Wet bescherming van erfgenamen tegen schulden beschermt u niet altijd

Het onderscheid is belangrijk in verband met de aansprakelijkheid voor schulden van de overledene. Als de erfgenaam zuiver aanvaardt, loopt hij het risico dat hij uit eigen geld moet bijdragen als er meer schulden blijken te zijn dan bezittingen. Dat hoeft niet als een erfgenaam de nalatenschap beneficiair heeft aanvaard.
In de praktijk gebeurt het nog wel eens dat iemand onbedoeld een nalatenschap zuiver aanvaardt. Dat komt doordat de erfgenaam ook stilzwijgend, door bepaalde gedragingen, een nalatenschap zuiver kan aanvaarden. Dat wordt de “aanvaardingsfictie” genoemd. Het betreft meestal het beschikken over geld of goederen van de nalatenschap, waardoor iemand zich tegenover derden gedraagt als erfgenaam.

Het probleem is dat voor erfgenamen in veel gevallen niet duidelijk is welke handelingen zuivere aanvaarding (en dus aansprakelijkheid voor schulden) tot gevolg hebben. Soms dacht een erfgenaam te handelen in het belang van de boedel en draaide hij door zijn goede bedoelingen op voor de schulden van de nalatenschap.

De Wet bescherming van erfgenamen tegen schulden (Wet BETS), die op 1 september 2016 in werking is getreden, heeft als doel het aantal onbedoelde zuivere aanvaardingen te beperken en om erfgenamen (die zuiver aanvaard hebben) te beschermen tegen zogeheten onverwachte schulden.
De Wet BETS beperkt de gedragingen die leiden door zuivere aanvaarding. De wet bepaalt:

“Een erfgenaam aanvaardt de nalatenschap zuiver wanneer hij zich ondubbelzinnig en zonder voorbehoud als een zuiver aanvaard hebbende erfgenaam gedraagt doordat hij overeenkomsten aangaat strekkende tot vervreemding of bezwaring van goederen van de nalatenschap of deze op andere wijze aan het verhaal van schuldeisers onttrekt.”

“Vervreemden” betekent “van eigenaar doen wisselen”. Dit kan door verkoop maar ook door schenking, verdeling of ruiling. “Bezwaring” kan zijn verpanding van een goed of een hypotheek erop vestigen. Schuldeisers mogen niet benadeeld worden door gedragingen van erfgenamen.
Gedragingen die zuivere aanvaarding tot gevolg hebben zijn bijvoorbeeld:

  1. het verkopen van goederen van de nalatenschap,
  2. het verdelen van (inboedel)goederen,
  3. het betwisten van schulden van de overledene, kostbaarheden meenemen of veiligstellen voor uzelf.

Handelingen die geen zuivere aanvaarding tot gevolg hebben zijn bijvoorbeeld:

  1. het meenemen van fotoboeken, dagboeken of brieven (die slechts van emotionele waarde zijn),
  2. de woning ontruimen en de inboedel opslaan,
  3. kostbaarheden veiligstellen in een kluis.

Het wegbrengen van spullen naar een kringloopwinkel leidt niet tot zuivere aanvaarding als deze geen (financiële) waarde hebben. Pas hiermee wel op, u loopt een risico als later blijkt dat die goederen wel degelijk iets waard waren. Inventariseer de spullen goed en vraag bij twijfel advies aan een deskundige.

Een ander doel van de Wet BETS is om erfgenamen die zuiver aanvaard hebben te beschermen tegen “onverwachte schulden”. Denk aan schulden van de overledene die de erfgenaam niet kende en ook niet behoorde te kennen. Na het ontdekken van een onverwachte schuld moet de erfgenaam binnen drie maanden naar de rechter stappen en aantonen dat hij de schuld niet kende en ook niet behoorde te kennen. Als dat voldoende is aangetoond geeft de rechter de mogelijkheid om de nalatenschap alsnog beneficiair te aanvaarden.
Dat klinkt mooi maar er is wel een “maar”: omdat van erfgenamen wordt verlangd dat ze gedegen onderzoek doen naar schulden, zal in de praktijk niet snel sprake zijn van een onverwachte schuld.
Het hangt af van de concrete omstandigheden, maar als onverwachte schulden worden in beginsel niet aangemerkt: hypotheekschulden, debetsaldi van bankrekeningen, onbetaalde facturen, belastingschulden en erfrechtelijke schulden (legitieme portie of schuldig gebleven erfdelen van kinderen).

De Wet BETS biedt wel enige bescherming, maar als u niet het risico wilt lopen dat u met uw eigen geld schulden van de overledene moet betalen, kunt u beter de nalatenschap beneficiair aanvaarden.

Neemt u voor meer informatie en advies contact met ons op.

Ontbinding koopovereenkomst zonder ingebrekestelling

Vaak bevat een koopovereenkomst dat de overeenkomst pas kan worden ontbonden na een ingebrekestelling. Dat kan leiden tot vervelende situaties voor koper en verkoper.
Een sprekend voorbeeld van hoe het mis kan gaan is wanneer een koper via een sleutelverklaring al in de periode tussen ondertekening van de koopovereenkomst en van de leveringsakte in het huis aan de slag kan. De ontdekking van niet daarvoor door de koper geconstateerde en door de verkoper vermelde gebreken – bijvoorbeeld houtworm in balken – zal voor veel kopers dan aanleiding zijn om af te zien van de koop. Om dat zonder problemen en onvoorziene verplichtingen te realiseren, moet de koper wel de weg bewandelen volgens de afgesproken procedure.

Onlangs speelde een dergelijke zaak voor het hof Arnhem-Leeuwarden. Zich totaal niet bewust van de juridische gevolgen liet de koper aan de verkoper en aan het notariskantoor weten dat hij heeft afgezien van de koop omdat er sprake was van verborgen gebreken die de verkoper hem vooraf had moeten melden. De koper heeft zich beroepen op dwaling (als hij van de houtworm had geweten had hij de voorlopige koopovereenkomst niet getekend), heeft de woning verlaten en de sleutels bij de notaris ingeleverd.
De verkoper was het niet eens met deze gang van zaken en heeft de koopovereenkomst ontbonden en de contractuele boete van 10% van de koopprijs van de koper gevorderd. De koper wilde deze boete niet betalen en heeft de zaak voorgelegd aan de kantonrechter. Die vond dat er geen sprake was van dwaling en oordeelde dat de verkoper – omdat de koper heeft verzuimd de verkoper eerst in gebreke te stellen – gerechtigd was om de koop te ontbinden en van de koper de boete te vorderen.

De koper dacht in hoger beroep sterk te staan met de opvatting dat de verkoper zonder de koper K in gebreke gesteld te hebben de koop heeft ontbonden en de boete heeft gevorderd. Het hof oordeelde echter anders. In de wet staat een bepaling die in deze zaak inhoudt dat verzuim zonder ingebrekestelling intreedt als de verkoper uit een mededeling van de koper moet afleiden dat deze de verbintenis niet zal of kan nakomen. Die bepalend is niet dwingend, partijen kunnen anders overeenkomen. In dit geval was dat ook gebeurd. Partijen hebben in de koopakte een afwijkende regeling voor het intreden van verzuim afgesproken. Op grond van die afspraak kan de overeenkomst pas worden ontbonden (en kan een boete pas verschuldigd zijn) na een ingebrekestelling. Die bepaling is niet vatbaar voor een andere uitleg.

Onder bijzondere omstandigheden is echter wel denkbaar dat een beroep op deze regeling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, maar die omstandigheden deden zich in deze zaak niet voor. Het was wel duidelijk dat de koper zich niet realiseerde de boete te riskeren door uit de woning te vertrekken en de sleutels in te leveren. Juist onder die omstandigheden heeft hij belang bij een tijdige waarschuwing voor de mogelijk verstrekkende gevolgen van zijn handelen en bij de mogelijkheid dat handelen te heroverwegen. Dit was nu juist geregeld in de koopakte via de bepaling dat de overeenkomst pas na ingebrekestelling met een termijn van acht dagen kon worden ontbonden en dat pas daarna een boete verschuldigd kon zijn.

Zo wordt weer eens bewezen hoe groot het belang is van de juridische formulering van de koopovereenkomst. Raakt u ooit in een vergelijkbare situatie, bel ons dan voor een afspraak voordat u gaat handelen zodat u financiële kleerscheuren kunt voorkomen.

Beneficiaire aanvaarding en vereffening

Ook komt het voor dat er twijfel of te weinig zekerheid bestaat over de omvang van een nalatenschap. In die gevallen kan een erfgenaam besluiten om de nalatenschap toch wel te aanvaarden. Dit wordt dan meestal geen zuivere aanvaarding, want dan is de erfgenaam ook persoonlijk aansprakelijk voor de schulden van de erflater. De erfgenaam zal in een dergelijk geval beneficiair aanvaarden. Deze wijze van aanvaarding vindt plaats door het uitbrengen van een verklaring door de erfgenaam bij de rechtbank.

Ingeval van beneficiaire aanvaarding (ook wel aanvaarden ‘onder het voorrecht van boedelbeschrijving’ genoemd) kent de wet zijn eigen regels die strikt moeten worden nageleefd, wil de erfgenaam niet het risico lopen toch volledig aansprakelijk te zijn voor de schulden. Dit wordt de wettelijke vereffening genoemd.
Deze regels zijn onder meer de volgende.

  1. Er moet een boedelbeschrijving (beschrijving van de bezittingen en schulden) worden opgemaakt en als blijkt dat het saldo van de nalatenschap negatief is, moet dat worden gemeld aan de kantonrechter.
  2. Schuldeisers moeten in het openbaar (door een advertentie in een landelijk dagblad) worden opgeroepen.
  3. Er moet een lijst met bekende vorderingen worden gedeponeerd.
  4. Goederen van de nalatenschap moeten worden verkocht om daarmee de schuldeisers te kunnen voldoen.
  5. Aan het einde van de vereffening moet aan de erfgenamen rekening en verantwoording worden afgelegd.
  6. Er moet een zogenaamde uitdelingslijst worden opgesteld waaruit blijkt welke schuldeisers betaald kunnen worden en hoeveel zij dan ontvangen. Uitkeringen volgens deze uitkeringslijst dienen tot slot te worden gedaan.

De regels 2 tot en met 6 moeten alleen dan worden nageleefd, als de rechter dit uitdrukkelijk heeft bepaald.

Onder omstandigheden hoeven deze formele regels niet te worden nageleefd:

  1. als er een executeur is die kán verklaren dat het saldo van de nalatenschap positief is;
  2. als de wettelijke verdeling van toepassing is (en de echtgenoot van de overledene zuiver heeft aanvaard).

Bovendien kan de rechter op verzoek ontheffing verlenen om deze formele regels na te leven. De wettelijk vertegenwoordiger van een erfgenaam kan dit verzoeken als het saldo van de nalatenschap positief is. Als de waarde van de nalatenschap zeer gering is, kan de rechter op verzoek opheffing van de wettelijke vereffening bevelen.

In de wet staat dat de erfgenamen hun bevoegdheden als vereffenaars van de beneficiair aanvaarde nalatenschap tezamen moeten uitoefenen. Gewoon onderhoud en daden tot behoud van de goederen, en in het algemeen daden die geen uitstel kunnen lijden, kunnen door ieder van de erfgenamen zo nodig zelfstandig worden verricht.

Als sprake is van onenigheid tussen de erfgenamen over de samenstelling van de nalatenschap (verdwenen geld; verzwegen geld in het buitenland; schenkingen bij leven enz.), of de afwikkeling van de nalatenschap en het de erfgenamen als vereffenaars dus niet lukt om de nalatenschap gezamenlijk te vereffenen, moet de rechtbank worden verzocht om een (professionele) vereffenaar te benoemen, zodat deze knopen kan doorhakken.
Deze door de rechtbank benoemde vereffenaar heeft verregaande bevoegdheden, ook in geval van erfgenamen die niet bereid zijn mee te werken. De vereffenaar moet wel met de erfgenaam in overleg treden over de goederen die voor de betaling van de schulden van de nalatenschap te gelde moeten worden gemaakt en over de wijze waarop dat moet gebeuren, maar de vereffenaar kan de goederen van de nalatenschap na dit overleg wel zelf verkopen en leveren. Als de erfgenamen het niet eens zijn met de voorgenomen handelwijze van de vereffenaar, dienen zij de gelegenheid te krijgen om de beslissing van de rechter in te roepen. Doen zij dat niet, dan staat het de vereffenaar vrij te handelen.

De vereffening leidt er zo toe dat de nalatenschap door een onafhankelijke vereffenaar op een professionele wijze wordt vereffend. Vereffening van een nalatenschap door een notaris is de manier bij uitstek om stagnatie bij de afwikkeling van een nalatenschap te voorkomen.
De notaris is in staat de belangen van alle betrokken te behartigen en daarbij knopen door te hakken om het proces van de vereffening niet te lang te laten duren.

Wilt u meer informatie over het vorenstaande? Neem dan contact op met ons kantoor, wij helpen u graag verder om uw zaken goed te regelen.

Verkoop bedrijfsactiviteiten BV onrechtmatig tegenover schuldeisers

Een BV kan niet ongestraft bedrijfsactiviteiten verkopen zonder dat daar een vergoeding tegenover staat of zonder een reële voorziening te treffen of verhaalsmogelijkheden over te laten voor schuldeisers.
Er zijn helaas voorbeelden te over. Bijvoorbeeld de BV die bedrijfsactiviteiten overdroeg omdat het bedrijf was veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding. In plaats van het betalen van de schadevergoeding ging de moedermaatschappij van de besloten vennootschap over tot het oprichten van twee nieuwe vennootschappen die vanaf dat moment de nieuwe opdrachten gingen uitvoeren. Vervolgens heeft de besloten vennootschap haar bedrijfsactiviteiten volledig gestaakt. Daarmee was ook de verhaalsmogelijkheid op de vorderingen van de schuldeisers verdwenen.

De nieuwe vennootschappen hebben voor de overname van de bedrijfsactiviteiten van de besloten vennootschap geen vergoeding betaald, bijvoorbeeld voor goodwill. De opvatting dat een vergoeding ook niet nodig was omdat alleen nieuwe opdrachten naar de nieuwe vennootschappen gingen, gaat niet op. De rechtbank zag wel zeker waarde waarvan de nieuwe vennootschappen profiteerden zonder daarvoor een vergoeding te hebben betaald. De rechter vond ook dat de bestuurder van de BV wist of had behoren te weten dat met die handelingen de BV haar verplichtingen tegenover haar schuldeisers niet zou kunnen nakomen en ook geen verhaal zou bieden.

De bestuurder heeft met deze handelwijze welbewust en onverplicht een situatie van betalingsonmacht gecreëerd. Dat is in strijd met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer en meer in het bijzonder het handelsverkeer tegenover schuldeiseres betaamt. Daarom treft de bestuurder hiervoor een ernstig, persoonlijk verwijt en is onrechtmatig gehandeld. De bestuurder is aansprakelijk voor de daardoor geleden schade. Door mee te werken aan de verkoop van de bedrijfsactiviteiten hebben de nieuwe vennootschappen ook onrechtmatig gehandeld.

Wilt u meer weten over de verkoop van bedrijfsactiviteiten in relatie tot de positie van uw schuldeisers? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Nieuwe alimentatieregels beperken alimentatieduur

Dan treedt er een nieuwe wet in werking waarin dat – ook voor geregistreerd partnerschap – geregeld wordt. De grondslag voor eventuele aanspraken op alimentatie blijft – onveranderd – lotsverbondenheid.

Wat verandert er dan wel? De hoofdregel wordt dat de alimentatieplicht wordt beperkt tot de helft van de duur van het huwelijk, beperkt tot een maximum van vijf jaar. Er gelden wel enkele uitzonderingen op deze hoofdregel, namelijk voor echtscheidingen na een huwelijk dat langer dan vijftien jaar heeft geduurd en als er tijdens het huwelijk kinderen in de leeftijd tot twaalf jaar zijn geboren.

Een belangrijke blijver is de regel dat afspraken in huwelijkse voorwaarden over afzien van partneralimentatie (nihilbeding) ongeldig is. Blijvend is ook het einde aan de alimentatieplicht zodra de ontvanger van de alimentatie gaat samenleven als ware hij of zij getrouwd.

Wilt u meer weten over de juridische procedures, rechten en plichten bij echtscheiding? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Naleven huwelijkse voorwaarden bespaart veel onheil

Voor bijna even zoveel ondernemers zijn de voorwaarden daarna uit het zicht, opgeborgen in een lade of map. Wat er in staat, wordt al gauw niet herinnerd.
Wie zich tijdens het huwelijk niet aan de vastgelegde voorwaarden houdt, kan zich op een later moment de haren wel uit zijn of haar hoofd trekken. Dat latere moment kan overlijden van een van de partners zijn, maar ook het stuk lopen van het huwelijk.

Met huwelijkse voorwaarden waarin gemeenschap van goederen wordt uitgesloten, worden de vermogens van beide partners gescheiden gehouden. Het besluit om huwelijkse voorwaarden te maken kan gebaseerd zijn op uiteenlopende redenen. Het kan zijn dat het familievermogen beschermd moet worden, dat er grote verschillen bestaan in het vermogen van elk van beide partners, dat er sprake is van een eigen bedrijf, dat de niet-ondernemende partner moet worden beschermd tegen faillissement, of dat er kinderen zijn uit een eerder huwelijk.

Het uitsluiten van een gemeenschap van goederen brengt met zich mee dat een partner die minder gaat werken om de kinderen te verzorgen ook minder vermogen opbouwt dan de ondernemende partner. In veel gevallen wordt daarom in de voorwaarden afgesproken dat het overgespaarde inkomen gelijkelijk wordt verdeeld over beide partners. Dat heet dan periodiek verrekenbeding, waaraan de verplichting is verbonden om dit jaarlijks uit te voeren. Laat dat nu juist heel vaak vergeten worden!

Wie dit achterwege laat, moet bij het einde van het huwelijk – door overlijden of echtscheiding – alsnog afrekenen. Over wat daar dan wel en niet in moet vallen is men het dan vaak niet eens. Met alle narigheid van dien.

Wat moet er gebeuren als de bedrijfswinst al die jaren niet of niet helemaal is verrekend maar als investering in het bedrijf is gebruikt? En wat als de ene partner heeft meebetaald aan aflossingen van de hypotheek van de nader? Of hoe moet worden verrekend als het bedrijf tijdens het huwelijk is opgericht met geld van de andere partner?

Kortom, een bron van meningsverschillen, ruzie en veel kosten voor adviseurs en advocaten. Wie daar niet via mediation uitkomt, moet het doen met de uitspraak van de rechter.

Bij niet uitgewerkte periodieke verrekenbedingen wordt er in de wet van uitgegaan dat het vermogen dat bij het einde van het huwelijk aanwezig is, zal zijn ontstaan uit inkomen dat verrekend had moeten worden. Wie het daar niet mee eens is, zal dat moeten bewijzen. Bij gelijke verdeling van het eindvermogen wordt ook het ondernemingsvermogen betrokken. De onderneming blijft er dus niet buiten!

Neem niet het risico en kijk regelmatig of uw huwelijkse voorwaarden nog steeds wenselijk zijn en goed worden nageleefd. Als u samen vindt dat er andere afspraken gemaakt moeten worden, is het mogelijk huwelijkse voorwaarden te herzien. Wilt u hier meer over weten? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Wetsvoorstel pensioenverdeling bij scheiding is gemiste kans

Samenwoners zullen geen gebruik kunnen maken van de mogelijkheden die deze wet biedt.
Dankzij het wetsvoorstel krijgen gehuwden en geregistreerd partners na scheiding een eigen pensioenaanspraak ten opzichte van de pensioenuitvoerder. Dat betekent dat ex-partners niet meer van elkaar afhankelijk zijn. De nieuwe wet zal niet gelden voor stellen die samenwonen, maar niet zijn getrouwd of geregistreerd partner zijn. De VMN en KNB pleiten er in een brief aan de Tweede Kamer voor dat mensen met een notariële samenlevingsovereenkomst, met daarin afspraken over wederzijdse verzorgingsplicht, hetzelfde worden behandeld als mensen met een huwelijk of geregistreerd partnerschap.

Samenwoners

De VMN en KNB stellen daarom voor om de wet ook te laten gelden voor samenwoners. Op die manier kunnen ook zij gebruik maken van de wet. Met deze toevoeging sluit het wetsvoorstel beter aan bij de behoefte in de samenleving.

Wilt u meer weten over pensioenverdeling bij echtscheiding? Bel ons voor het maken van een afspraak

Afkoop partneralimentatie in 2019 fiscaal aantrekkelijk

Nu nog geldt voor de aftrek het toptarief in de belastingschijf (maximaal 51,75%). In 2020 gaat een lager toptarief gelden (49,5%) en daar moet dan voor de aftrekbaarheid van de partneralimentatiebetaling nog eens 3,5% van worden afgetrokken. Uw aftrek is dan maximaal 46%. Deze vermindering wordt jaarlijks tot in 2023 voortgezet. Vanaf dat jaar is de aftrek nog maar 37,05%.


Deze trend maakt het voor velen fiscaal aantrekkelijk om de alimentatieverplichting nog in 2019 af te kopen en te profiteren van de maximale aftrek.

Wilt u meer weten over de juridische rechten en plichten na echtscheiding? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Haken en ogen eigenwoningregeling na echtscheiding

Die zogenaamde cirkelconstructie moet dan wel worden vastgelegd in het echtscheidingsconvenant. Ontbreekt de constructie, dan is bij elk van de ex-echtgenoten 50% van de hypotheekrente aftrekbaar.
Zonder cirkelconstructie leggen ex-echtgenoten in het echtscheidingsconvenant ook wel vast dat beiden geen aanspraak hebben op partneralimentatie, dat de woning vooralsnog onverdeeld blijft en dat beiden gedurende die onverdeeldheid in het huis blijven wonen en ook beiden hun aandeel in de kosten zullen dragen.

Wat nu als een van beiden gedurende de periode van onverdeeldheid ergens anders gaat wonen en degene die in het huis blijft wonen de volledige hypotheekrente in aftrek brengt op zijn of haar aangifte inkomstenbelasting? De fiscus staat dan slechts een aftrek van 50% toe.
Het argument dat in het convenant de afspraak is gemaakt dat de ex-partner geen partneralimentatie zal ontvangen en in ruil daarvoor afziet van zijn of haar aftrekpost hypoheekrente, houdt geen stand. Als er geen expliciete cirkelconstructie in het convenant is opgenomen, ontstaat voor beide partnerselk, na het tijdstip dat een van hen de woning definitief verlaat, 50% aftrekbaarheid.
De in dat geval benadeelde ex-partner kan de andere 50% van de hypotheekrente verhalen op de andere ex-partner.

Wilt u meer weten over de cirkelconstructie? Bel ons voor het maken van een afspraak.

Voor ex betaalde hypotheekrente niet aftrekbaar

Partners die na echtscheiding nog samen eigenaar blijven van hun woning maar geen fiscale partners, moeten er voor zorgen dat elk van hen 50% van de rente betaalt en fiscaal aftrekt. Gebeurt dat niet, dan staat de fiscus al klaar om die aftrek te corrigeren, met naheffing als gevolg.
Een beroep op gelijkheidsbeginsel heeft geen effect. De rechter blijkt ongevoelig voor argumenten van partijen die het niet op de juiste manier hebben geregeld en bij het ondervinden van de nadelen daarvan een beroep doen op dat beginsel.
Hoe u het beter kunt doen is dat u de gemaakte afspraken over verdelingen vastlegt in het echtscheidingsconvenant

Wilt u meer weten over de gevolgen van uw hypothecaire en fiscale verplichtingen bij echtscheiding? Bel ons voor het maken van een afspraak.