Nieuwe regels voor internationale huwelijken

De grootste winst van de nieuwe verordening is dat echtgenoten zelf kunnen kiezen welk recht van toepassing is op hun huwelijkse voorwaarden. Door de nieuwe Verordening weten zij dan zeker dat de gemaakte huwelijkse voorwaarden in de achttien deelnemende Europese lidstaten worden geaccepteerd, te weten: België, Bulgarije, Cyprus, Tsjechië, Duitsland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Slovenië, Finland, Zweden. Dit is een vooruitgang ten opzichte van het op dit moment geldende Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978 dat slechts zekerheden gaf tussen Nederland, Frankrijk en Luxemburg. Door de nieuwe Verordening kan dus in veel meer gevallen dan vroeger voorkomen worden dat bij echtscheiding eerst uitgebreid geprocedeerd moet worden over het toepasselijke recht.

 

Bent u van plan om te gaan trouwen en spelen er bij u en uw aanstaande internationale aspecten, maak dan tijdig een afspraak op ons kantoor, want huwelijkse voorwaarden moeten voor de huwelijksdag gemaakt zijn!

Veranderingen hypotheek 2019

De
NHG-grens gaat omhoog van € 265.000 naar € 290.000. Wie daarbij voldoende
energiebesparende maatregelen neemt, mag de hypotheekgrens optrekken naar 106%
van de woningwaarde, de NHG-grens mag dan nog eens omhoog naar maximaal €
307.000. Dat is niet het enige goede NHG-nieuws. Normaal gesproken is de rente
op een hypotheek onder NHG-garantie 1% hoger dan de gebruikelijke rente, dat
percentage zakt naar 0,9%. Dat scheelt al gauw een paar duizend euro op
jaarbasis.

Vanzelfsprekend
is er tegelijkertijd ook sprake van een bui tegen deze financieel positieve
ontwikkelingen in. Het percentage dat u van de door u betaalde hypotheekrente
van de inkomstenbelasting mag aftrekken gaar omlaag. Voor de meeste
huizenbezitters bedraagt die daling 2,75%. Voor mensen in een hogere
inkomensklasse – waarop ook het hoogste belastingtarief van toepassing is – is
die daling al langer aan de gang. Dit jaar gaat er opnieuw een half procent van
af.

Voor
wie geen of slechts een heel lage hypotheek heeft, gold in 2018 dat hij of zij gevrijwaard
blijft van het eigenwoningforfait. Daar wordt nu het mes in gezet. Dat voordeel
gaat in dertig kleine stapjes over in totaal dertig jaar (3,3% per jaar)
vervallen.

Zijn
deze ontwikkelingen voor u mogelijk reden om uw hypotheek over te sluiten? Bel
ons voor het maken van een afspraak.


Nabestaanden profiteren steeds beter van vrijstellingen erfbelasting

In
meer dan de helft van de nalatenschappen gaat de erfenis naar de kinderen,
tegenover tien procent naar de partner. De overige ontvangers betreffen onder
meer familieleden en goede doelen. Wel is het zo dat partners grotere bedragen
ontvangen dan kinderen, in 2015 gemiddeld € 83.000 tegenover € 34.000. De
opbrengst voor maatschappelijke organisaties is gemiddeld € 29.000.

Zoekt
u naar mogelijkheden om uw nabestaande mee te laten profiteren van
vrijstellingen van schenk- en erfbelasting? Bel ons voor het maken van een
afspraak.


Schenk- en erfbelasting 2019

In 2019 kan eenmalig € 102.010 belastingvrij geschonken worden (18-40 jaar), te besteden aan de woning van de ontvanger.
Schenkbelasting over gewone schenkingen aan kinderen is pas verschuldigd boven € 5.428 (jaarlijkse vrijstelling).

Schematisch overzicht Schenk- en erfbelasting 2019

Deel van de belaste verkrijging

Tariefgroep 1 (partners en kinderen)

Tariefgroep 1A (kleinkinderen)

Tariefgroep 2 (overige verkrijgers)

zie ()

(tot € 124.727) 10%

(tot € 124.727) 18%

(tot € 124.727) 30%

Zie ()

(v.a. € 124.727) 20%

(v.a. € 124.727) 36%

(v.a. €124.727) 40%

Vrijstellingsbedragen erfbelasting

Partners

€ 650.913

Kinderen en kleinkinderen

€ 20.616

Zieke en gehandicapte kinderen

€ 61.840

Ouders

€ 48.821

Overige verkrijgers

€ 2.173

Vrijstellingsbedragen schenkbelasting

Kinderen

€ 5.428

Kinderen 18-40 jaar (eenmalig)

€ 26.040

Kinderen 18-40 jaar (eenmalig, indien de schenking wordt gebruikt voor studie of aankoop van een huis)

€ 54.246

Eenmalig 18-40 jaar

Overige verkrijgers

€ 102.010

€ 2.173

 
Bedrijfsopvolgingsregeling
 
Het overhevelen van uw bedrijf naar uw kinderen is helemaal vrijgesteld van belasting. Althans voor zover de onderneming niet meer dan € 1.060.298 waard is. Als uw bedrijf meer waard is, dan geldt een 100% vrijstelling voor het deel dat de verkrijger krijgt van die € 1.084.851; voor het meerdere geldt een vrijstelling van 83%. Voor de belasting die dan eventueel nog is verschuldigd (meestal tariefgroep 1 tegen een tarief van 10-20%) kan uw kind tien jaar uitstel van betaling krijgen.
U moet wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Wilt u gebruik maken van de regeling, dan moet uw zoon of dochter de onderneming vijf jaar voortzetten. En u moet 55 jaar of ouder zijn.
 
Goede doelen
 
Regeling voor Algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s). Alleen instellingen die (nagenoeg) uitsluitend het algemeen nut beogen komen in aanmerking voor de ANBI-regeling. Dat betekent dat zij geen belasting hoeven te betalen over ontvangen schenkingen.
 
Daarnaast is er een regeling voor Sociaal belang behartigende instellingen (SBBI’s). Dat zijn bijvoorbeeld sportorganisaties en niet-commerciële dorpshuizen. Ook SBBI’s hoeven geen schenk- of erfbelasting te betalen over de schenkingen en nalatenschappen die ze ontvangen.

De executeur is meer dan een contactpersoon voor de erfenis

Executeur of gevolmachtigde.


Een executeur (vroeger ook wel executeur-testamentair genoemd) is een persoon of een organisatie die in het testament door de overledene is aangewezen en de taak en bevoegdheid heeft de nalatenschap af te wikkelen. De executeur is dus als zodanig door de overledene in het testament benoemd. Dat is een verschil met een gevolmachtigde. Als er geen executeur is en er zijn meerdere erfgenamen dan is het gebruikelijk dat de erfgenamen iemand volmacht verlenen om hun te vertegenwoordigen bij de afwikkeling van de nalatenschap. De taken en bevoegdheden van de gevolmachtigde staan voornamelijk beschreven in de boedelvolmacht. Zoals gezegd ontleent een executeur zijn bevoegdheden niet aan een volmacht maar aan het testament van de overledene en aan de wet.


Wie kan benoemd worden tot executeur?


In principe kan iedere persoon maar ook iedere organisatie (rechtspersoon) benoemd worden. De wet sluit enkele personen uit, namelijk mensen die handelingsonbekwaam zijn (bijvoorbeeld een minderjarige of iemand die onder curatele is gesteld), mensen die failliet zijn of in de wettelijke schuldsaneringsregeling zitten en mensen van wie een of meer goederen onder een beschermingsbewind zijn gesteld.

Iemand kan één of meer executeurs benoemen. Zijn er meer executeur benoemd, dan zijn ze ieder zelfstandig bevoegd, tenzij in het testament anders staat beschreven.

Het is verstandig de te benoemen executeur vooraf te vragen of hij deze taak later op zich kan en wil nemen. Een nalatenschap afwikkelen is soms een hele klus en niet iedereen is in staat en ook bereid om die verantwoordelijkheid op zich te nemen.

Welke taken heeft een executeur?


De wettelijke taken van een executeur zijn het beheren van de nalatenschap en het voldoen van de schulden van de nalatenschap. Het beheer begint met het maken van een boedelbeschrijving, een overzicht van de bezittingen en schulden. De executeur moet dit overzicht aan de erfgenamen verstrekken.

Het verdelen van de nalatenschap is geen taak van de executeur. Het is echter wel mogelijk dat de overledene in zijn testament de executeur meer taken heeft gegeven dan alleen het beheer en het voldoen van schulden. Is de executeur ook benoemd als afwikkelingsbewindvoerder dan kan het zijn dat ook expliciet de bevoegdheid is toegekend om zelfstandig te beschikken over de goederen van de nalatenschap en zelfs om de nalatenschap te verdelen.

De taken van een executeur kunnen in het testament ook beperkt worden. Zo kan iemand benoemd worden tot uitvaartexecuteur met slechts de taak om de uitvaart te regelen.

 

Als de executeur het beheer over de nalatenschap voert, komt dat beheer ook exclusief aan hem toe. De erfgenamen zijn niet bevoegd om de goederen te beheren of erover te beschikken zolang de executeur het beheer heeft. Als de executeur klaar is met zijn werkzaamheden, kan hij de goederen van de nalatenschap ter beschikking stellen aan de erfgenamen. Daarmee eindigt zijn beheer van die goederen en kan de nalatenschap verdeeld worden. Als zijn beheer eindigt, moet de executeur rekening en verantwoording afleggen aan de erfgenamen.

Problemen, ruzie…… en dan?


Als de afwikkeling stroef gaat of de executeur wil om andere redenen bijgestaan worden door een notaris, dan kan hij een boedelnotaris aanwijzen. Soms is de verstandhouding tussen de executeur en de erfgenamen echter zodanig moeizaam dat de executeur besluit dat hij ermee wil stoppen. Hij kan dan de kantonrechter verzoeken hem te ontslaan. Dit wordt eigenlijk altijd toegewezen omdat een ongemotiveerde executeur niet wenselijk is.

Het kan echter ook voorkomen dan een executeur zijn taken niet goed uitvoert of zelfs sprake is van wanbeheer. De erfgenamen kunnen de kantonrechter verzoeken de executeur te ontslaan en (als die optie in het testament is beschreven) een andere executeur te benoemen. Als dat laatste niet mogelijk is moeten de erfgenamen samen de nalatenschap afwikkelen (of iemand daarvoor volmacht verlenen). Ontslag op verzoek van de erfgenamen kan alleen wegens “gewichtige redenen”, als aangetoond wordt dat de executeur het niet goed doet. Dat de erfgenamen aangeven er geen vertrouwen meer in te hebben is niet voldoende.

 

Mocht u gevraagd worden om een nalatenschap af te wikkelen, bedenk dat dat het aanvaarden van het executeurschap behoorlijke consequenties kan hebben. Het schept verplichtingen en verantwoordelijkheden. De notaris, deskundig op het gebied van boedelafwikkeling, zal u graag adviseren en bijstaan. Wilt u meer weten, neemt u dan contact op met uw notaris.

Bestuurder verantwoordelijk voor beëindiging, ontbinding en opheffing van een vereniging

Vaak kennen de statuten een voorgeschreven procedure om de vereniging op te heffen, het is dus zaak daar eerst kennis van te nemen voordat u tot ontbinding besluit. Meestal besluit de algemene vergadering tot beëindiging van de vereniging. Daarin wordt dan ook een besluit genomen wat er met het eventueel aanwezige batig saldo moet gebeuren.

 

Als er geen leden meer zijn, wordt een vereniging ontbonden. Het tijdstip van ontbinding wordt dan door de rechtbank op verzoek vastgesteld. Nadat het besluit tot ontbinding is genomen is het van belang dat van dat besluit opgave wordt gedaan aan de kamer van koophandel.

Het is niet zo dat de ontbonden vereniging gelijk is opgehouden te bestaan. De vereniging blijft bestaan zolang als nodig voor de vereffening van het vermogen. De vereffening, ook wel liquidatie genoemd, betekent dat alle lopende zaken worden afgerond, vorderingen geïnd, schulden betaald. De vereffening eindigt dan als er geen bekende baten meer aanwezig zijn. Dat moet ook weer aan de kamer van koophandel worden gemeld. De vereffening wordt meestal gedaan door een of twee specifiek daartoe aangewezen vereffenaars, meestal is dat een oud bestuurder.

 

Als er geen vermogen meer is, houdt de vereniging wel op te bestaan op het moment van ontbinding. Wél is er dan nog een bewaarplicht van zeven jaar!

Als er onvoldoende vermogen is (schulden), moet er een aangifte van faillietverklaring worden gedaan en gaat een door de rechtbank aangewezen curator voor afwikkeling zorgdragen. Als alle schuldeisers mee willen werken dan hoeft er geen aangifte tot faillietverklaring te worden gedaan.

 

Als bestuurder/vereffenaar bent u verantwoordelijk voor het netjes afwikkelen van het hele proces. Als dat niet op correcte wijze gebeurt, kan dat tot vervelende consequenties leiden! Wilt u meer weten over het beëindigen, ontbinden en opheffen van een vereniging? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Ondernemer moet zichzelf redelijke vergoeding toekennen

Als u getrouwd bent in 2018 en vóór uw huwelijk al een onderneming had, valt die in uw privévermogen. Is uw onderneming (BV) na uw huwelijk opgericht, vallen de aandelen op grond van de nieuwe wet in de beperkte gemeenschap van goederen. Het salaris dat u daaruit ontvangt, valt ook in die gemeenschap.

 

Soms denken ondernemers slim te zijn en zichzelf een heel laag salaris uit te betalen en vooral dividend uit te keren. Dividend heeft een andere status in het recht en valt niet in de beperkte gemeenschap. Als u die slimheid toepast, ondervindt de gemeenschap daarvan nadeel. Daarom heeft de wet voorzien in de verplichting voor de ondernemer om altijd een redelijke vergoeding aan de gemeenschap te betalen.

De vraag is dan hoeveel salaris redelijk is. Daar is geen concrete inhoud aan gegeven. Het enige dat vast staat is dat, wanneer een te laag salaris is uitbetaald, de gecorrigeerde hoogte moet aansluiten bij de waardestijging van de onderneming gedurende die periode van “onderbetaling”. Een redelijke vergoeding kan ook verband houden met de hoeveel werk dat de niet-ondernemende partner voor het bedrijf heeft verricht. Als die daarvoor te weinig wordt beloond met salaris, maakt het bedrijf meer winst en wordt daarmee meer waard. Een redelijke vergoeding had dan hoger moeten zijn. Bij echtscheiding kan die partner het deel van de waardestijging dat onterecht niet in de gemeenschap terecht is gekomen, wellicht opeisen.

 

Het vraagstuk van redelijke vergoeding kan ook van toepassing zijn als u vóór 2018 bent getrouwd. De wet is hierover niet zo helder. Het oordeel zal dan ook van de rechter moeten komen. Om dat te voorkomen, kunt u beter (alsnog) huwelijkse voorwaarden maken. Dat geldt zeker ook om te voorkomen dat zakelijke schuldeisers zich kunnen verhalen op de gemeenschap.

 

Wilt u meer weten over nut en noodzaak van huwelijkse voorwaarden voor u als ondernemer? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Ik-opa- en Ik-oma-testament biedt flinke belastingvoordelen

Een Ik-opa-testament heeft vooral zin als u kinderen heeft die er financieel behoorlijk goed voorstaan en zelf al aan successieplanning doen. Door en dergelijke erfstelling te maken kan er namelijk erfbelasting worden bespaard door de kleinkinderen mee te laten erven. U voorkomt dat er dubbele heffing van erfbelasting plaats heeft wegens dubbele vererving. De vrijstelling voor erfbelasting van een kind bedraagt (in 2018) € 20.371. Dat is de meeste mensen wel bekend. Minder bekend is dat deze vrijstelling ook voor (elk van) uw kleinkind(eren) geldt. Dat biedt de mogelijkheid om belasting te besparen, zeker als er meerdere kleinkinderen zijn.

 

Als u in uw testament het bedrag van de vrijstelling aan ieder van uw kleinkinderen laat vererven, kunt u (afhankelijk van de omvang van uw vermogen) zo’n € 2.000 tot € 4.000 erfbelasting per kleinkind besparen. Zouden uw kinderen ieder deze € 20.371 erven dan zouden zij daarover 10 tot 20% belasting zijn verschuldigd, terwijl uw kleinkinderen die bedragen vrij van erfbelasting kunnen krijgen. De besparing is nog groter als u bedenkt dat het bedrag rechtstreeks naar uw kleinkind gaat (dus één keer in de erfbelasting wordt betrokken) en niet eerst naar uw kind en vervolgens naar uw kleinkind (en dus twee keer in de erfbelasting wordt betrokken).

 

Overigens mag u bij het opstellen van een dergelijk testament van de notaris verwachten dat hij of zij goed nagaat op welke manier het vorderingsrecht aan het kleinkind wordt toegekend. Dit is namelijk mede bepalend voor de uiteindelijk hoogte van de te betalen erfbelasting.

Mocht u al een dergelijke Ik-opa bepaling in uw testament hebben staan, dan is het ook raadzaam om de notaris te laten onderzoeken of de juiste formulering is gehanteerd. Dat kan door de rechtspraak van de laatste jaren zijn veranderd.

Is uw vermogen niet zo groot of is belastingbesparing niet uw hoofdmotief? In dat geval kunt u uiteraard ook een kleiner bedrag dan de vrijstelling aan uw kleinkinderen legateren.

 

U kunt overigens bepalen dat de kleinkinderen het door u gekozen bedrag één keer krijgen als uw alleenstaand bent, maar ook als u een partner heeft alleen bij het overlijden van de langstlevende van u beiden. In het laatste geval kan het ook in twee keer, namelijk bij het overlijden van de eerste van u beiden en bij overlijden van de langstlevende.

 

Als uw kleinkinderen het geld uitgekeerd krijgen en zij nog minderjarig zijn, moeten de ouders of wettelijke vertegenwoordigers het geld beheren totdat uw kleinkinderen 18 jaar worden. Op hun 18e kunnen de kleinkinderen vrij over het geld beschikken. Als u dit te jong vindt en u wilt voorkomen dat uw kleinkind het geld niet goed zal besteden, dan kunt u in uw testament een bewind over het geld instellen. U kunt in dat verband bijvoorbeeld de ouders van uw kleinkind (of desgewenst een andere door u gekozen persoon) als bewindvoerders benoemen. Uw kleinkind kan dan alleen met toestemming van de bewindvoerder over het geld beschikken totdat uw kleinkind een door u te bepalen leeftijd heeft bereikt, bijvoorbeeld 21 of 23 jaar.

 

Wilt u meer weten over de mogelijkheden om uw kleinkinderen in uw testament op te nemen, neemt u dan contact met ons op. Wij zullen u hierover graag adviseren.

Minder hypotheekaanvragen tegenover meer oversluitingen

Het Hypotheken Data Netwerk kwam onlangs met nieuwe cijfers. Het aantal hypotheekoversluitingen is zelfs met 25% toegenomen ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2017. Opvallend is hierbij dat de meeste oversluiters (ruim 40%) nog altijd kiezen voor een gedeeltelijk aflossingsvrije hypotheek terwijl dit percentage bij starters nog geen 7% is.

De reden voor het achterblijven van het aantal nieuwe hypotheken is deels te wijten aan het gebrek aan aanbod van bestaande woningen. Een andere oorzaak is het grote aantal mensen dat spaargeld belegd in vastgoed (vaak in betaalbare appartementen die vervolgens verhuurd worden), zodat dat niet meer door starters kan worden gekocht. Daarnaast wordt het door steeds strengere verstrekkingsnormen voor starters haast ondoenlijk een nieuwe hypotheek af te sluiten.

 

Bij de oversluiters leeft de angst voor rentestijging, het zogenaamde nu of nooit effect. Waar tot voor kort de variabele rente nog populair was zien we nu dat bij oversluitingen wordt gekozen voor een lange rentevastperiode (gemiddeld wordt voor zeventien jaar vast gekozen). Daarnaast stijgt het aantal hypotheekaanbieders dat een rentevastperiode tot wel dertig jaar aanbiedt. Veel oversluiters kiezen voor deze variant en daarmee voor maximale zekerheid over de maandlasten.

Het kiezen voor een lange rentevastperiode is echter niet altijd gunstig. Dertig jaar is een hele tijd op een mensenleven waarin veel kan gebeuren. Stel dat u bijvoorbeeld na vijftien jaar een flinke erfenis van uw ouders ontvangt waarmee u de hypotheek eerder wilt aflossen. U kunt dan zomaar te maken krijgen met een enorme boeterente, dit omdat de geldverstrekker haar renteverlies gecompenseerd wil zien.

 

Natuurlijk kan een goede hypotheekadviseur u helpen bij de keuze voor wel/niet oversluiten van de hypotheek. Wij kunnen u helpen op de gevolgen daarvan bij erven en schenken en op grond van het huwelijksgoederenrecht. Maak eens een vrijblijvende afspraak op ons kantoor, wij kijken dan samen met u of oversluiten een goed idee is of dat er wellicht andere opties zijn uw hypotheek eerder af te lossen.

Belastingmaatregelen met aandachtspunten voor ondernemer

Het hoge vennootschapsbelastingtarief gaat stapsgewijs van 25% naar 20,5% per 2021. Dat is om meerdere redenen een verstandige maatregel. Het hele bedrijfsleven profiteert er van en het is een eenvoudige maatregel die geen nieuwe wetgeving verlangt. Bovendien is het goed voor het investerings- en vestigingsklimaat.

Het lage vennootschapsbelastingtarief wordt zelfs, ook stapsgewijs, verlaagd van 20% naar 15% in 2021.

 

Voor de directeur-groot-aandeelhouder met een relatief hoge rekening courant schuld wordt het echter wel opletten geblazen. Alle rekening courant schulden boven de € 500.000 worden in de aanmerkelijk belang heffing betrokken. Financiering van de eigen woning wordt daar vooralsnog buiten gehouden. Het aanmerkelijk belang tarief gaat omhoog van 25% naar 26,9%.

 

De ondernemer in de inkomstenbelasting (eenmanszaak / vennootschap onder firma) ondervindt juist wat nadeel van de belastingmaatregelen. Zo worden bijvoorbeeld enkele aftrekposten afgebouwd, zoals de MKB winstvrijstelling. In 2023 geldt hiervoor waarschijnlijk nog maar een aftrektarief van 37,05%.

Het tarief van de ondernemersaftrek volgt vanaf 2020 het afbouwtraject van de hypotheekrenteaftrek. De ondernemersaftrek bestaat uit de zelfstandigenaftrek, de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk, de meewerkaftrek, de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid en de stakingsaftrek.

De ondernemer in de inkomstenbelasting heeft daarentegen wel weer het voordeel van de geleidelijke invoering van een tweeschijvenstelsel in box 1 van de inkomstenbelasting. Nu heeft box 1 nog vier schijven.

In 2021 geldt een basistarief van 37,05%voor het inkomen tot en met € 68.507 euro (schijf 1). Het nieuwe toptarief komt dan uit op 49,5% voor het inkomen boven € 68.507 euro (schijf 2). De besteedbare inkomens van veel belastingplichtigen nemen daardoor toe.

 

Opletten dus! Tijdig dividend uitkeren, geen te hoge rekening courant schuld creëren en goed nadenken op welke wijze en in welke constellatie u onderneemt. Wilt u meer weten over de effecten van deze maatregelen voor uw onderneming? Bel ons voor het maken van een afspraak.