verhuurderheffing en maandelijkse wijziging bedragen heffingsverminderingen.

Vervolg

De commissie voor Financiën van de Tweede Kamer gaat de wetsvoorstellen nu schriftelijk behandelen, zodat deze half november plenair kunnen worden besproken. Hierna kan de Eerste Kamer ermee aan de slag.

Hoofdelijke aansprakelijkheid geldt ook voor ex-vennoten

Hoe belangrijk het is om als ondernemer je administratie goed op orde te hebben, bleek weer uit een recente rechterlijke uitspraak. Daaruit blijkt – zoals ook al in eerdere uitspraken tot uiting gekomen – dat het stoppen als medevennoot in een vennootschap onder firma niet genoeg is om de hoofdelijke aansprakelijkheid uit hoofde van een krediet te ontlopen.

Enkel de mededeling van een ex-vennoot aan de bank dat hij of zij niet meer bij de vennootschap onder firma betrokken is en wil zijn heft niet de aansprakelijkheid op. De bank kan dan in een later stadium nog steeds de hoofdsom met rente vorderen. Dat leidt niet tot een schending van de zorgplicht van de bank, ook niet als het krediet (met bijbehorende aansprakelijkheid) is gecontinueerd. Een krediet is ook niet een complex of ondoorzichtig product. Dat een ex-vennoot met de kennis van nu het krediet eerder zou hebben beëindigd maakt niet dat de bank onzorgvuldig is geweest.

Argumenten als het niet getekend hebben van algemene voorwaarden van de bank, de overeenkomst niet van paraaf voorzien hebben of verklaringen dat de akte vervalst zou zijn, helpen de ex-vennoot niet. De rechtbank maakt korte metten met zulke argumenten. Algemene voorwaarden hoef je niet te tekenen, paraferen van een overeenkomst is niet nodig en voor een vervalsing zal je argumenten moeten aanvoeren. Een onderhandse akte (zoals een kredietovereenkomst) levert dwingend bewijs op.

Bezwaar tegen de uitvoerbaarheid bij voorraad houdt ook geen stand. Een vonnis als dit is met waarborgen omkleed, zoals het toepassen van de beslagvrije voet, zodat er geen sprake is van buitenproportionele gevolgen voor de ex-vennoot en zijn gezin. Voor de ex-vennoot een hele zure beslissing.

Wilt u meer weten over doorlopende aansprakelijkheid als u als vennoot terugtreedt of wilt terugtreden? Bel ons voor het maken van een afspraak.