Publicatieplicht verzaken is economisch delict bestuurder

Sommige bestuurders veronderstellen dat zij onder een algehele vrijstelling vallen, maar die is nergens geregeld. Publicatieplicht kan wel worden beperkt tot basisinformatie. Uw bedrijf komt in aanmerking voor deze gedeeltelijke vrijstelling als er minder dan tien werknemers, zijn de omzet minder is dan € 700.000 en het balanstotaal niet groter dan € 350.000. U hoeft slechts een flink gecomprimeerde balans te deponeren. Zelfs toelichting op de waarderingsgrondslagen die bij het opstellen van die balans zijn toegepast, is niet vereist.

 

De keuze voor onder meer een bv, nv, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij, vof en cv heeft zowel rechten als plichten tot gevolg. Publiceren van jaarcijfers is daar een van. Bij verzuim pleegt u een economisch delict.

 

Wilt u meer weten over de voor- en nadelen van de keuze voor een rechtsvorm? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Bovengrens hypotheekgarantie omhoog

De ruim €15.000 investeringsruimte biedt de koper de mogelijkheid voor verduurzaming van de eigen woning. En dat is ook nodig. Om de Nederlandse klimaatdoelstellingen te halen, moet een groot gedeelte van de woningvoorraad verduurzaamd worden. Het nieuwe regeerakkoord spreekt de ambitie uit om uiteindelijk 200.000 woningen perjaar te verduurzamen. Een tempo dat nodig is om in 30 jaar tot 2050 de hele voorraad van 6 miljoen woningen te verduurzamen. Dat gaat niet vanzelf.

 

Met 1,3 miljoen bestaande klanten en jaarlijks tussen de 75.000 en 100.000 nieuwe klanten kan het WEW een impactvolle bijdrage leveren aan deze verduurzaming. “Een hypotheek met NHG is niet alleen verantwoord, maar levert ook maatschappelijk rendement en belangrijke voordelen op voor veel van de huishoudens. Door duurzame woningverbetering zullen de energielasten van huishoudens dalen, het wooncomfort toenemen en de woningwaarde stijgen.” aldus Arjen Gielen, algemeen directeur van het WEW.

 

Om dit te stimuleren heeft het WEW recent bijvoorbeeld de NHG Voorwaarden & Normen vereenvoudigd. Hierdoor wordt het voor consumenten met NHG makkelijker om te investeren in energiebesparende voorzieningen. Vanuit haar maatschappelijke functie staat het WEW klaar om mee te denken met het nieuwe kabinet, en om de NHG mogelijkheden nog meer toe te spitsen op de nieuwe ambities die in het regeerakkoord zijn geformuleerd.

Uitdaging voor starters


Op de huidige markt worden steeds meer woningen boven de vraagprijs verkocht en ziet het WEW dat met name starters veelal tegen de maximale lening* financieren. Dat is op korte termijn onvermijdelijk, gegeven de schaarste aan woningaanbod. Maar, doordat consumenten aanvullende kosten zelf moeten financieren ziet het WEW dat zij steeds vaker kiezen voor minder verantwoorde financieringsvormen zonder NHG.**Voor sommige bevolkingsgroepen bieden leningen of schenkingen van familie of vrienden uitkomst. Anderen, die deze extra financiële middelen niet tot hun beschikking hebben moeten blijven huren, of hun toevlucht zoeken tot consumptieve kredieten om alsnog een woning te kunnen financieren. Dit brengt risico’s met zich mee.***

Arjen Gielen: “Door starters op de woningmarkt de mogelijkheid te bieden de NHG-premie mee te financieren bij de aankoop van de woning kunnen zij NHG op een laagdrempelige wijze afnemen, zonder dat daarbij de toegang tot aanvullende financiering een rol speelt. Hierdoor kunnen zij alsnog op een verantwoorde manier de aanschaf van hun woning financieren en wellicht alvast investeren in duurzame oplossingen voor hun nieuwe woning.”

 

Wilt u meer weten over de juridische aspecten van een hypotheek? Bel ons voor een afspraak.

Kleinkinderen laten erven kan erfbelasting besparen

Allereerst vinden mensen het vaak een mooie gedachte dat ook de kleinkinderen iets van hen krijgen, zeker als de kleinkinderen in een levensfase zitten dat ze het geld goed kunnen gebruiken, bijvoorbeeld voor een studie of aankoop van een woning. Wat veel mensen echter niet weten is dat er ook best veel erfbelasting kan worden bespaard door de kleinkinderen bij de nalatenschap te betrekken.

 

De vrijstelling voor erfbelasting van een kind bedraagt (in 2017) € 20.209. Dat is de meeste mensen wel bekend, maar minder bekend is dat deze vrijstelling ook voor kleinkinderen geldt. Dit biedt de mogelijkheid om belasting te besparen, zeker als er meerdere kleinkinderen zijn.

Als u in uw testament aan ieder van uw kleinkinderen bedrag van de vrijstelling legateert, wordt (afhankelijk van de omvang van uw vermogen) zo’n € 2.000 tot € 4.000 per kleinkind aan erfbelasting bespaard. Zouden in plaats van uw kleinkinderen, uw kinderen ieder het bedrag van € 20.209 erven, dan zouden zij daarover 10 tot 20% belasting zijn verschuldigd ( afhankelijk van hun totale verkrijging), terwijl uw kleinkinderen tot maximaal het gemelde vrijgestelde bedrag vrij van erfbelasting kunnen verkrijgen. De besparing is nog groter als u bedenkt dat het bedrag rechtstreeks naar uw kleinkind gaat (dus één keer in de erfbelasting wordt betrokken) en niet eerst naar uw kind en vervolgens naar uw kleinkind (en dus twee keer in de erfbelasting wordt betrokken).

Is uw vermogen niet zo groot of is belastingbesparing niet uw hoofdmotief, dan kunt u uiteraard ook een kleiner bedrag dan de vrijstelling aan uw kleinkinderen legateren.

 

U kunt bepalen dat de kleinkinderen het door u gekozen bedrag één keer krijgen, bijvoorbeeld bij overlijden van de langstlevende, maar het kan ook twee keer, dus bij het overlijden van de eerste en bij het overlijden van de langstlevende. Vaak krijgen de kleinkinderen bij overlijden van de eerste grootouder een niet-opeisbare vordering op de langstlevende grootouder, waarop dezelfde regels van toepassing zijn als de vorderingen van de kinderen.

Bij overlijden van de langstlevende grootouder krijgen de kleinkinderen het geld uitgekeerd. Als uw kleinkinderen nog minderjarig zijn, zullen de ouders of wettelijke vertegenwoordigers het geld beheren totdat de kleinkinderen 18 jaar worden. Vanaf hun 18e kunnen de kleinkinderen vrij over het geld beschikken. Vindt u dit te jong en wilt u voorkomen dat uw kleinkind het geld niet goed zal besteden, dan kunt u in uw testament een bewind over het aan de kleinkinderen nagelaten instellen, waarbij u dan de ouders van uw kleinkind (of desgewenst een andere door u gekozen persoon) tot bewindvoerders benoemt. Dat betekent dat uw kleinkind alleen met toestemming van zijn ouders of een andere bewindvoerder over het geld kan beschikken. U kunt bepalen dat het bewind duurt totdat uw kleinkind een bepaalde leeftijd heeft bereikt. Vaak kiest men voor een leeftijd van 21 of 23 jaar.

 

Wilt u meer weten over de mogelijkheden om uw kleinkinderen in uw testament op te nemen, neemt u dan contact met ons op. Wij zullen u hierover graag adviseren.

Voorkom een vechtscheiding

In een dergelijke clausule kunt u afspraken vastleggen over hoe u met elkaar en met u beider bezittingen wilt omgaan en hoe u met elkaar zult communiceren. Ook kan daarin worden geregeld wat de termijnen zijn waarbinnen u beiden zult reageren op berichten en documenten. Dat soort afspraken is eenvoudiger te maken in tijden dat de relatie goed is. Een afzonderlijke paragraaf kan worden besteed aan kinderen.

 

Met de clausule kan tijd rekken en veel scheidingsleed zo goed mogelijk worden voorkomen.. Een garantie is het niet, maar een wel een belangrijke stap in de goede richting. U kunt er zelfs voor kiezen om naleving af te dwingen met boeteclausules.

 

Wilt u meer weten over samenlevingscontract, huwelijkse voorwaarden of scheiding? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Executeur mag opdracht weigeren

In de praktijk blijken er uiteenlopende redenen te zijn om de rol van executeur te weigeren. Soms is dat een slechte gezondheid, andere keren weer de grote geografische afstand tussen executeur en erfgenamen. Ook verbroken relaties en moeilijke erfenissen kunnen een reden zijn. Als de executeur weigert, kunnen de erfgenamen kiezen uit twee mogelijkheden:



  1. samen iemand aanwijzen om de erfenis namens hen af te wikkelen, dat heet in de praktijk een boedelgevolmachtigde;

  2. samen de erfenis gaan afwikkelen:

De Belastingdienst wil echter altijd één contactpersoon hebben voor toezending van stukken en antwoorden op vragen en problemen. Gezamenlijk afwikkelen valt daarmee eigenlijk af. Als varianten in de overige mogelijkheden kunt u overwegen om in uw testament twee executeurs te benoemen. Als de ene weigert, kan de nader de taak op zich nemen. Ook kunt u de executeur machtigen om iemand ter assistentie of als adviseur in te schakelen. Dat kan bijvoorbeeld iemand zijn die helpt bij de waardebepaling van goederen, een accountant, een notaris. Daarmee kunnen moeilijke onderdelen worden uitbesteed.

 

Wilt u meer weten over het benomen van een executeur in uw testament of over de rol van executeur waartoe in een testament bent benoemd? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Huwelijkse voorwaarden geen Invloed op vererving, wel op erfbelasting

Als u geen testament heeft vindt de vererving plaats op grond van de wettelijke regeling. Die wettelijke regeling van de nalatenschap houdt – kort gezegd – in dat de echtgenoot en de kinderen samen erfgenaam zijn, ieder voor een gelijk deel. De wet verdeelt de nalatenschap echter zo, dat de echtgenoot alle bezittingen toegedeeld krijgt, onder de verplichting om de schulden voor zijn rekening te nemen. Dit wordt de wettelijke verdeling genoemd. De kinderen krijgen ieder een zeer beperkt opeisbare vordering op de langstlevende, namelijk bij overlijden en faillissement van de langstlevende, ter grootte van hun wettelijk erfdeel.

 

Veel mensen kiezen ervoor om wel een testament op de langstlevende te maken om de wettelijke regeling verder aan te passen en toevoegingen te doen. Belangrijke reden daarvoor kan onder meer zijn dat de opeisbaarheid van de vorderingen van de kinderen wordt aangepast, bijvoorbeeld om te voorkomen dat de erfdelen van de kinderen “opgegeten” moeten worden bij opname in een zorginstelling. Een andere reden is de mogelijkheid om te besparen op de te betalen erfbelasting.

Wat bepaald is in de huwelijkse voorwaarden zelf is wel van invloed op de omvang van de erfdelen van de langstlevend echtgenoot en de kinderen. Bij het maken van huwelijkse voorwaarden zorgt u er voor dat de bezittingen en schulden van de echtgenoten gescheiden blijven. Er ontstaat dan geen gemeenschap van goederen.

 

Als uitsluitend sprake is van gescheiden bezit in de voorwaarden en er geen zogenaamde verrekenbedingen zijn opgenomen (ook wel koude uitsluiting genoemd), maakt het wel uit of een echtgenoot met het meeste vermogen als eerste komt te overlijden of als laatste.

Vererft er bij het overlijden van de eerste echtgenoot veel vermogen dan moet in principe ook direct meer erfbelasting worden betaald door de langstlevende echtgenoot.

Zijn er verrekenbedingen opgenomen in de huwelijkse voorwaarden, bijvoorbeeld met de bepaling dat bij het overlijden van de eerste echtgenoot met elkaar moet worden afgerekend alsof wel een gemeenschap van goederen bestond, dan ontstaat er op zich een evenwichtiger verdeling van het vermogen bij overlijden en heeft dat ook weer invloed op de te betalen erfbelasting.

 

De conclusie is dat huwelijkse voorwaarden geen invloed hebben op de vererving, maar wel op de totale omvang van de nalatenschap en de te betalen erfbelasting.

 

Om dit allemaal in goede banen te leiden is het erg belangrijk om de huwelijkse voorwaarden en testamenten precies op elkaar af te stemmen en de (fiscale) gevolgen goed door te rekenen. Laat u zich dus goed voorlichten en neem contact met ons op. Wij helpen u graag verder om uw zaken goed te regelen.

Einde dividendbelasting in zicht

De laatst jaren is de kritiek op de dividendbelasting flink toegenomen. Nu houden bedrijven 15% belasting in over het aan aandeelhouders uitgekeerde dividend. Betaalt u als aandeelhouder belasting in Nederland, dan kunt u die ingehouden belasting weer verrekenen met de inkomsten- of vennootschapsbelasting. Die last wordt per 1 januari 2019 tenietgedaan.

 

De maatregel is niet alleen gunstig voor bedrijven en particulieren, ook de Belastingdienst zelf profiteert met zekerheid van inkomsten en minder kosten. De maatregel is verder gunstig voor het vestigings- en ondernemingsklimaat in Nederland.
Al met al is de maatregel een stimulans voor ondernemers om de BV als rechtsvorm te kiezen.

 

Wilt u meer weten over het oprichten van een BV en de fiscale aspecten daarbij? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Vanaf 2018 insluitingsclausule mogelijk in huwelijkse voorwaarden

Vanaf 2018 wordt het vermogen van beide huwelijkspartners niet meer automatisch gemeenschappelijk eigendom. Zo blijven bijvoorbeeld schenkingen en erfenissen vanaf dan privé-eigendom van de partner die de schenking of erfenis ontvangt.

Nu schenken ouders nog vaak onder de voorwaarde dat aangetrouwde kinderen geen recht hebben op het met de schenking gemoeide bedrag. Om dat te realiseren moesten zij dat bij de notaris vastleggen. Kinderen kunnen niet onder deze bepaling uit, ook al zouden ze dat willen. Onder het nieuwe recht is die veel geuite wens van ouders vastgelegd. Schenkingen er erfenissen blijven buiten gemeenschappelijk eigendom. Het wordt nu juist mogelijk om via de notaris het tegenovergestelde te regelen, namelijk bij testament of schenking een insluitingsclausule opnemen.

Met een insluitingsclausule wordt een schenking of erfenis wél gemeenschappelijk eigendom van beide partners. Dat kan belastingvoordelen opleveren. Deze clausule is voor de ontvangende partners niet bindend, zij kunnen in hun huwelijkse voorwaarden afspreken dat schenkingen of erfenissen juist wel van de ontvangende partner blijven. Bij de totstandkoming van de wet is gezegd dat niemand aan echtgenoten vermogen kan opdringen.

Wilt u meer weten over uit- en insluitingsclausule in huwelijkse voorwaarden? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Geen partnerpensioen, ook al is er een concept notarieel samenlevingscontract

Schrijnend zijn dan ook wel vaker voorkomende situaties dat er een conceptakte van een samenlevingscontract bij de notaris is opgesteld, de afspraak voor het ondertekenen daarvan al is gemaakt en de partner intussen overlijdt.
Het al dan niet toekennen van een partnerpensioen heeft financiële gevolgen voor het pensioenfonds en zijn aanspraak op de herverzekeraar, en op nabestaanden van de deelnemer. Daarom moet er voor het pensioenfonds geen enkele twijfel bestaan wie bij overlijden van een deelnemer als partner kan worden aangemerkt. De rechter vindt dan ook dat de in pensioenreglementen vastgelegde eis van een notarieel vastgelegd samenlevingscontract in redelijk belang van het pensioenfonds is.

Als er geen notarieel vastgelegd contract is, kan het pensioenfonds dan op goede gronden de vermeende aanspraak op het partnerpensioen weigeren. Van een pensioenfonds mag niet worden verwacht dat deze bij elk overlijden van een samenwonende deelnemer de aanspraak feitelijk en inhoudelijk moet beoordelen zonder dat er een notarieel samenlevingscontract kan worden overlegd.
Echter, dat kan anders zijn als het in redelijkheid en billijkheid niet acceptabel is het ontbreken van een getekend notarieel samenlevingscontract te gebruiken tegenover iemand die stelt een pensioenaanspraak als (nabestaande) partner te hebben. Dan moet de pensioengerechtigde deelnemer wel zijn of haar partner bij het pensioenfonds hebben aangemeld voor een het recht op een (tijdelijk) partnerpensioen. Dat initiatief kan niet bij de (eventueel in aanmerking komende) partner liggen. Ook al heeft de deelnemer voor zijn of haar overlijden al stappen gezet op weg naar een adequate aanmelding bij het pensioenfonds. Het niet hebben kunnen afronden daarvan ligt niet in de risicosfeer van het pensioenfonds, maar in die van de deelnemer. Hoe verdrietig ook.

Wilt u meer weten over het notarieel samenlevingscontract in relatie tot partnerpensioen? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Erfdienstbaarheden geven soms forse problemen

De voormalige buurman vecht de opvatting van de eigenaar aan. De erfdienstbaarheid kan volgens hem niet teniet gaan omdat de vorige eigenaar (een woningstichting) zijn perceel altijd aan derden – waaronder de buurman zelf – in gebruik heeft gegeven. De buurman doet ook nog een beroep op verjaring.

De Rechtbank neemt in haar oordeel de volgende overwegingen mee. Bij het tenietgaan van een erfdienstbaarheid door vermenging gaat het erom dat de erfdienstbaarheid zinloos wordt en daardoor niet meer nodig is. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als zowel het voormalig heersende als het dienende erf in één hand komen, maar dat hoeft niet. Als namelijk het heersende erf (het erf ten behoeve waarvan de erfdienstbaarheid destijds gevestigd is) niet door de eigenaar wordt gebruikt, maar door een andere partij – bijvoorbeeld een huurder of gebruiker van een perceel – behoudt de erfdienstbaarheid haar functie en gaat daarom niet teniet.


Dat betekent, dat wanneer kan worden aangetoond dat zowel de gebruiker op het moment van de vermenging als latere gebruikers het recht gedurende een aaneengesloten periode hebben gebruikt, de erfdienstbaarheid blijft bestaan. Zo heeft het parlement het ook bedoeld. Dat heeft ooit gesteld dat “de erfdienstbaarheid haar werking houdt, zowel tussen de eigenaar en de huurder of pachter door of jegens wie de erfdienstbaarheid kan worden uitgeoefend, als jegens eventuele latere verkrijgers onder bijzondere titel waaronder koop, van de door vermenging verenigde erven, voor een ieder waarvoor deze erfdienstbaarheid van belang blijft.”

De Rechtbank oordeelde dat de erfdienstbaarheid nog steeds van belang was voor de gebruiker van het (voormalig) heersend erf. De nieuwe eigenaar mag echter nog wel tegenbewijs leveren. Als hem dat niet lukt, is de erfdienstbaarheid niet door vermenging tenietgegaan. Als hem dat wel lukt, is vervolgens het beroep op verkrijgende verjaring aan de orde. Voor een dergelijke verjaring geldt volgens de rechter een termijn van tien jaar. De gebruiker van het (voormalige) heersende erf was bezitter te goeder trouw. In de leveringsakte werd destijds door de vorige eigenaar (de woningstichting) verklaard dat er een erfdienstbaarheid gold ten gunste van het perceel van de buurman. Daarom hoeft niet van de buurman te worden verlangd dat hij nog uitvoeriger onderzoek zou doen naar de juistheid van die bewering aangezien de woningstichting toen ook eigenaar was van het dienende erf.
Ten tijde van het instellen van de vordering door de nieuwe eigenaar was de termijn van tien jaar nog niet verlopen, zodat in die zin geen sprake kan zijn van verkrijgende verjaring van de erfdienstbaarheid. Die termijn is niet vanaf de datum van de vermenging gaan lopen. Immers, de latere huurders of gebruikers moeten dan beschouwd worden als ‘houders’ voor de woningstichting in de zin van de wet en aan hen komt geen beroep op de verkrijgende verjaring toe. Snapt u het nog?

Deze zaak geeft maar weer eens aan hoe enorm complex het burenrecht in elkaar zit. Ben u van plan een woning te kopen waarbij sprake is van – onduidelijke – erfdienstbaarheden, neem dan eerst contact met ons kantoor op. De notaris is de juridische specialist op het terrein van burenrecht en erfdienstbaarheden. Voorkom problemen!